vonnis
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Vonnis van 8 december 2010
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 288612 / HA ZA 07-1754 van:
mr. EELKE NICOLAAS MULLER
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de stichting
Stichting Derdengelden SBC,
de curator wonende te Oegstgeest,
eiser in conventie,
verweerder in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat: mr. P.J. van Rijn,
1. [gedaagde sub 1],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. T.J. van Veen,
2. [gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. drs. H. Ferment,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
3. [gedaagde sub 3] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
4. [gedaagde sub 4],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. R.G.J. Laan,
5. [gedaagde sub 5],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. R.G.J. Laan,
6. [gedaagde sub 6],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
7. [gedaagde sub 7] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
niet verschenen,
8. [gedaagde sub 8],
wonend[plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
9. [gedaagde sub 9] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
10. [gedaagde sub 10],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in voorwaardelijke reconventie,
advocaat: mr. D.J.A. van den Berg,
de vennootschap onder firma
11a. FIRMA [gedaagde sub 11a],
gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: aanvankelijk mr. W.M. Schonewille, thans mr. T.R.B. de Greve,
11b. [gedaagde sub 11b],
in zijn hoedanigheid van vennoot van de Firma [gedaagde sub 11a],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: aanvankelijk mr. W.M. Schonewille, thans mr. T.R.B. de Greve,
11c. [gedaagde sub 11c],
in zijn hoedanigheid van vennoot van de Firma [gedaagde sub 11a],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: aanvankelijk mr. W.M. Schonewille, thans mr. T.R.B. de Greve,
de maatschap
12. MAATSCHAP [gedaagde sub 12],
kantoorhoudende te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
de vennootschap onder firma
13a. FA. [gedaagde sub 13a],
gevestigd te [plaats],
gedaagde,
niet verschenen,
13b. [gedaagde sub 13b],
in zijn hoedanigheid van vennoot van de Fa. [gedaagde sub 13a],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen,
13c. [gedaagde sub 13c],
in zijn hoedanigheid van vennoot van de Fa. [gedaagde sub 13a],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen,
13d. [gedaagde sub 13d],
in haar hoedanigheid van vennoot van de Fa. [gedaagde sub 13a],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen,
13e. [gedaagde sub 13e],
in haar hoedanigheid van vennoot van de Fa. [gedaagde sub 13a],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen,
(vordering jegens [A] ingetrokken)
15. [gedaagde sub 15],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
16a. [gedaagde sub 16a] B.V.,
als rechtsopvolgster van de vennootschap onder firma Fa. [B],
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
(vordering jegens [C] ingetrokken)
16c. [gedaagde sub 16c],
in zijn hoedanigheid van vennoot van
de gewezen vennootschap onder [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
16d. [gedaagde sub 16d],
in zijn hoedanigheid van vennoot van
de gewezen vennootschap onder firma Fa. [B],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
17. [gedaagde sub 17] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: aanvankelijk mr. R. van der Velde, thans mr. N.E. Bobbert,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
18. [gedaagde sub 18] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
19. [gedaagde sub 19],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: aanvankelijk advocaat: mr. R.S. Meijer, thans mr. T.J. van Veen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
20. [gedaagde sub 20] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. Z.B. Gyömörei,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
21. [gedaagde sub 21] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: aanvankelijk mr. E.A.C. van Kempen, daarna mr. N.J.R.M. Elings, thans mr. W.E. Moojen,
de vennootschap onder firma
22a. FIRMA [gedaagde sub [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
22b. [gedaagde sub 22b],
in zijn hoedanigheid van vennoot van de Firma [gedaagde sub 22a],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
22c. [gedaagde sub 22c],
in haar hoedanigheid van vennoot van de Firma [gedaagde sub 22a],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
23. [gedaagde sub 23 ] B.V.,
voorheen genaamd [D en/of E] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: eerst mr. E.A.C. van Kempen, daarna mr. N.J.R.M. Elings, thans mr. J.H. Pelle,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
24a. [gedaagde sub 24a] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: aanvankelijk mr. W.M. Schonewille, thans mr. T.R.B. de Greve,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
24b. [gedaagde sub 24b] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: aanvankelijk mr. W.M. Schonewille, thans mr. T.R.B. de Greve,
25. [gedaagde sub 25],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: aanvankelijk mr. R.S. Meijer, thans mr. T.J. van Veen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
26. [gedaagde sub 26] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. R.S. Meijer, thans mr. T.J. van Veen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
27. [gedaagde sub 27] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
advocaat: mr. R. van Kessel,
de vennootschap onder firma
28a. [gedaagde sub 28a] V.O.F.,
gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: aanvankelijk mr. W.M. Schonewille, thans mr. T.R.B. de Greve,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
28b. [gedaagde sub 28b] B.V.,
in haar hoedanigheid van vennoot van [gedaagde sub 28a] V.O.F.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: aanvankelijk mr. W.M. Schonewille, thans mr. T.R.B. de Greve,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
28c. [gedaagde sub 28c] B.V.,
in haar hoedanigheid van vennoot van [gedaagde sub 28a] V.O.F.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: aanvankelijk mr. W.M. Schonewille, thans mr. T.R.B. de Greve,
29. [gedaagde sub 29],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen,
30. [gedaagde sub 30],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. R.S. Meijer, thans mr. T.J. van Veen,
de vennootschap onder firma
31a. FIRMA [gedaagde sub 31a],
gevestigd te [plaats],
gedaagde,
niet verschenen,
31b. [gedaagde sub 31b],
in zijn hoedanigheid van vennoot van Firma [gedaagde sub 31a],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen,
31c. [gedaagde sub 31c],
in haar hoedanigheid van vennoot van Firma [gedaagde sub 31a],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen,
de vennootschap onder firma
32a. [gedaagde sub 32a]. V.O.F.,
gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. R.S. Meijer, thans mr. T.J. van Veen,
32b. [gedaagde sub 32b],
in zijn hoedanigheid van vennoot van de firma [gedaagde sub 32a] V.O.F.,
wonende te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. R.S. Meijer, thans mr. T.J. van Veen,
32c. [gedaagde sub 32c],
in haar hoedanigheid van vennoot van de firma [gedaagde sub 32a] V.O.F.,
wonende te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. R.S. Meijer, thans mr. T.J. van Veen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
33. [gedaagde sub 33] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
niet verschenen,
34. [gedaagde sub 34],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: aanvankelijk mr. E.A.C. van Kempen, daarna mr. N.J.R.M. Elings, thans mr. W.E. Moojen,
35. [gedaagde sub 35],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. R.S. Meijer, thans mr. T.J. van Veen,
36. [gedaagde sub 36],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in (deels voorwaardelijke) reconventie,
advocaat: eerst mr. E.A.C. van Kempen, daarna mr. N.J.R.M. Elings, thans mr. J.H. Pelle,
37. [gedaagde sub 37],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen,
38. [gedaagde sub 38],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in voorwaardelijke reconventie,
advocaat: mr. G.R. van der Plas,
de vennootschap onder firma
39a. FIRMA [gedaagde sub 39 a]
gevestigd te [plaats],
gedaagde,
niet verschenen,
39b. [gedaagde sub 39b],
in zijn hoedanigheid van vennoot van Firma [gedaagde sub 39a],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen,
39c. [gedaagde sub 39c],
in zijn hoedanigheid van vennoot van Firma [gedaagde sub 39a],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
40. [gedaagde sub 40] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: aanvankelijk mr. E. de Jongh, thans mr. A. Kouwenaar-de Coninck,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
41. [gedaagde sub 41] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
niet verschenen,
de maatschap
42. MAATSCHAP [gedaagde sub 42],
gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
43. [gedaagde sub 43] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in (deels voorwaardelijke) reconventie,
advocaat: aanvankelijk mr. C.J. Hagen, toen mr. G.J. Brugman, thans mr. M.H.J. Langerak,
44. [gedaagde sub 44],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: aanvankelijk mr. J.D.A. baron van Lynden, thans mr. H.M.C. van der Linden,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
45. [gedaagde sub 45] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
de vennootschap onder firma
46a. [gedaagde sub 46a] V.O.F.,
gevestigd te [plaats],
gedaagde,
niet verschenen,
46b. [gedaagde sub 46b],
in zijn hoedanigheid van vennoot van [gedaagde sub 46a] V.O.F.,
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen,
46c. [gedaagde sub 46c],
in haar hoedanigheid van vennoot van [gedaagde sub 46a] V.O.F.,
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen,
47. [gedaagde sub 47],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. J. Brandt,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
48. [gedaagde sub 48] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: aanvankelijk mr. R. van der Velde, thans mr. N.E. Bobbert,
49. [gedaagde sub 49],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: aanvankelijk mr. E.A.C. van Kempen, daarna mr. N.J.R.M. Elings, thans mr. W.E. Moojen,
de vennootschap onder firma
50a. FIRMA [gedaagde sub 50a],
gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
50b. [gedaagde sub 50b],
in zijn hoedanigheid van vennoot van Firma [gedaagde sub 50a],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
