ECLI:NL:RBSGR:2010:BP8797

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
30 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
343413 - FA RK 09-6112
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om partneralimentatie en toepasselijkheid van Dominicaans recht

In deze zaak verzoekt een vrouw om partneralimentatie van haar voormalige echtgenoot, die in de Dominicaanse Republiek woont. De rechtbank heeft in een eerdere tussenbeschikking op 16 maart 2010 overwogen dat de echtscheiding naar Dominicaans recht is uitgesproken, waardoor de partneralimentatie ook onder het recht van de Dominicaanse Republiek valt. De rechtbank heeft het Internationaal Juridisch Instituut om advies gevraagd over de inhoud van het Dominicaanse recht inzake partneralimentatie, waaruit blijkt dat dit recht geen regeling kent voor partneralimentatie na echtscheiding.

De vrouw heeft verweer gevoerd tegen de toepasselijkheid van het Dominicaanse recht, onder andere op basis van artikel 11 van het Haags Alimentatieverdrag (HAV 1973), en betoogd dat het Dominicaanse recht buiten beschouwing moet worden gelaten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de vrouw niet voldoende heeft aangetoond dat zij niet correct is opgeroepen in de echtscheidingsprocedure en dat zij niet in beroep is gegaan tegen de echtscheidingsbeslissing. De rechtbank heeft ook overwogen dat de vrouw niet kan stellen dat er impliciet een rechtskeuze voor Nederlands recht is gemaakt, aangezien de man de alimentatie niet expliciet heeft erkend.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van de vrouw om partneralimentatie afgewezen, omdat het Dominicaanse recht geen regeling kent voor onderhoudsaanspraken tussen ex-echtgenoten. De beslissing is genomen door mr. R. Cats, in tegenwoordigheid van griffier mr. L.W.J. van der Krogt, en is uitgesproken op 30 november 2010.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 09-6112
Zaaknummer: 343413
Datum beschikking: 30 november 2010
Alimentatie
Beschikking op het op 21 juli 2009 ingekomen verzoek van:
[de vrouw],
de vrouw,
wonende te [woonplaats],
advocaat: mr. M.A. Meijer te Alphen aan den Rijn.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de man],
de man,
wonende te [woonplaats] (Dominicaanse Republiek),
advocaat: mr. K.M. van Wijngaarden te Rotterdam.
Procedure
Bij beschikking van deze rechtbank d.d. 16 maart 2010 is:
- iedere verdere behandeling van het verzoek van de vrouw tot bepaling van een partnerbijdrage aangehouden in afwachting van het advies van het Internationaal Juridisch Instituut.
De rechtbank heeft wederom kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
- het rapport van het Internationaal Juridisch Instituut d.d. 27 april 2010, kenmerk lf-21.817;
- het faxbericht d.d. 17 mei 2010 van de zijde van de man;
- het faxbericht d.d. 30 juni 2010 van de zijde van de vrouw;
- de brief met bijlagen d.d. 27 september 2010 van de zijde van de man.
Beoordeling
De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
Toepasselijk recht op de partneralimentatie
De rechtbank heeft bij beschikking d.d. 16 maart 2010 reeds beslist dat ingevolge het bepaalde in artikel 8 van het Haags Alimentatieverdrag (HAV 1973) het verzoek van de vrouw tot bepaling van partneralimentatie dient te worden beoordeeld naar het recht van de Dominicaanse Republiek, aangezien ook de echtscheiding naar Dominicaans recht is uitgesproken. De rechtbank ziet in hetgeen de vrouw nadien naar voren heeft gebracht geen aanleiding om van deze beslissing af te wijken en overweegt daartoe het volgende.
