ECLI:NL:RBSGR:2010:BP8797
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om partneralimentatie en toepasselijkheid van Dominicaans recht
In deze zaak verzoekt een vrouw om partneralimentatie van haar voormalige echtgenoot, die in de Dominicaanse Republiek woont. De rechtbank heeft in een eerdere tussenbeschikking op 16 maart 2010 overwogen dat de echtscheiding naar Dominicaans recht is uitgesproken, waardoor de partneralimentatie ook onder het recht van de Dominicaanse Republiek valt. De rechtbank heeft het Internationaal Juridisch Instituut om advies gevraagd over de inhoud van het Dominicaanse recht inzake partneralimentatie, waaruit blijkt dat dit recht geen regeling kent voor partneralimentatie na echtscheiding.
De vrouw heeft verweer gevoerd tegen de toepasselijkheid van het Dominicaanse recht, onder andere op basis van artikel 11 van het Haags Alimentatieverdrag (HAV 1973), en betoogd dat het Dominicaanse recht buiten beschouwing moet worden gelaten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de vrouw niet voldoende heeft aangetoond dat zij niet correct is opgeroepen in de echtscheidingsprocedure en dat zij niet in beroep is gegaan tegen de echtscheidingsbeslissing. De rechtbank heeft ook overwogen dat de vrouw niet kan stellen dat er impliciet een rechtskeuze voor Nederlands recht is gemaakt, aangezien de man de alimentatie niet expliciet heeft erkend.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van de vrouw om partneralimentatie afgewezen, omdat het Dominicaanse recht geen regeling kent voor onderhoudsaanspraken tussen ex-echtgenoten. De beslissing is genomen door mr. R. Cats, in tegenwoordigheid van griffier mr. L.W.J. van der Krogt, en is uitgesproken op 30 november 2010.