50c. [gedaagde sub 50c],
in zijn hoedanigheid van vennoot van Firma [gedaagde sub 50a],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
50d. [gedaagde sub 50d],
in zijn hoedanigheid van vennoot van Firma [gedaagde sub 50a],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
50e. [gedaagde sub 50e],
in zijn hoedanigheid van vennoot van Firma [gedaagde sub 50a],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
50f. [gedaagde sub 50f],
in haar hoedanigheid van vennoot van Firma [gedaagde sub 50a],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
50g. [gedaagde sub 50g],
in haar hoedanigheid van vennoot van Firma [gedaagde sub 50a],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
51. [gedaagde sub 51] B.V.,
mede handelend onder de naam [F],
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
niet verschenen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
52. [gedaagde sub 52] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
niet verschenen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
53. [gedaagde sub 53]. B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
54. [gedaagde sub 54],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
55. [gedaagde sub 55],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
(vordering jegens [G] B.V. ingetrokken)
de vennootschap onde r firma
57a. [gedaagde sub 57a] V.O.F.,
gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
57b. [gedaagde sub 57b],
in zijn hoedanigheid van vennoot van [gedaagde sub 57a] V.O.F.,
wonende te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
57c. [gedaagde sub 57c],
in haar hoedanigheid van vennoot van [gedaagde sub 57a] V.O.F.,
wonende te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
58. [gedaagde sub 58] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
59a. [gedaagde sub 59a] B.V.,
als rechtsopvolgster van de vennootschap onder firma VOF [H],
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
niet verschenen,
59b. [gedaagde sub 59b],
in zijn hoedanigheid van vennoot van de gewezen
vennootschap onder firma VOF [H],
wonende te [plaats],
gedaagde,
niet verschenen,
59c. [gedaagde sub 59c],
in haar hoedanigheid van vennoot van de gewezen
vennootschap onder firma VOF [H],
wonende te [plaats],
gedaagde,
niet verschenen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
60. [gedaagde sub 60] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
61. [gedaagde sub 61],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. L.Ph.J. baron van Utenhove,
62. [gedaagde sub 62],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: aanvankelijk mr. E.A.C. van Kempen, daarna mr. N.J.R.M. Elings, thans mr. W.E. Moojen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
63. [gedaagde sub 63] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
advocaat: aanvankelijk mr. N.H.M. ten Bokum, thans mr. G.A. van Meeteren,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
64. [gedaagde sub 64] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: aanvankelijk mr. T.A. David, daarna mr. R. van der Velde, thans mr. N.E. Bobbert,
65. [gedaagde sub 65],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: aanvankelijk mr. E.A.C. van Kempen, daarna mr. N.J.R.M. Elings, thans mr. W.E. Moojen,
66. [gedaagde sub 66],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
67. [gedaagde sub 67] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
de vennootschap onder firma
68a. FIRMA [gedaagde sub 68a],
gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
68b. [gedaagde sub 68b],
in zijn hoedanigheid van vennoot van Firma [gedaagde sub 68a],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
68c. [gedaagde sub 68c],
in zijn hoedanigheid van vennoot van Firma [gedaagde sub 68a],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
68d. [gedaagde sub 68d],
in haar hoedanigheid van vennoot van Firma [gedaagde sub 68a],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
de vennootschap onder firma
69a. FA. [gedaagde sub 69a],
gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
69b. [gedaagde sub 69b],
in zijn hoedanigheid van vennoot van Fa. [gedaagde sub 69a],
wonende te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
69c. [gedaagde sub 69c],
in zijn hoedanigheid van vennoot van Fa. [gedaagde sub 69a],
wonende te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
70. [gedaagde sub 70],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
71. [gedaagde sub 71] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
niet verschenen,
72. [gedaagde sub 72],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
73. [gedaagde sub 73] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
74. [gedaagde sub 74] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde,
niet verschenen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
75. [gedaagde sub 75] B.V.,
statutair gevestigd te [plaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
advocaat: mr. G.R. van der Plas,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer 288610 / HA ZA 07-1753 van:
mr. [curator]
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de stichting
Stichting Derdengelden SBC,
de curator wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in voorwaardelijke reconventie,
advocaat: mr. P.J. van Rijn,
1. [gedaagde sub 1 (in zaak 07-1753)],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in voorwaardelijke reconventie,
advocaat: mr. J.P. Heering,
2. [gedaagde sub 2 (in zaak 07-1753)],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. L.M. Bruins.
1.1. De rechtbank heeft in de zaak met zaaknummer / rolnummer 288612 / HA ZA 07 1754 kennis genomen van:
- de processtukken, zoals opgenomen in het - door partijen ter comparitie op 4 maart 2010 geaccordeerde - overzicht van de door de rechtbank in deze zaak ontvangen inhoudelijke processtukken, aangehecht aan het nader te noemen proces-verbaal van de comparitie van 4 maart 2010,
- de incidentele vonnissen van 26 september 2007 (bevoegdheid en vrijwaring), 19 december 2007 (vrijwaring), 28 mei 2008 (vrijwaring) en 26 november 2008 (vrijwaring) in de procedures tegen respectievelijk de gedaagden sub 61, gedaagden sub 17, 48 en 64, gedaagde 47 en gedaagde 63,
- het tussenvonnis van 1 april 2009, waarin de rechtbank in - onder meer - deze zaak een comparitie van partijen heeft gelast,
- het proces-verbaal van de op 4 maart 2010 gehouden comparitie (waarin abusievelijk niet is vermeld dat de heer [I] ter zitting aanwezig was namens de vennootschap [gedaagde sub 64] B.V. en dat mr. N.E. Bobbert tevens optreedt voor de vennootschap [gedaagde sub 17] B.V.), met daaraan gehecht het eerdergenoemde overzicht,
- de na de comparitie van partijen genomen conclusie van antwoord van [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 5] (gedaagden sub 4 en 5), waarbij zij alsnog in de procedure zijn verschenen en waarin zij zich refereren aan de namens verschenen gedaagden door mrs. F.H.P. Venbroek, A. van Hees en T.R.B. de Greve (onder meer ter comparitie) ingenomen standpunten en verweren en waarin zij afstand doen van mondelinge behandeling van de zaak (voor zover het de vordering jegens hen betreft) en om vonnis vragen.
1.2. De rechtbank heeft in de zaak met zaaknummer / rolnummer 288610 / HA ZA 07 1753 kennis genomen van:
- de processtukken, zoals opgenomen in het - door partijen ter comparitie op 4 maart 2010 geaccordeerde - overzicht van de door de rechtbank in deze zaak ontvangen inhoudelijke processtukken, aangehecht aan het proces-verbaal van de comparitie van 4 maart 2010,
- de incidentele vonnissen van 31 oktober 2007 (bevoegdheid en voeging), 21 mei 2008 (exhibitie) en 13 augustus 2008 (vrijwaring) in de procedures tegen respectievelijk gedaagden sub 1 en 2, gedaagde sub 2 en gedaagde sub 2,
- het tussenvonnis van 1 april 2009, waarin de rechtbank in - onder meer - deze zaak een comparitie van partijen heeft gelast,
- het proces-verbaal van de op 4 maart 2010 gehouden comparitie met daaraan gehecht het eerdergenoemde overzicht.
1.3. Bij voornoemd incidenteel vonnis van 31 oktober 2007 heeft deze rechtbank de onder de vorige rechtsoverwegingen bedoelde procedures gevoegd.
1.4. In de zaak met zaaknummer / rolnummer 288612 / HA ZA 07-1754 zijn de gedaagden 7, 13a, 13b, 13c, 13d, 13e, 29, 31a, 31b, 31c, 33, 37, 39a, 39b, 39c, 41, 46a, 46b, 46c, 51, 52, 59a, 59b, 59c, 70, 71, 72 en 74 niet verschenen.
Tegen deze gedaagden is verstek verleend.
1.5. Ter zitting van 4 maart 2010 is ten slotte een datum voor vonnis bepaald.
2. De feiten in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie in beide zaken
2.1. De besloten vennootschap Sierteelt Bemiddelingscentrum B.V. (hierna: SBC) is een bemiddelingsbureau, dat tot de aan haar verleende surséance van betaling op 25 november 2003 heeft bemiddeld bij de totstandkoming van aan- en verkoopovereenkomsten tussen kopers en verkopers van sierteeltproducten, waaronder bloembollen. De bemiddeling werd gedaan door commissionairs (vertegenwoordigers) die al dan niet bij SBC in dienst waren.
2.2. De stichting Stichting Derdengelden SBC (hierna: de Stichting) verzorgde de financiële afwikkeling van vorenbedoelde overeenkomsten. Zij droeg onder meer zorg voor de ontvangst van de koopsom van de kopende partij, het beheer van de ontvangen bedragen en de (door)betaling van de koopsommen aan de verkopende partij.
2.3. Bij vorenbedoelde bemiddelingsactiviteiten werd door SBC het “Reglement en algemene voorwaarden voor onderhandse verkoop” van SBC (hierna: het Reglement) gehanteerd. In het Reglement is - voor zover hier van belang - het volgende opgenomen:
Artikel 1. Algemene bepalingen
(…) 1.b. In dit Reglement wordt verstaan onder:
(…) Kredietverzekeraar: COFACE NEDERLAND te Breda;
(…) Overeenkomst: de overeenkomst tussen twee partijen – niet zijnde S.B.C., de Stichting en andere door S.B.C. op grond van artikel 8 lid 5 van dit Reglement ingeschakelde derden – in verband met (de aan- of verkoop van) een of meerdere Porties en/of Teeltrechten, die onvoorwaardelijk wordt doordat S.B.C. een schriftelijke bevestiging opmaakt als bedoeld in artikel 9 van dit Reglement;
(…)
Portie: plantgoed en Teeltrecht;
(…)
Stichting: Stichting Derdengelden S.B.C. te Lisse;
(…)
Artikel 8. Uitvoering van de opdracht
(…)
4. S.B.C. treedt bij het uitvoeren van opdrachten tot bemiddeling slechts op voor één partij bij de beoogde overeenkomst. Indien S.B.C. een Overeenkomst tot stand brengt tussen partijen die allen een opdracht tot bemiddeling hebben verstrekt aan S.B.C., wordt S.B.C. geacht uitsluitend de opdracht tot bemiddeling van Koper te hebben geaccepteerd en uitgevoerd.
