ECLI:NL:RBSGR:2010:BO5422
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.W.H.B. Sentrop
- Rechtspraak.nl
Ouders van minderjarig kind in Nederland ontvangen verblijfsvergunning met arbeidsmarktaantekening, beroep tegen beperking afgewezen
In deze zaak gaat het om de ouders, broer en zus van een minderjarig kind dat voor medische behandeling in Nederland verblijft. Na ongeveer zes jaar ontvangen zij een onafhankelijke verblijfsvergunning voor voortgezet verblijf, maar met de arbeidsmarktaantekening 'Arbeid uitsluitend toegestaan mits werkgever beschikt over TWV'. De eisers, die de Nigeriaanse nationaliteit hebben, komen in bezwaar en beroep tegen deze arbeidsmarktaantekening, omdat zij deze als strijdig beschouwen met de gezinsherenigingsrichtlijn (Ri2003/86/EG) en met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank heeft de stellingen van eisers verworpen en het beroep ongegrond verklaard.
De rechtbank overweegt dat de arbeidsmarktaantekening niet in strijd is met de Richtlijn of met artikel 8 EVRM. De eisers hebben niet aangetoond dat zij niet kunnen voldoen aan de voorwaarden voor een tewerkstellingsvergunning (TWV) en dat zij hun opleidingskwalificaties niet kunnen verbeteren. De rechtbank stelt vast dat de aan eisers verleende verblijfsvergunning een autonome verblijfstitel is, onafhankelijk van de gezinshereniger. De rechtbank concludeert dat de eisers recht hebben op een verblijfsvergunning, maar dat de arbeidsmarktaantekening niet in strijd is met de wetgeving.
De rechtbank wijst erop dat de eisers wel degelijk mogen werken, mits zij in het bezit zijn van een TWV. De huidige verblijfstitel van eisers is een verbetering ten opzichte van hun vorige verblijfstitel, waarbij arbeid niet was toegestaan. De rechtbank concludeert dat er geen strijd is met artikel 8 EVRM en dat de eisers in hun integratie en participatie in de samenleving een stap verder zijn gekomen door de mogelijkheid om arbeid te verrichten, zij het onder voorwaarden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er zijn geen termen voor een proceskostenveroordeling.