ECLI:NL:RBSGR:2010:BP1433
Rechtbank 's-Gravenhage
- Kort geding
- M.Th. Nijhuis
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verbod tot overlevering aan Duitsland in kort geding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 17 december 2010 uitspraak gedaan in een kort geding waarin eiser, een Nederlander, zich verzet tegen zijn overlevering aan Duitsland op basis van een Europees Arrestatiebevel (EAB) van 18 mei 2010. De Duitse autoriteiten hebben om de aanhouding en overlevering van eiser verzocht in verband met zijn betrokkenheid bij de illegale handel in verdovende middelen. Eiser heeft primair gevorderd dat hem een verbod tot overlevering wordt opgelegd, met als argument dat hij in Nederland vervolgd moet worden voor de feiten waarvoor overlevering is gevraagd. Daarnaast heeft hij aangevoerd dat er sprake is van een fundamentele schending van het procesrecht in de overleveringsprocedure, wat zou moeten leiden tot een herbeoordeling van de zaak.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de overlevering toelaatbaar is verklaard door de Internationale Rechtshulpkamer van de rechtbank Amsterdam en dat er geen juridische of feitelijke misslagen zijn die een tijdelijke weigering van de overlevering rechtvaardigen. De rechter heeft geoordeeld dat de feiten waarvoor overlevering is gevraagd zich voornamelijk in Duitsland hebben afgespeeld en dat de Nederlandse rechtsmacht niet van toepassing is. Eiser heeft geen overtuigende argumenten aangedragen die zouden wijzen op een schending van fundamentele beginselen van procesrecht die de overlevering zouden kunnen blokkeren.
De vorderingen van eiser zijn afgewezen, en hij is veroordeeld in de kosten van het geding. De voorzieningenrechter heeft de kosten aan de zijde van gedaagde begroot op € 1.376,-, inclusief griffierecht en salaris advocaat. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de belangen van de betrokken partijen in het kader van internationale rechtshulp en de toepassing van de Overleveringswet.