5. S.B.C. mag derden inschakelen bij de werkzaamheden ter uitvoering van opdrachten. S.B.C. is voor de door haar ingeschakelde derden verantwoordelijk met inachtneming van de beperking van aansprakelijkheid van S.B.C. als in dit Reglement opgenomen. Opdrachtgevers van S.B.C. hebben geen aanspraken jegens door S.B.C. bij de uitvoering van opdrachten ingeschakelde derden, anders dan in dit Reglement bepaald. S.B.C. bedingt uitdrukkelijk ten behoeve van dusdanige derden dat aansprakelijkheid van zulke derden, behoudens het in dit Reglement bepaalde, is uitgesloten. De Stichting is een door S.B.C. als zodanig ingeschakelde derde. De Kredietverzekeraar is niet een door S.B.C. ingeschakelde derde waarvoor S.B.C. verantwoordelijk is.
(…)
Artikel 11. Facturering door S.B.C. met betrekking tot de Overeenkomst aan Koper- Valutaregeling
1. Na ontvangst van de leveringsnota en/of ontvangstbevestiging (…) stuurt S.B.C. namens de betreffende Verkoper aan de betreffende Koper een factuur voor de (…) geaccepteerde goederen.
(…)
6. Leverings- Betaaldatum
periode: factuur (valutadatum)
01-01/14-01 21-02
15-01/28-01 01-03
29-01/11-02 21-03
(rechtbank: enz.)
7. Voor zover in een leveringsperiode (…) meerdere afleveringen door en aan een zelfde partij plaatsvinden, maakt S.B.C. binnen 8 dagen na het einde van die periode een overzicht op van aan c.q. door de betreffende partij te betalen bedragen met betrekking tot alle leveringen die in die periode hebben plaatsgevonden (leveringsfactuur) en zendt die aan de betreffende partij.
(…)
10. Indien een factuur niet tijdig is voldaan door een Koper doet S.B.C. daarvan schriftelijke mededeling aan de betreffende Verkoper.
(…)
Artikel 16. Betalingen
1. Alle bedragen die partijen bij een Overeenkomst uit hoofde van die Overeenkomst verschuldigd zijn (inclusief de vergoeding verschuldigd voor het gebruik van fust van de Fustpool conform het Fustpoolreglement en de vakheffing verschuldigd conform de verordening van het Productschap Tuinbouw), dienen op of vóór de betaaldatum van de factuur te worden betaald aan de Stichting als gevolmachtigde krachtens artikel 17 lid 1 van dit Reglement.
(…)
3. De Stichting draagt zorg voor doorbetaling van hetgeen zij ontvangen heeft in overeenstemming met het in dit Reglement bepaalde.
4. Betalingen die conform het bepaalde in artikel 16 lid 1 van dit Reglement aan de Stichting dienen te worden gedaan, dienen te geschieden zonder enige korting en/of verrekening. Beroep op enig opschortingsrecht is uitgesloten.
(...)
Artikel 17. Volmacht en verrekening
1. Elke Koper en Verkoper verleent door het totstandkomen van de Overeenkomst de Stichting opdracht en een onherroepelijke volmacht voor en namens hem betalingen op grond van een Overeenkomst en daarmee samenhangende opdrachten aan S.B.C. in ontvangst te nemen.
2. Elke Koper en Verkoper verleent door het totstandkomen van de Overeenkomst de Stichting opdracht en een onherroepelijke volmacht de door hen aan de Stichting betaalde bedragen overeenkomstig het in dit Reglement bepaalde door te betalen aan S.B.C., de Fustpool, het Productschap Tuinbouw en zijn wederpartij(en) bij een Overeenkomst.
3. Elke Koper en Verkoper verleent door het totstandkomen van de Overeenkomst de Stichting opdracht en een onherroepelijke volmacht de door hem overeenkomstig dit Reglement (al dan niet opeisbaar) verschuldigde bedragen aan S.B.C., de Fustpool, het Productschap Tuinbouw en zijn wederpartij(en) bij enigerlei Overeenkomst in te houden op de door de Stichting aan hem te verrichten door- c.q. terugbetalingen en de aldus ingehouden bedragen conform het geregelde in artikel 18 lid 1 van dit Reglement door te betalen.
Artikel 18. Aanwending van betalingen
1. Enigerlei betaling die de Stichting heeft ontvangen, zal door de Stichting in de eerste plaats worden aangewend ter voldoening van de door de betalende partij aan S.B.C. opeisbaar verschuldigde vergoedingen, alsmede van andere aan S.B.C. opeisbaar verschuldigde bedragen (inclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting) en in de tweede plaats, ter voldoening van de door de betalende partij aan de Fustpool opeisbaar verschuldigde bedragen (inclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting). In de derde plaats zal enigerlei betaling worden aangewend ter voldoening van aan wederpartijen bij Overeenkomsten opeisbaar verschuldigde bedragen (inclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting), waarbij een oudere schuld voor een jongere schuld gaat. Indien het betaalde bedrag ontoereikend is om alle opeisbare schulden van wederpartijen bij Overeenkomsten te voldoen, zullen schulden van gelijke datum naar evenredigheid worden voldaan. In de vierde plaats zal enigerlei betaling worden aangewend ter voldoening van door de betalende partij verschuldigde vakheffing vanwege het Productschap Tuinbouw.
2. De op grond van dit Reglement gedane doorbetaling door de Stichting bevatten - voor zover van toepassing - tevens de verschuldigde omzetbelasting. Degenen aan wie deze doorbetalingen worden verricht zijn zelf verantwoordelijk voor de aangifte en afdracht aan de fiscus van de verschuldigde omzetbelasting.
3. Voor het vaststellen van de hoogte van de op grond van dit Reglement door de Stichting door- c.q. terug te betalen bedragen, levert de administratie van S.B.C. en/of de Stichting dwingend bewijs.
Artikel 19. Kwijting
1.Na ontvangst van een betaling door de Stichting, is degene die de betaling verrichtte, gekweten jegens degene(n) aan wie op grond van het bepaalde in artikel 18 lid 2 en 3 van dit Reglement door de Stichting enig bedrag is doorbetaald c.q. doorbetaald dient te worden, ten bedrage van hetgeen zij van de Stichting doorbetaald hebben gekregen c.q. ten bedrage van hetgeen blijkens de administratie van S.B.C. en/of de Stichting aan hen doorbetaald dient te worden.
Artikel 20. Doorbetaling
1. Onmiddellijk na ontvangst van een betaling door de Stichting, verkrijgen degenen die krachtens het bepaalde in artikel 18 lid 1 van dit Reglement recht hebben op door- c.q. terugbetaling, een vordering jegens de Stichting ten bedrage van hetgeen hun krachtens de in artikel 18 lid 1 van dit Reglement neergelegde voorrangsregels blijkens de administratie van S.B.C. en/of de Stichting toekomt. Een en ander met inachtneming van het overigens in dit Reglement bepaalde.
2. Doorbetaling conform de voorrangsregeling van artikel 18 lid 1 van dit Reglement vindt plaats indien en voor zover een door de Stichting ontvangen betaling toereikend is. Indien een door de Stichting ontvangen betaling ontoereikend is, ontstaat geen recht op doorbetaling jegens de Stichting voor zover de in artikel 18 lid 1 genoemde personen met inachtneming van de voorrangsregeling van artikel 18 lid 1 niet betaald kunnen worden.
3. De Stichting zal doorbetalingen feitelijk verrichten in zogenaamde betaalrondes. Betaalrondes vinden steeds plaats na 12 dagen vanaf elke valutadatum als bedoeld in artikel 11 lid 6 van dit Reglement. De Stichting zal in een betaalronde doorbetalen conform artikel 18 lid 1 van dit Reglement al hetgeen de Stichting heeft ontvangen in de periode tussen de valutadatum onmiddellijk voorafgaand aan de doorbetaling en de daaraan voorafgaande valutadatum.
4. De Stichting is niet gehouden tot vergoeding van rente aan partijen bij Overeenkomsten, tenzij zulks per geval, voor ieder geval afzonderlijk, uitdrukkelijk schriftelijk is overeengekomen.
5. De Stichting is gehouden enigerlei betaling uit welke hoofde dan ook aan een partij bij een Overeenkomst, ten aanzien waarvan zich een van de in artikel 22 lid 2 van dit Reglement bedoelde omstandigheden (rechtbank: faillissementsaanvraag e.d.) voordoet en waarvan tijdig aan S.B.C. schriftelijk melding is gemaakt of waarvan S.B.C. anderszins op de hoogte is, op te schorten. Voor zover als gevolg van een omstandigheid als bedoeld in artikel 22 lid 2 van dit Reglement een vordering van (rechts)personen genoemd in artikel 18 lid 1 van dit Reglement op de partij, ten aanzien waarvan zich één van de omstandigheden als bedoeld in artikel 22 lid 2 van dit Reglement voordoet, opeisbaar wordt, verliest de betreffende partij zijn aanspraak op doorbetaling en houdt de Stichting de betreffende gelden voor voornoemde (rechts)personen en gaat de volgende betaalronde over tot doorbetaling overeenkomstig de voorrangsregeling van artikel 18 lid 1 van dit Reglement aan deze (rechts)personen, die op hetzelfde moment dat zich één van de omstandigheden bedoeld in artikel 22 lid 2 van dit Reglement voordeed, met inachtneming van artikel 18 en 20 van dit Reglement, een overeenkomstig recht op doorbetaling hebben verkregen.