De vrouw heeft bij faxbericht d.d. 30 juni 2010 een beroep gedaan op artikel 11 HAV 1973 (de openbare orde-exceptie) en betoogt daarmee kennelijk dat het Dominicaanse recht - dat geen regeling inzake de onderhoudsaanspraken tussen ex-echtgenoten kent - buiten beschouwing dient te worden gelaten en dat te dezen op haar alimentatieverzoek Nederlands recht moet worden toegepast. De vrouw heeft daartoe aangevoerd dat de echtscheiding in de Dominicaanse Republiek tot stand is gekomen zonder dat de vrouw daarvan kennis heeft genomen en zij derhalve niet op het verzoek is gehoord.
De rechtbank verwerpt dit beroep van de vrouw op de openbare orde-exceptie van artikel
11 HAV 1973 gelet op het bepaalde in artikel 8 van het HAV 1973, alsmede omdat van de openbare orde-exceptie uiterst terughoudend gebruik dient te worden gemaakt.
De in dit verband door de vrouw opgeworpen stellingen raken de echtscheidingsbeslissing. Artikel 8 HAV 1973 bestrijkt ook het geval dat de met toepassing van een buitenlandse wet gegeven echtscheidingsbeschikking, die in Nederland voor erkenning vatbaar is, bij verstek is verkregen in een staat waar de partij tegen wie het verstek werd verleend niet zijn gewone verblijfplaats had. Ingevolge artikel 14 derde lid HAV 1973 kan een verdragsstaat zich het recht voorbehouden de verdragsregeling in een dergelijk geval niet toe te passen. Nederland heeft echter dit voorbehoud niet gemaakt.
De rechtbank neemt in dit verband mede in aanmerking dat niet is gebleken dat de vrouw niet correct is opgeroepen in de echtscheidingsprocedure, alsmede dat de vrouw heeft nagelaten in beroep te gaan tegen de echtscheidingsbeslissing en zich bovendien klaarblijkelijk heeft ingezet voor de inschrijving daarvan in de registers van de burgerlijke stand hier te lande.
De rechtbank neemt eveneens in aanmerking dat partijen kennelijk de laatste jaren van hun huwelijk (in ieder geval sinds [huwelijksdatum]) in de Dominicaanse Republiek hebben gewoond, de echtscheiding in de Dominicaanse Republiek is uitgesproken en de man in de Dominicaanse Republiek is blijven wonen. De vrouw heeft weliswaar naar voren gebracht dat de man de Nederlandse nationaliteit heeft, een groot deel van de tijd in Nederland doorbrengt en in Nederland zijn AOW en pensioen ontvangt, doch dit leidt niet tot de conclusie dat de man zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft. Dit leidt er tevens toe dat aan de vrouw geen beroep toekomt op het door Nederland gemaakt voorbehoud zoals bedoeld in artikel 15 HAV 1973.
Tot slot heeft de vrouw gesteld dat partijen in ieder geval impliciet een rechtskeuze voor Nederlands recht hebben gemaakt, nu de man naar haar zeggen aanvankelijk heeft ingestemd met betaling van alimentatie en nu hij de procedure in Nederland naar Nederlands recht heeft erkend, daarin is verschenen en verweer heeft gevoerd. Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis van de - door de man betwiste - stelling dat de man zou hebben ingestemd met betaling van alimentatie en de omstandigheid dat de man in deze procedure is verschenen en verweer heeft gevoerd tegen het verzoek van de vrouw, niet worden geconcludeerd dat de man heeft ingestemd met een - niet expliciet door de vrouw kenbaar gemaakte - keuze voor toepasselijkheid van Nederlands recht op het verzoek van de vrouw.
Het Dominicaanse recht inzake de partneralimentatie
Blijkens het advies van het Internationaal Juridisch Instituut kent het Dominicaanse recht geen regeling inzake de onderhoudsaanspraken tussen ex-echtgenoten. De rechtbank gaat hiervan uit en zal het verzoek van de vrouw dan ook afwijzen.
Beslissing
De rechtbank:
wijst het verzoek van de vrouw af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R. Cats in tegenwoordigheid van
mr. L.W.J. van der Krogt als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
30 november 2010.