ECLI:NL:RBSGR:2010:BO8921
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheidskwesties in verzetprocedure bij verkeerde rechtbank
In deze zaak, die voor de Rechtbank 's-Gravenhage is behandeld, betreft het een verzetprocedure waarin de gedaagde, Hademo Holding B.V., verzet heeft ingesteld tegen een verstekvonnis dat op 6 januari 2010 was gewezen. De eiser, [eiser], had in de verstekprocedure gevorderd dat Hademo zou worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 137.823,71, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Het verstekvonnis was in het voordeel van de eiser gewezen, maar Hademo stelde dat het verzet ten onrechte was ingesteld bij de rechtbank Rotterdam, terwijl dit volgens de wet bij de rechtbank 's-Gravenhage had moeten gebeuren, de rechtbank die het verstekvonnis had gewezen.
De rechtbank oordeelde dat het verzet tijdig was ingesteld, maar dat Hademo niet bevoegd was om het verzet bij de verkeerde rechtbank in te dienen. De rechtbank benadrukte dat verzet een middel is voor de gedaagde om alsnog gehoord te worden en dat dit moet plaatsvinden bij de rechter die het oorspronkelijke vonnis heeft gewezen. De rechtbank concludeerde dat Hademo als opdrachtgever moet worden aangemerkt, omdat de werkzaamheden door de eiser aan een bedrijfspand van Hademo waren verricht. Hademo had niet voldoende gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering van de eiser.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verstekvonnis van 6 januari 2010 bekrachtigd en Hademo veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure. Dit vonnis is uitgesproken door mr. F. Aukema-Hartog op 15 december 2010.