2.4 Deze door het Reglement beschreven gang van zaken was in de praktijk als volgt. Door bemiddeling van SBC werd een koopovereenkomst tot stand gebracht. SBC stuurde aan koper en verkoper een voorlopige koopovereenkomst. Indien geen van beide binnen drie dagen bezwaar maakte, zond SBC een definitieve koopovereenkomst (in de wandeling ‘koopbriefje’ genaamd). Vervolgens leverde de verkoper de bollen aan de koper op de afgesproken leveringsdatum. Hiervan werd een afleverbon opgesteld die werd verzonden aan SBC. SBC verwerkte de aflevering in de administratie. Aan de hand van de leveringsdatum werd bepaald in welke leveringsperiode de levering viel en werd de valutadatum vastgesteld. Eenmaal per week werd een leveringsfactuur opgesteld en ter controle aan koper en verkoper gezonden. De leveringsfactuur vermeldde alle leveringen in een bepaalde leveringsperiode met het nummer van de koopbrief.
Eén keer per twee weken werd per koper/verkoper door SBC de zogeheten stichtingsfactuur opgesteld. In de stichtingsfactuur werden per deelnemer alle aan- en verkopen met dezelfde valutadatum verwerkt onder bijvoeging van de betreffende leveringsfacturen. In de stichtingsfactuur was tevens de kostenfactuur verwerkt. De kostenfactuur bestond uit onder meer de bemiddelingsprovisie voor SBC, BTW en vakheffingen. Het saldo van aan- en verkopen en de kostenfactuur (aangeduid als de positie van de deelnemer) diende op de valutadatum te worden betaald (op de bankrekening van de Stichting) of werd door de Stichting aan de deelnemer uitbetaald.
2.5. Door bemiddeling van SBC tot stand gekomen overeenkomsten werden door SBC vastgelegd in mXbulb, een geautomatiseerd systeem. Kwekers en handelaren hadden de mogelijkheid zich op mXbulb te abonneren, in welk geval zij via internet inzage hadden in het systeem.
2.6. In juni 2003 is het beleggingsfonds NovaCap Floralis Termijnfonds 2004 C.V. opgericht, met als doel het collectief beleggen van het door participanten ter beschikking gestelde vermogen in termijntransacties in tulpenbollen van nieuwe rassen (‘cultivars’). De (aangekondigde) oprichting van dit fonds leidde tot onrust op de markt waarop SBC haar bemiddelingsactiviteit verrichtte.
2.7. Medio oktober 2003 is de Stichting ertoe overgegaan aan talrijke verkopende partijen uitkeringen te doen, terwijl de betreffende koopsommen (nog) niet aan de Stichting waren voldaan. SBC en/of de Stichting konden daardoor per valutadatum 31 oktober 2003 niet meer aan hun betalingsverplichtingen jegens andere partijen voldoen. Gebleken is ook dat in de administratie koopovereenkomsten zijn opgenomen die in werkelijkheid niet zijn gesloten (de zogenaamd ‘spookbriefjes’).
2.8. Op 3 december 2003 zijn SBC en de Stichting in staat van faillissement verklaard, in beide gevallen met benoeming van (eiser in beide zaken) mr. E.N. Muller tot curator (hierna: de curator).
in conventie in beide zaken
3.1. De curator vordert (1) dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden veroordeelt tot - tegen behoorlijk bewijs van kwijting - betaling van in grootte variërende bedragen, zoals per gedaagde vermeld in de dagvaardingen, vermeerderd met de wettelijke rente over die bedragen vanaf variërende data, zoals eveneens per gedaagde in de dagvaardingen vermeld, tot aan de dag der algehele voldoening en, voor zover nodig, (2) dat de rechtbank zijn beroep op de faillissementspauliana aanvaardt en de betalingen van de Stichting aan gedaagden, waarvan in deze procedure terugbetaling wordt gevorderd, vernietigt, (3) een en ander onder veroordeling van de gedaagden in de proceskosten, waaronder de nakosten ad € 131,00 dan wel - bij betekening van dit vonnis - ad € 199,00, te vermeerderen met wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na dit vonnis.
3.2. Daaraan legt de curator - samengevat - het volgende ten grondslag. SBC heeft tot de aan haar verleende surséance van betaling bemiddeld bij de totstandkoming van overeenkomsten tussen kopers en verkopers van sierteeltproducten, waaronder bloembollen. Op deze overeenkomsten is het Reglement van toepassing. De Stichting verzorgde als door SBC op de voet van artikel 8 lid 5 van het Reglement ingeschakelde derde de financiële afwikkeling van deze overeenkomsten. SBC en de Stichting, handelende in eigen naam, fungeerden als tussenpersonen. Verkort weergegeven inde de Stichting aldus koopsommen van kopers, die na ontvangst daarvan werden doorbetaald aan verkopers. Op grond van het Reglement kon een verkoper bij een transactie slechts (volledig) worden uitbetaald als het (gesaldeerde) bedrag, waarop de verkoper recht had uit hoofde van zijn aan- en verkopen, kon worden voldaan uit betalingen aan de Stichting van de kopers aan wie was geleverd. Tussen 31 oktober 2003 (valutadatum) en 25 november 2003 (surséance van betaling) heeft de Stichting aan verkopers van partijen bloembollen evenwel betalingen gedaan, zonder dat (voldoende) betalingen van de desbetreffende kopers waren – of nadien zijn - ontvangen. De curator vordert in deze procedures deze betalingen terug.
Primair beroept hij zich daarbij op artikel 42 e.v. van de Faillissementswet (hierna: Fw), onder verwijzing naar zijn brief van 25 oktober 2006 aan verkopende partijen waarbij hij de betrokken betalingen heeft vernietigd, aangezien die door de Stichting vóór de faillietverklaring onverplicht zijn verricht en zowel de Stichting als de verkopers wisten of behoorden te weten dat daarvan benadeling van de schuldeisers van de Stichting het gevolg zou zijn.
Subsidiair stelt de curator zich op het standpunt dat, nu de kopers bij de betreffende koopovereenkomsten de koopsommen niet hebben betaald, bedoelde betalingen van de Stichting aan de verkopers zijn aan te merken als onverschuldigd in de zin van artikel 6:203 BW.
3.3.De verschenen gedaagden hebben gemotiveerd verweer gevoerd, waarop - voor zover nodig - hierna zal worden ingegaan. Een aantal gedaagden heeft dit verweer doen uitmonden in reconventionele vorderingen, zoals hierna weergegeven.
in (voorwaardelijke) reconventie
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 288612 / HA ZA 07-1754
3.4. Voor het geval in conventie de vordering van de curator jegens hem (deels) wordt toegewezen, vordert [gedaagde sub 10] (hierna: gedaagde sub 10]) dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, (1) voor recht verklaart dat hij wegens geleden en nog te lijden schade als gevolg van wanprestatie en / of onrechtmatige daad van SBC en / of de Stichting in het faillissement van de Stichting een concurrente vordering heeft ad € 172.051,25, althans een vordering tot het bedrag waartoe hij in conventie zal worden veroordeeld, en (2) bepaalt dat [gedaagde sub 10] deze vorderingen mag verrekenen, (3) een en ander met veroordeling van de curator in de proceskosten.
3.5. [gedaagde sub 20] (hierna: [gedaagde sub 20]) vordert dat - samengevat - de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, (1) voor recht verklaart dat [J] (destijds statutair bestuurder en indirect aandeelhouder van SBC) dan wel SBC dan wel de Stichting toerekenbaar in hun verplichtingen jegens haar tekort zijn geschoten, dan wel onrechtmatig jegens haar hebben gehandeld en verklaart dat de faillissementsboedel gehouden is de daardoor ontstane schade te vergoeden, zonodig met verrekening van de in conventie ingestelde vordering van de curator op [gedaagde sub 20] en voorts (2) dat de rechtbank voor recht verklaart dat de curator jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld en hem veroordeelt tot vergoeding van de daardoor ontstane schade, te vermeerderen met rente, (3) een en ander onder veroordeling van de curator in de proceskosten.
3.6. Voor het geval in conventie de vordering van de curator jegens haar wordt toegewezen, vordert [gedaagde sub 27] B.V. (hierna: [gedaagde sub 27]) dat de rechtbank de curator bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt om aan [gedaagde sub 27] te voldoen het bedrag van € 6.310.274,78 ter zake van betaling van koopsommen alsmede ter zake van vergoeding van schade wegens onrechtmatige daad, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, een en ander met veroordeling van de curator in de proceskosten.
3.7. Voor het geval in conventie de vordering van de curator jegens hem wordt toegewezen, vordert [gedaagde sub 37] (hierna: [gedaagde sub 37]) dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de curator veroordeelt om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan hem te betalen een bedrag aan vervangende schadevergoeding in verband met het niet retour ontvangen van de door hem aangekochte bloembollen, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 12 november 2003 althans 8 oktober 2008 (datum eis in reconventie) tot aan de dag der algehele voldoening. Voorts vordert [gedaagde sub 37] in reconventie onvoorwaardelijk dat de rechtbank de curator veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan hem te betalen de door hem gemaakte kosten ter handhaving van zijn recht en ter vaststelling van de schade en van de aansprakelijkheid daarvoor, te begroten op € 7.500,00 althans op een door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 8 oktober 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
3.8. Voor het geval in conventie de vordering van de curator jegens hem wordt toegewezen, vordert [gedaagde sub 38] (hierna: [gedaagde sub 38]) dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de curator wegens wanprestatie van SBC en daarmee van de Stichting veroordeelt tot betaling van € 148.957,56, te vermeerderen met rente, met veroordeling van de curator in de proceskosten.
