ECLI:NL:RBSGR:2010:BO8422
Rechtbank 's-Gravenhage
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens niet betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 19 oktober 2010 uitspraak gedaan op het verzet van opposante [X] tegen een eerdere uitspraak van 15 juli 2010, waarin haar beroep niet-ontvankelijk was verklaard wegens het niet betalen van het griffierecht. De rechtbank had vastgesteld dat opposante op 29 maart 2010 haar beroepschrift had ingediend, maar dat zij niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 41 had betaald. De griffier had haar op 6 mei 2010 per aangetekend schrijven gewezen op deze verplichting en haar de termijn van vier weken gegeven om het griffierecht te voldoen. Aangezien opposante dit niet had gedaan, werd haar beroep niet-ontvankelijk verklaard.
In het verzet stelde opposante dat de verplichting om griffierecht te betalen een bureaucratische vereiste is die niet aan de behandeling van haar beroep in de weg zou moeten staan. De rechtbank oordeelde echter dat de wet duidelijk is en dat het niet betalen van het griffierecht leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank concludeerde dat er geen omstandigheden waren die erop wezen dat opposante niet in verzuim was geweest. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard.
De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er werd aangegeven dat zowel opposante als de Minister van Financiën binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie konden instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De rechtbank benadrukte dat bij het instellen van beroep in cassatie aan bepaalde vereisten voldaan moest worden, zoals het indienen van een afschrift van de uitspraak en het ondertekenen van het beroepschrift.