3.9. [gedaagde sub 43] B.V. (hierna: [gedaagde sub 43]) vordert van de curator een met de wettelijke rente daarover vanaf 21 november 2003 te vermeerderen bedrag van € 139.522,50, nu uit een door haar op 21 november 2003 ontvangen stichtingsfactuur blijkt dat [gedaagde sub 43] dit van de Stichting tegoed heeft. Voorts wijst [gedaagde sub 43] op een vordering van circa € 700.000,00 van de vennootschap [K] B.V. (hierna: [K]) op de Stichting. [K] heeft die vordering aan [gedaagde sub 43] gecedeerd. Voor het geval de rechtbank van oordeel is dat in conventie sprake is van onverschuldigde betaling door de Stichting, vordert [gedaagde sub 43] dat de rechtbank de curator veroordeelt tot betaling van het gedeelte dat na verrekening van de vordering van de curator met de vordering van [K] resteert ten behoeve van [K].
3.10. Voor het geval in conventie de vordering van de curator jegens haar (deels) wordt toegewezen, vordert [gedaagde sub 63] B.V. (hierna: [gedaagde sub 63]) dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de curator uit hoofde van toerekenbare tekortkoming dan wel onrechtmatige daad veroordeelt tot betaling van schadevergoeding, gelijk aan het bedrag waartoe [gedaagde sub 63] in conventie wordt veroordeeld, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 4 februari 2009 (datum eis in reconventie).
3.11. Voor het geval in conventie de vordering van de curator jegens haar wordt toegewezen, vordert [gedaagde sub 75] B.V. (hierna: [gedaagde sub 75]) dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de curator wegens wanprestatie van SBC en daarmee van de Stichting veroordeelt tot betaling van € 279.892,18, te vermeerderen met rente, met veroordeling van de curator in de proceskosten.
3.12. De curator voert gemotiveerd verweer.
in voorwaardelijke reconventie
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 288610 / HA ZA 07-1753
3.13. Voor het geval in conventie de vordering van de curator jegens hem (deels) wordt toegewezen, vordert [gedaagde sub 1 (in zaak 07-1753)] (hierna: [gedaagde sub 1 (in zaak 07-1753)]) dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en onder veroordeling van de curator in de kosten van de procedure, (1) voor recht verklaart dat hij wegens geleden en nog te lijden schade als gevolg van wanprestatie en/of onrechtmatige daad van SBC en/of de Stichting een concurrente vordering heeft in het faillissement van de Stichting, groot € 61.563,15, althans het bedrag waartoe hij in conventie wordt veroordeeld, en (2) dat de rechtbank bepaalt dat [gedaagde sub 1 (in zaak 07-1753)] deze vorderingen mag verrekenen.
3.14. De curator voert gemotiveerd verweer.
in conventie in beide zaken
De vorderingen tegen de niet verschenen gedaagde partijen
4.1. De vorderingen jegens de niet verschenen gedaagde partijen komen de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen daarom worden toegewezen als gevorderd.
4.2. De niet verschenen gedaagde partijen zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de proceskosten. Deze worden aldus begroot dat zij elk een evenredig gedeelte (één gedeeld door het totale aantal partijen, waarbij vennootschappen onder firma en de vennoten als één worden gerekend) van het salaris van de advocaat (te waarderen telkens naar de hoogte van het toegewezen bedrag) en het door de curator betaalde griffierecht dienen te dragen, te vermeerderen met de door de curator voor iedere afzonderlijke dagvaarding betaalde kosten.
De vorderingen tegen de verschenen gedaagde partijen
4.3. Voor toewijzing van de vorderingen van de curator is een noodzakelijke voorwaarde dat in deze procedure komt vast te staan dat aan gedaagden onverschuldigd betalingen zijn gedaan. Dat geldt zowel voor de vorderingen gebaseerd op de grondslag onverschuldigde betaling als voor die gebaseerd op de grondslag pauliana. Artikel 42 lid 1 Fw betreft immers door de gefailleerde onverplicht verrichte rechtshandelingen. Indien de betaling aan gedaagden niet onverschuldigd is geweest, is de betaling evenmin aan te merken als een onverplichte rechtshandeling.
4.4. Als productie 5 bij de dagvaarding is gevoegd een overzicht per gedaagde van de volgens de curator onverschuldigd betaalde bedragen. Aan accountantskantoor Mazars Paardekooper Hoffman N.V. is opdracht gegeven vast te stellen dat deze overzichten zijn gebaseerd op de informatie zoals opgenomen in de financiële administratie van SBC en de Stichting. De betrokken accountants hebben de in het overzicht opgenomen betalingen per relatie aan de hand van de dagafschriften van de bankrekening van de Stichting gecontroleerd. Op dezelfde wijze is het saldo van openstaande koopbriefjes van kopers per relatie gecontroleerd. Hun rapportage stelt vast dat, kort gezegd, de door de overzichten opgegeven saldi zijn ontleend aan de financiële administratie van SBC. Het rapport merkt op dat niet is nagegaan of de met de koopbriefjes samenhangende stichtingsfacturen wellicht op andere wijze zijn voldaan.
4.5. De curator heeft in zijn productie 7 nader uiteengezet op welke wijze is vastgesteld dat onverschuldigd is uitbetaald. Voor een goed begrip van de gevolgde methode wordt die productie hieronder op de volgende pagina integraal weergegeven.
4.6. Door een aantal verschenen partijen is betwist dat sprake is van - in ieder geval aan hen - onverschuldigd uitbetaalde bedragen. Zij hebben erop gewezen dat in het betalingssysteem van de Stichting verrekening plaatsvindt tussen alle deelnemers (door hen aangeduid als ‘clearing’) en dat dus nodig is dat de positie van elke deelnemer wordt vastgesteld, waarbij bovendien rekening gehouden moet worden met toepasselijke regels voor toerekening van een betaling. De door de curator gevolgde methode van vaststelling van de gevorderde bedragen houdt daar naar zij menen ten onrechte geen rekening mee. Bovendien is ten onrechte geen rekening gehouden met de in de administratie van de Stichting verwerkte zogenoemde “spookbriefjes”. Deze partijen hebben zich op het standpunt gesteld dat de curator op dit punt niet heeft voldaan aan zijn stelplicht.
4.7. Voor zover zij het verweer al niet in hun conclusies hadden aangevoerd, hebben alle verschenen partijen zich ter zitting dan wel nadien bij conclusie van antwoord bij dit verweer aangesloten. De curator heeft op dit door een aantal gedaagden niet eerder gevoerde verweer ter zitting voldoende kunnen reageren omdat het verweer door andere gedaagden al in de conclusie van antwoord was gevoerd.
4.8. Naar aanleiding van dit verweer zijn ter zitting vervolgens de volgende voorbeelden aan de orde gesteld.
Koper X koopt van A voor 100.000,
koper X koopt van B voor 100.000 en
koper X verkoopt aan C voor 100.000.
Per saldo moet koper X dan volgens de saldering 100.000 bijbetalen. Koper X laat betaling achterwege.
4.9. Vervolgens is de curator gevraagd aan te geven hoe nu wordt verrekend en hoe wordt vastgesteld wie van de verkopers A of B niet betaald heeft gekregen. Daarop is namens de curator geantwoord dat dan (aangenomen dat C wel heeft betaald) bij de berekening van de gevorderde bedragen is vastgesteld dat X per saldo 100.000 debet staat en dat daardoor zowel de verkoopsom van A als die van B openstaat.
4.10. Stel nu dat de in de administratie verwerkte koopovereenkomst tussen B en X niet bestaat (spookbriefje), zodat X per saldo niet debet blijkt te staan. Geconfronteerd met dit voorbeeld heeft de curator erkend dat de positie van A door het spookbriefje kan zijn beïnvloed. De curator stelt zich echter op het standpunt dat het aan gedaagden is in concrete gevallen aan te geven dat sprake is van een spookbriefje. De enkele theoretische mogelijkheid dat spookbriefjes een rol spelen acht de curator onvoldoende om niet van de juistheid van de berekende posities uit te gaan. De curator doet daarnaast een beroep op artikel 18 lid 3 van het Reglement.
4.11. Partijen zijn het erover eens dat in de administratie een onbekend aantal spookbriefjes is verwerkt. Onder die omstandigheden kan de curator - uitgaande van zijn door sommige partijen overigens bestreden stelling dat het Reglement van toepassing is - geen beroep doen op de bewijsovereenkomst van eerder genoemd artikel 18 lid 3. Die bepaling laat namelijk onverlet dat het gedaagden vrijstaat tegenbewijs tegen de juistheid van de administratie te leveren. Dat tegenbewijs is hier overbodig omdat tussen partijen vaststaat dat de onderzochte administratie onbetrouwbaar is.
4.12. Het is daarom aan de curator als eisende partij de onverschuldigdheid van de gedane betalingen voldoende te motiveren en bij betwisting te bewijzen. Die motivering ontbreekt, omdat de opzet van het door de curator verrichte onderzoek van de administratie fundamenteel onvoldoende is om tot een juiste berekening van de gevorderde bedragen te komen. In het onderzoek is kennelijk geen rekening gehouden met het bestaan van spookbriefjes. In ieder individueel geval kan dat betekenen dat van een gedaagde partij ten onrechte het uitbetaalde wordt teruggevorderd of dat een te hoog bedrag wordt teruggevorderd. Ook is geen rekening gehouden met toerekening van betalingen aan bepaalde koopovereenkomsten overeenkomstig de daarvoor geldende regels. Vragen van toerekening zijn in het geheel buiten beschouwing gelaten. De curator kán daarom eenvoudigweg niet weten of de gevorderde bedragen juist zijn. Onder deze omstandigheden wordt niet toegekomen aan het door de curator aangeboden bewijs van zijn stellingen, omdat daaruit het gevorderde niet is af te leiden.
4.13. Het voorgaande leidt tot afwijzing van de vorderingen tegen de verschenen partijen. De curator zal - voor zover het deze partijen betreft - als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
4.14. In de incidentele vonnissen van 26 september 2007, 19 december 2007, 28 mei 2008, 26 november 2008 (in de zaak met zaaknummer 288612) en 13 augustus 2008 (in de zaak met zaaknummer 288610) waarin gedaagde partijen [sub 61], [sub 47], [sub 63], [sub 17] B.V., [sub 48] B.V., [sub 64] B.V. en [sub 2 (in zaak 07-1753)] door deze rechtbank is toegestaan derden in vrijwaring op te roepen, is de beslissing over de kosten van de betreffende incidenten aangehouden tot de einduitspraak. Nu de vordering jegens deze gedaagde partijen in conventie wordt afgewezen, zal de curator worden veroordeeld in de kosten van deze vrijwaringsincidenten.
4.15. In de vrijwaringsprocedures (met zaaknummers / rolnummers 298355 / HA ZA 07-3452, 321063 / HA ZA 08-3292, 308438 / HA ZA 08-1127 en 320879 / HA ZA 08-3271) zullen de vorderingen van [gedaagde sub 61], van [gedaagde sub 47], van [gedaagde sub 17] B.V., [gedaagde sub 48] B.V. en [gedaagde sub 64] B.V. en van [gedaagde sub 2 (in zaak 07-1753)] ([gedaagde sub 63] heeft, ofschoon dit was toegestaan, geen partijen in vrijwaring gedagvaard) niet kunnen worden toegewezen omdat in de hoofdzaak de vordering jegens hen wordt afgewezen, met als gevolg dat deze partijen in de vrijwaringsprocedures als de in het ongelijk gestelde partijen zullen worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu deze partijen een redelijk belang hadden om de hiervoor bedoelde derden in vrijwaring op te roepen, zijn dat evenwel kosten (inclusief de eigen kosten van [gedaagde sub 61], van [gedaagde sub 47], van [gedaagde sub 17] B.V., [gedaagde sub 48] B.V. en [gedaagde sub 64] B.V. en van [gedaagde sub 2 (in zaak 07-1753)] in de vrijwaringsprocedures) die voor rekening komen van de partij die in de hoofdzaak in het ongelijk wordt gesteld, in dit geval de curator. De curator zal daarom ook in de kosten van zowel eisende als gedaagde partijen in de vrijwaringsprocedures worden veroordeeld onder de voorwaarde dat in de betrokken vrijwaringsprocedure de eisende partij wordt veroordeeld in de proceskosten.
4.16. Door de gedaagden [sub 24a] B.V., [sub 24b] B.V., [sub 28a] V.O.F., [sub 28c] B.V., v.o.f. Firma [sub 11a], [sub 11b] en [sub 11c] is aanspraak gemaakt op een van het liquidatietarief afwijkende, aanzienlijk hogere kostenveroordeling. De rechtbank ziet daarvoor echter geen aanleiding. Evenmin bestaat er grond voor het door deze partijen gevorderde nasalaris in geval van executie van het vonnis. Deze kosten zijn in voorkomend geval aan te merken als kosten van de executie en kunnen als zodanig op de opbrengst van de executie worden verhaald.
in (voorwaardelijke) reconventie in beide zaken
4.17. Nu de vorderingen jegens de verschenen gedaagden in conventie niet worden toegewezen, is niet voldaan aan de voorwaarde waaronder [gedaagde sub 10], [gedaagde sub 27], [gedaagde sub 37], [gedaagde sub 38], [gedaagde sub 43], [gedaagde sub 63], [gedaagde sub 75] en [gedaagde sub 1 (in zaak 07-1753)] hun voorwaardelijke vorderingen hebben ingesteld. De rechtbank komt daarom niet toe aan beoordeling van het voorwaardelijke deel van de reconventionele vorderingen. Voor wat betreft [gedaagde sub 10], [gedaagde sub 27], [gedaagde sub 38], [gedaagde sub 63], [gedaagde sub 75] en [gedaagde sub 1 (in zaak 07-1753)] resteert in reconventie daarmee slechts een beslissing met betrekking tot de proceskosten (de vorderingen van [gedaagde sub 37] en [gedaagde sub 43] zijn deels onvoorwaardelijk). Omdat de vorderingen in reconventie zijn ingesteld als verweer tegen het in conventie gevorderde, dient de curator ook in reconventie als de in het ongelijk gestelde partij te worden aangemerkt en dient hij de proceskosten te dragen.
4.18. Ter zitting op 4 maart 2010 heeft de rechtbank met instemming van partijen de behandeling van de zaken geconcentreerd op de vordering in conventie en is de reconventie buiten beschouwing gelaten.
4.19. Met betrekking tot de onvoorwaardelijke reconventionele vorderingen van [gedaagde sub 20], [gedaagde sub 37] en [gedaagde sub 43] acht de rechtbank het raadzaam dat deze partijen zich nog uitlaten over de vraag of zij - gelet op hetgeen in conventie is overwogen en gelet op de betekenis van artikel 26 Fw - hun vorderingen wensen te handhaven en, zo ja, of zij in dat verband een mondelinge behandeling wenselijk achten. Daartoe zal in de procedures van [gedaagde sub 20], [gedaagde sub 37] en [gedaagde sub 43] de zaak in reconventie worden gesplitst van de zaak in conventie en worden verwezen naar de rol.
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 288612 / HA ZA 07-1754
5.1. veroordeelt [gedaagde sub 7] B.V. om aan de curator tegen kwijting te betalen een bedrag van € 67.232,09, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 november 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde sub 7] B.V. in de kosten van deze procedure, voor zover het de vordering jegens haar betreft, aan de zijde van de curator tot aan deze uitspraak begroot op € 84,31 aan explootkosten, € 65,72 aan griffierecht en
€ 12,42 aan salaris advocaat, alsmede in de nakosten ad € 131,00 dan wel - bij betekening van dit vonnis - € 199,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na heden;
5.2. veroordeelt Fa. [gedaagde sub 13a], [gedaagde sub 13b], [gedaagde sub13c], [gedaagde sub 13d] en [gedaagde sub 13e] hoofdelijk om aan de curator tegen kwijting te betalen een bedrag van € 42.732,27, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 november 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Fa. [gedaagde sub 13a], [gedaagde sub 13b], [gedaagde sub13c], [gedaagde sub 13d] en [gedaagde sub 13e] in de kosten van deze procedure, voor zover het de vorderingen jegens hen betreft, aan de zijde van de curator tot aan deze uitspraak begroot op € 421,55 aan explootkosten, € 65,72 aan griffierecht en € 12,41 aan salaris advocaat, alsmede in de nakosten ad € 655,00 dan wel - bij betekening van dit vonnis - € 995,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na heden;
5.3. veroordeelt [gedaagde sub 29] om aan de curator tegen kwijting te betalen een bedrag van € 21.579,78, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 november 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde sub 29] in de kosten van deze procedure, voor zover het de vordering jegens hem betreft, aan de zijde van de curator tot aan deze uitspraak begroot op € 84,31 aan explootkosten, € 65,72 aan griffierecht en € 8,04 aan salaris advocaat, alsmede in de nakosten ad € 131,00 dan wel - bij betekening van dit vonnis - € 199,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na heden;
5.4. veroordeelt Firma [gedaagde sub 31a], [gedaagde sub 31b] en [gedaagde sub 31c] hoofdelijk om aan de curator tegen kwijting te betalen een bedrag van € 65.396,13, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 november 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Firma [gedaagde sub 31a], [gedaagde sub 31b] en [gedaagde sub 31c] in de kosten van deze procedure, voor zover het de vordering jegens hen betreft, aan de zijde van de curator tot aan deze uitspraak begroot op € 252,93 aan explootkosten, € 65,72 aan griffierecht en € 12,42 aan salaris advocaat, alsmede in de nakosten ad € 393,00 dan wel - bij betekening van dit vonnis - € 597,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na heden;
5.5. veroordeelt [gedaagde sub 33] B.V. om aan de curator tegen kwijting te betalen een bedrag van € 32.576,03, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 november 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde sub 33] B.V. in de kosten van deze procedure, voor zover het de vordering jegens haar betreft, aan de zijde van de curator tot aan deze uitspraak begroot op € 70,85 aan explootkosten, € 65,72 aan griffierecht en € 8,04 aan salaris advocaat, alsmede in de nakosten ad € 131,00 dan wel - bij betekening van dit vonnis - € 199,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na heden;
5.6. veroordeelt [gedaagde sub 37] om aan de curator tegen kwijting te betalen een bedrag van € 27.812,55, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 november 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde sub 37] in de kosten van deze procedure, voor zover het de vordering jegens hem betreft, aan de zijde van de curator tot aan deze uitspraak begroot op € 70,85 aan explootkosten, € 65,72 aan griffierecht en € 8,04 aan salaris advocaat, alsmede in de nakosten ad € 131,00 dan wel - bij betekening van dit vonnis - € 199,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na heden;
5.7. veroordeelt Firma [gedaagde sub 39a], [gedaagde sub 39b] en [gedaagde sub 39c] hoofdelijk om aan de curator tegen kwijting te betalen een bedrag van € 38.081,61, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 november 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Firma [gedaagde sub 39a], [gedaagde sub 39b] en [gedaagde sub 39c] in de kosten van deze procedure, voor zover het de vordering jegens hen betreft, aan de zijde van de curator tot aan deze uitspraak begroot op € 252,93 aan explootkosten, € 65,72 aan griffierecht en € 8,04 aan salaris advocaat, alsmede in de nakosten ad € 393,00 dan wel - bij betekening van dit vonnis - € 597,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na heden;
5.8. veroordeelt [gedaagde sub 41] B.V. om aan de curator tegen kwijting te betalen een bedrag van € 129.055,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 november 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde sub 41] B.V. in de kosten van deze procedure, voor zover het de vordering jegens haar betreft, aan de zijde van de curator tot aan deze uitspraak begroot op € 84,31 aan explootkosten, € 65,72 aan griffierecht en € 19,74 aan salaris advocaat, alsmede in de nakosten ad € 131,00 dan wel - bij betekening van dit vonnis - € 199,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na heden;
5.9. veroordeelt [gedaagde sub 46a] V.O.F., [gedaagde sub 46b] en [gedaagde sub 46c] hoofdelijk om aan de curator tegen kwijting te betalen een bedrag van € 13.917,80, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 november 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde sub 46a] V.O.F., [gedaagde sub 46b] en [gedaagde sub 46c] in de kosten van deze procedure, voor zover het de vordering jegens hen betreft, aan de zijde van de curator tot aan deze uitspraak begroot op € 252,93 aan explootkosten, € 65,72 aan griffierecht en € 6,28 aan salaris advocaat, alsmede in de nakosten ad € 393,00 dan wel - bij betekening van dit vonnis - € 597,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na heden;
5.10. veroordeelt [gedaagde sub 51] B.V. om aan de curator tegen kwijting te betalen een bedrag van € 2.430.192,41, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde sub 51] B.V. in de kosten van deze procedure, voor zover het de vordering jegens haar betreft, aan de zijde van de curator tot aan deze uitspraak begroot op € 97,26 aan explootkosten, € 65,72 aan griffierecht en € 44,60 aan salaris advocaat, alsmede in de nakosten ad € 131,00 dan wel - bij betekening van dit vonnis - € 199,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na heden;
5.11. veroordeelt [gedaagde sub 52] B.V. om aan de curator tegen kwijting te betalen een bedrag van € 31.881,90, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 november 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde sub 52] B.V. in de kosten van deze procedure, voor zover het de vordering jegens haar betreft, aan de zijde van de curator tot aan deze uitspraak begroot op € 70,85 aan explootkosten, € 65,72 aan griffierecht en € 8,04 aan salaris advocaat, alsmede in de nakosten ad € 131,00 dan wel - bij betekening van dit vonnis - € 199,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na heden;
5.12. veroordeelt [gedaagde sub 59a] B.V., [gedaagde sub 59b] en [gedaagde sub 59c] hoofdelijk om aan de curator tegen kwijting te betalen een bedrag van € 24.041,07, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 november 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde sub 59a] B.V., [gedaagde sub 59b] en [gedaagde sub 59c] in de kosten van deze procedure, voor zover het de vordering jegens hen betreft, aan de zijde van de curator tot aan deze uitspraak begroot op € 70,85 aan explootkosten, € 65,72 aan griffierecht en € 8,04 aan salaris advocaat, alsmede in de nakosten ad € 393,00 dan wel - bij betekening van dit vonnis - € 597,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na heden;
5.13. veroordeelt [gedaagde sub 70] om aan de curator tegen kwijting te betalen een bedrag van € 13.218,67, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 november 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde sub 70] in de kosten van deze procedure, voor zover het de vordering jegens hem betreft, aan de zijde van de curator tot aan deze uitspraak begroot op € 70,85 aan explootkosten, € 65,72 aan griffierecht en € 6,28 aan salaris advocaat, alsmede in de nakosten ad € 131,00 dan wel - bij betekening van dit vonnis - € 199,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na heden;
5.14. veroordeelt [gedaagde sub 71] B.V. om aan de curator tegen kwijting te betalen een bedrag van € 746.435,90, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 november 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde sub 71] B.V. in de kosten van deze procedure, voor zover het de vordering jegens haar betreft, aan de zijde van de curator tot aan deze uitspraak begroot op € 84,31 aan explootkosten, € 65,72 aan griffierecht en € 35,83 aan salaris advocaat, alsmede in de nakosten ad € 131,00 dan wel - bij betekening van dit vonnis - € 199,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na heden;
5.15. veroordeelt [gedaagde sub 72] om aan de curator tegen kwijting te betalen een bedrag van € 139.175,65, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 november 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde sub 72] in de kosten van deze procedure, voor zover het de vordering jegens hem betreft, aan de zijde van de curator tot aan deze uitspraak begroot op € 84,31 aan explootkosten, € 65,72 aan griffierecht en € 19,74 aan salaris advocaat, alsmede in de nakosten ad € 131,00 dan wel - bij betekening van dit vonnis - € 199,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na heden;
5.16. veroordeelt [gedaagde sub 74] B.V. om aan de curator tegen kwijting te betalen een bedrag van € 20.098,09, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 november 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde sub 74] B.V. in de kosten van deze procedure, voor zover het de vordering jegens haar betreft, aan de zijde van de curator tot aan deze uitspraak begroot op € 97,26 aan explootkosten, € 65,72 aan griffierecht en € 8,04 aan salaris advocaat, alsmede in de nakosten ad € 131,00 dan wel - bij betekening van dit vonnis - € 199,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na heden;
5.17. verklaart het vonnis voor zover het betreft de hiervoor opgenomen veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.18. wijst de vorderingen tegen de overige gedaagden af;
5.19. veroordeelt de curator in de kosten van de procedure aan de zijde van
- [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 5], tot heden begroot op € 445,00 aan griffierecht en € 579,00 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 10], tot heden begroot op € 1.136,00 aan griffierecht en € 3.552,50 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 20], tot heden begroot op € 4.732,00 aan griffierecht en € 8.027,50 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 36], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 6.450,00 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 43] B.V., tot heden begroot op € 4.732,00 aan griffierecht en € 6.450,00 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 44], tot heden begroot op € 1.136,00 aan griffierecht en € 2.235,00 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 63] B.V.,
* voor de hoofdzaak tot heden begroot op € 4.732,00 aan griffierecht en € 8.027,50 aan salaris advocaat,
* voor het vrijwaringsincident begroot op nihil aan verschotten en € 452,00 aan salaris advocaat;
5.20. veroordeelt de curator in de kosten van de procedure aan de zijde van
- [sub 24a] B.V., tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 8.027,50 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 28a] V.O.F., [sub 28b] B.V. en [sub 28c] B.V., tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 6.450,00 aan salaris advocaat,
- Firma [gedaagde sub 11a], [sub 11b] en [sub 11c], tot heden begroot op € 4.938,00 aan griffierecht en € 5.000,00 aan salaris advocaat,
en, indien de curator niet binnen twee weken na de datum van dit vonnis volledig heeft voldaan,
- in de nakosten, begroot op € 131,00 zonder betekening en verhoogd met € 68,00 in geval van betekening, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de dag van betekening tot de dag der algehele voldoening;
5.21. verklaart het vonnis betreffende de onder 5.19 en 5.20 opgenomen veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.22. veroordeelt de curator in de kosten van de procedure aan de zijde van
- [gedaagde sub 1], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 6.450,00 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 2], tot heden begroot op € 1.136,00 aan griffierecht en € 8.027,50 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 3] B.V., tot heden begroot op € 4.732,00 aan griffierecht en € 6.450,00 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 6], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 3.552,50 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 8], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 3.552,50 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 9] B.V., tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 1.447,50 aan salaris advocaat,
- Maatschap [gedaagde sub 12], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 2.235,00 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 15], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 3.552,50 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 16a] B.V., [gedaagde sub 16c] en [gedaagde sub 16d], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 1.130,00 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 18] B.V., tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 1.447,50 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 19], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 1.447,50 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 21] B.V., tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 3.552,50 aan salaris advocaat,
- Firma [gedaagde sub 22a], [gedaagde sub 22b] en [gedaagde sub 22c], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 2.235,00 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 23] B.V., tot heden begroot op € 4.732,00 aan griffierecht en € 8.027,50 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 25], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 5.000,00 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 26] B.V., tot heden begroot op € 4.732,00 aan griffierecht en € 5.000,00 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 27] B.V., tot heden begroot op € 4.732,00 aan griffierecht en € 8.027,50 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 30], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 5.000,00 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 32a] V.O.F., [gedaagde sub 32b] en gedaagde sub 32c], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 8.027,50 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 34], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 5.000,00 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 35], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 6.450,00 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 38], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 3.552,50 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 40] B.V., tot heden begroot op € 655,00 aan griffierecht en € 1.447,50 aan salaris advocaat,
- Maatschap [gedaagde sub 42], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 1.130,00 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 45] B.V., tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 3.552,50 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 49], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 3.552,50 aan salaris advocaat,
- Firma [gedaagde sub 50a], [gedaagde sub 50b], [gedaagde sub 50c], [gedaagde sub 50d], [gedaagde sub 50e], [gedaagde sub50f] en [gedaagde sub 50g], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 2.235,00 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 53] B.V., tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 1.130,00 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 54], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 3.552,50 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 55], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 1.447,50 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 57a] V.O.F., [gedaagde sub 57b] en [gedaagde sub 57c], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 1.130,00 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 58] B.V., tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 3.552,50 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 60] B.V., tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 1.447,50 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 62], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 5.000,00 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 65], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 3.552,50 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 66], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 1.447,50 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 67] B.V., tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 5.000,00 aan salaris advocaat,
- Firma [gedaagde sub 68a], [gedaagde sub 68b], [gedaagde sub 68c] en [gedaagde sub 68d], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 1.130,00 aan salaris advocaat,
- Fa. [gedaagde sub 69a], [gedaagde sub 69b] en [gedaagde sub 69c], tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 1.447,50 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 73] B.V., tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 2.235,00 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 75] B.V., tot heden begroot op € 4.732,00 aan griffierecht en € 5.000,00 aan salaris advocaat;
5.23. veroordeelt de curator in de kosten van de procedures aan de zijde van [gedaagde sub 47],
* voor de hoofdzaak tot heden begroot op € 1.136,00 aan griffierecht en € 5.000,00 aan salaris advocaat,
* voor het door [gedaagde sub 47] ingestelde vrijwaringsincident tot op heden begroot op nihil aan verschotten en € 452,00 aan salaris advocaat;
* onder de voorwaarde dat [gedaagde sub 47] in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer 321063 / HA ZA 08 3292 wordt veroordeeld in de proceskosten, voor die vrijwaringszaak:
- voor [gedaagde sub 47] zelf (eigen kosten) begroot op nihil aan griffierecht, € 4.787,00 aan explootkosten en € 2.000,00 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij [L] B.V. begroot op € 254,00 aan griffierecht en € 452,00 aan salaris advocaat;
5.24. verklaart het vonnis betreffende de kostenveroordeling hiervoor onder 5.23 uitvoerbaar bij voorraad;
5.25. veroordeelt de curator in de kosten van de procedures aan de zijde van [gedaagde sub 61],
* voor de hoofdzaak tot heden begroot op € 1.136,00 aan griffierecht en € 8.027,50 aan salaris advocaat,
* voor het door [gedaagde sub 61] ingestelde vrijwaringsincident, begroot op nihil aan verschotten en € 452,00 aan salaris advocaat,
* onder de voorwaarde dat [gedaagde sub 61] in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer 298355 / HA ZA 07 3452 wordt veroordeeld in de proceskosten, voor die vrijwaringszaak:
- voor [gedaagde sub 61] zelf (eigen kosten) begroot op nihil aan griffierecht, € 239,47 aan explootkosten en € 3.211,00 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij [M] B.V. begroot op € 251,00 aan griffierecht en € 1.421,00 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij [N] B.V. begroot op nihil aan griffierecht en € 3.211,00 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij [O] B.V. begroot op € 251,00 aan griffierecht en € 2.000,00 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij [P] begroot op nihil aan griffierecht en € 2.000,00 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij [L] B.V. begroot op € 251,00 aan griffierecht en € 2.000,00 aan salaris advocaat;
5.26. verklaart het vonnis voor wat betreft de hiervoor onder 5.25 opgenomen kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.27. veroordeelt de curator in de kosten van de procedures aan de zijde van [gedaagde sub 17] B.V.,
* voor de hoofdzaak tot heden begroot op € 4.732,00 aan griffierecht en
€ 1.070,33 aan salaris advocaat,
* voor het door [gedaagde sub 17] ingestelde vrijwaringsincident tot op heden begroot op nihil aan verschotten en € 452,00 aan salaris advocaat;
* onder de voorwaarde dat [gedaagde sub 17] B.V. in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer 308438 / HA ZA 08 1127 wordt veroordeeld in de proceskosten, voor die vrijwaringszaak:
- voor deze vennootschap zelf (eigen kosten) begroot op nihil aan griffierecht, € 143,60 aan explootkosten en € 1.070,33 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij [L] B.V. begroot op € 84,67 aan vastrecht en € 1.070,33 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij [Q] B.V. begroot op € 84,67 aan vastrecht en € 1.070,33 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij Fa. [Ra] v.o.f., [Rb] en [Rc], begroot op € 84,67 aan vastrecht en € 1.070,33 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij [N] B.V. begroot op € 84,67 aan vastrecht en € 1.070,33 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij [O] B.V. begroot op € 84,67 aan vastrecht en € 1.070,33 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij [S] B.V. begroot op € 84,67 aan vastrecht en € 1.070,33 aan salaris advocaat;
5.28. verklaart het vonnis betreffende de kostenveroordeling hiervoor onder 5.27 uitvoerbaar bij voorraad;
5.29. veroordeelt de curator in de kosten van de procedures aan de zijde van [gedaagde sub 48] B.V.,
* voor de hoofdzaak tot heden begroot op € 4.732,00 aan griffierecht en € 8.027,50 aan salaris advocaat,
* voor het door [gedaagde sub 48] B.V. ingestelde vrijwaringsincident tot op heden begroot op nihil aan verschotten en € 452,00 aan salaris advocaat;
* onder de voorwaarde dat [gedaagde sub 48] B.V. in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer 308438 / HA ZA 08 1127 wordt veroordeeld in de proceskosten, voor die vrijwaringszaak:
- voor deze vennootschap zelf (eigen kosten) begroot op nihil aan griffierecht, € 143,60 aan explootkosten en € 1.070,33 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij [L] B.V. begroot op € 84,67 aan vastrecht en € 1.070,33 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij [Q] B.V. begroot op € 84,67 aan vastrecht en € 1.070,33 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij Fa. [Ra] v.o.f., [Rb] en [Rc], begroot op € 84,67 aan vastrecht en € 1.070,33 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij [N] B.V. begroot op € 84,67 aan vastrecht en € 1.070,33 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij [O] B.V. begroot op € 84,67 aan vastrecht en € 1.070,33 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij [S] B.V. begroot op € 84,67 aan vastrecht en € 1.070,33 aan salaris advocaat;
5.30. verklaart het vonnis betreffende de kostenveroordeling hiervoor onder 5.29 uitvoerbaar bij voorraad;
5.31. veroordeelt de curator in de kosten van de procedures aan de zijde van [gedaagde sub 64] B.V.,
* voor de hoofdzaak tot heden begroot op nihil aan griffierecht en € 8.027,50 aan salaris advocaat,
* voor het vrijwaringsincident tot op heden begroot op nihil aan verschotten en € 452,00 aan salaris advocaat;
* onder de voorwaarde dat [gedaagde sub 64] B.V. in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer 308438 / HA ZA 08 1127 wordt veroordeeld in de proceskosten, voor die vrijwaringszaak
- voor deze vennootschap zelf (eigen kosten) begroot op nihil aan griffierecht, € 143,60 aan explootkosten en € 1.070,33 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij [L] B.V. begroot op € 84,67 aan vastrecht en € 1.070,33 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij [Q] B.V. begroot op € 84,67 aan vastrecht en € 1.070,33 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij Fa. [Ra] v.o.f., [Rb] en [Rc], begroot op € 84,67 aan vastrecht en € 1.070,33 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij [O] B.V. begroot op € 84,67 aan vastrecht en € 1.070,33 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij [S] B.V. begroot op € 84,67 aan vastrecht en € 1.070,33 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij [N] B.V. begroot op € 84,67 aan vastrecht en € 1.070,33 aan salaris advocaat;
5.32. verklaart het vonnis betreffende de kostenveroordeling hiervoor onder 5.31 uitvoerbaar bij voorraad;
in voorwaardelijke reconventie
5.33. veroordeelt de curator in de proceskosten aan de zijde van
- [gedaagde sub 10], tot op heden begroot op nihil aan verschotten en € 226,00 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 38], tot op heden begroot op nihil aan verschotten en € 710,50 aan salaris advocaat,
- [gedaagde sub 63] B.V., tot op heden begroot op nihil aan verschotten en € 226,00 aan salaris advocaat, zulks met bepaling dat daarover de wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van 14 dagen na heden,
- [gedaagde sub 75] B.V., tot op heden begroot op nihil aan verschotten en € 1.000,00 aan salaris advocaat,
5.34. verklaart het vonnis betreffende de onder 5.33 opgenomen veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.35. veroordeelt de curator in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde sub 27] B.V., tot op heden begroot op nihil aan verschotten en € 1.605,50 aan salaris advocaat,
in onvoorwaardelijke reconventie
5.36. splitst in de procedures van [gedaagde sub 20], [gedaagde sub 36] en [gedaagde sub 43] B.V. de zaak in reconventie van de zaak in conventie;
5.37. verwijst de zaak naar de rolzitting van 12 januari 2011 voor akte uitlaten aan de zijde van de eisers in onvoorwaardelijke reconventie, zoals hiervoor onder 4.19 bedoeld;
5.38. houdt iedere verdere beslissing aan;
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 288610 / HA ZA 07-1753
5.39. wijst de vorderingen af;
5.40. veroordeelt de curator in de kosten van de procedures aan de zijde van
- [gedaagde sub 1 (in zaak 07-1753)], tot op heden begroot op € 1.136,00 aan vastrecht en € 2.235,00 salaris advocaat,
- [gedaagde sub 2 (in zaak 07-1753)],
* voor de hoofdzaak tot heden begroot op € 1.136,00 aan griffierecht en € 5.000,00 aan salaris advocaat,
* voor het door [gegaagde sub 2 (in zaak 07-1753)] vrijwaringsincident, begroot op nihil aan verschotten en € 452,00 aan salaris advocaat;
* onder de voorwaarde dat [gedaagde sub 2 (in zaak 07-1753)] in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer 320879 / HA ZA 08-3271 wordt veroordeeld in de proceskosten, voor die vrijwaringszaak:
- voor [gedaagde sub 2 (in zaak 07-1753)] zelf (eigen kosten) begroot op nihil aan griffierecht, € 157,24 aan explootkosten en € 2.000,00 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij [L] B.V. begroot op € 4.787,00 aan vastrecht en € 2.000,00 aan salaris advocaat;
- voor de in vrijwaring opgeroepen partij [O] B.V. begroot op € 4.787,00 aan vastrecht en € 452,00 aan salaris advocaat;
5.41. verklaart het vonnis voor wat betreft de hiervoor onder 5.40 opgenomen kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in voorwaardelijke reconventie
5.42. veroordeelt de curator in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde sub 1 (in zaak 07-1753)], tot op heden begroot op nihil aan griffierecht en € 226,00 aan salaris advocaat;
5.43. verklaart het vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling in reconventie in deze zaak uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mrs. P.G.J. de Heij, P.A. Koppen en P. Joele en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 8 december 2010.