vonnis
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
zaaknummer / rolnummer: 302052 / HA ZA 08-124
Vonnis van 22 september 2010
1. [eiser A],
2. [eiser B],
3. [eiser C],
allen wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. L.H.E. Drenthe te Amsterdam,
1. NEDERLANDSE ORGANISATIE VOOR TOEGEPAST NATUURWETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK TNO,
gevestigd te Delft,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TNO BEDRIJVEN B.V.,
gevestigd te Delft,
gedaagden,
advocaat mr. J.L.A. Nicolai te 's-Gravenhage.
Partijen zullen hierna [A] c.s. en TNO c.s. genoemd worden. Voor zover [A] c.s. afzonderlijk worden bedoeld zullen zij worden aangeduid als [A], [B] en [C].
1.1. Het verloop van de verdere procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 5 augustus 2009;
- de akte van de zijde van TNO;
- het proces-verbaal van comparitie van 26 januari 2010;
- de akte na comparitie van de zijde van [A] c.s.;
- de akte van de zijde TNO c.s.
1.2. Ten slotte is wederom vonnis bepaald.
1.3. De rechter die het tussenvonnis van 5 augustus 2009 heeft gewezen, heeft het onderhavige vonnis wegens defungeren per oktober 2009 niet kunnen wijzen.
2. De verdere beoordeling
2.1. De rechtbank neemt hier over hetgeen in voormeld tussenvonnis van 5 augustus 2009 (hierna: "tussenvonnis") is overwogen en beslist.
2.2. [A] c.s. hebben bij akte - kort samengevat - gesteld dat zij de volgende schade hebben geleden:
1) de door [A] c.s. verrichte werkzaamheden ten bedrage van in totaal € 429.750,00 te vermeerderen met de wettelijke rente;
2) 5% van de omzet van de exploitatie van de Through The Wall Radar (hierna: TTWR).
2.3. In het tussenvonnis is reeds geoordeeld dat de onderhandelingen tussen partijen over de overeenkomst met betrekking tot de exploitatie van de TTWR in een zodanig stadium waren gekomen dat het afbreken van die onderhandelingen zelf onder de gegeven omstandigheden als in strijd met de goede trouw moet worden geacht. Partijen mochten er over en weer op vertrouwen dat enigerlei contract in ieder geval uit de onderhandelingen zou resulteren. In deze situatie kan er ook plaats zijn voor een verplichting tot vergoeding van gederfde winst, naast een vergoeding van de gemaakte kosten voor zover deze kosten de zuivere acquisitiekosten - die geacht worden in de winst te zijn verdisconteerd - te boven gaan. De stelling van TNO c.s. dat [A] c.s. niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij schade hebben geleden, omdat ze daartoe hadden moeten stellen en bewijzen dat ze de door hen gemaakte uren anders aan een derde hadden kunnen doorberekenen, gaat gelet op voornoemde maatstaf, die in dit verband moet worden toegepast, niet op.
Vergoeding voor de door [A] c.s. verrichte werkzaamheden
2.4. Door [A] c.s. is een urenoverzicht overgelegd waaruit zou volgen hoeveel werkzaamheden zij ten behoeve van het TTWR project hebben verricht. Deze werkzaamheden leiden - na wijziging van eis - tot een schadepost van in totaal € 429.750,00. De rechtbank is van oordeel dat er alleen ruimte bestaat voor vergoeding van de werkzaamheden die door [A] c.s. zijn verricht na het sluiten van de intentieverklaring van 3 februari 2006. De rechtbank verwijst hierbij naar haar oordeel onder 4 van het tussenvonnis. Op dat moment mochten [A] c.s. erop vertrouwen dat zij met TNO c.s. tot zaken zouden komen. Vanaf dat moment stijgen de verder gemaakte (acquisitie)kosten uit boven hetgeen redelijkerwijs mocht worden verwacht van [A] c.s., zodat deze kosten voor vergoeding in aanmerking komen, behoudens voor zover hierna anders wordt geoordeeld.
2.5. Aan de zeer algemeen geformuleerde betwisting van TNO c.s. dat de door [A] c.s. opgevoerde uren daadwerkelijk aan de beoogde samenwerking zijn besteed gaat de rechtbank voorbij. Gelet op de gemotiveerde stellingen van [A] c.s. op dit punt en de specificatie van de werkzaamheden die zijn verricht nadat de intentieverklaring tussen partijen tot stand was gekomen, houdt de rechtbank het ervoor - behoudens voor zover hierna anders wordt geoordeeld - dat deze uren ten behoeve van de beoogde samenwerking zijn gemaakt.
2.6. De uren van mevrouw [D], de heer [E] en [F]. - zowel die van voor als die van na de datum van de intentieverklaring - komen niet voor vergoeding in aanmerking. Door [A] c.s. is immers niet gesteld dat deze uren voor hen een schadepost vormen, omdat zij deze personen hebben betaald en deze bedragen na totstandkoming van de overeenkomst aan TNO c.s. konden worden doorberekend.
Bezoek [A] op 11 maart 2006 en 4 april 2006
2.7. Naar het oordeel van de rechtbank hebben [A] c.s. - na betwisting van deze uren door TNO c.s. - voldoende verder onderbouwd dat op het overzicht van [A] abusievelijk is vermeld dat hij een afspraak had met zichzelf op 11 maart 2006 en 4 april 2006 terwijl hij in werkelijkheid met [B] had afgesproken. Dit volgt ook uit het urenoverzicht van [B] waarin staat vermeld dat hij op genoemde data een afspraak had met [A]. Deze uren komen dan ook voor vergoeding in aanmerking.
2.8. Deze uren - die zijn gemaakt na 3 februari 2006 - hebben [A] c.s. bij akte laten vallen. Aan een verdere beoordeling van deze uren komt de rechtbank dan ook niet toe.
Additionele/ongespecificeerde uren [A] c.s.
2.9. De uren van [A] c.s. die zijn gemaakt na 3 februari 2006 zijn door TNO c.s. betwist voor wat betreft de opgevoerde en niet gespecificeerde additionele tijd waarvan is gesteld dat die aan het TTWR project zijn besteed (696 uren in totaal). De rechtbank is van oordeel dat deze uren niet, althans onvoldoende, zijn onderbouwd en evenmin zijn zij gespecificeerd, zodat deze uren niet voor vergoeding in aanmerking komen. Het lag op de weg van [A] c.s. om een voldoende gespecificeerd en onderbouwd urenoverzicht op te stellen, zodat in het licht van de gemotiveerde betwisting door TNO c.s, van deze uren, aan een bewijsopdracht niet wordt toegekomen. Daar komt bij dat [A] c.s. hebben aangegeven, dat zij de uren die zij in dit verband nog wel konden specificeren door middel van een notitie om proceseconomische redenen laten vallen in het geval een onderbouwing noodzakelijk zou worden geacht.
Bestuderen juridische documentatie
2.10. Op het urenoverzicht van [C] staat op 6 maart 2006 "Bestuderen juridische documentatie" met een daaraan bestede tijd van 7,0 uren. Deze uren zijn door TNO c.s. uitdrukkelijk betwist, daartoe stellende dat er geen juridische documentatie ter beoordeling voorlag op dat moment. Naar het oordeel van de rechtbank komen deze uren niet voor vergoeding in aanmerking. Het lag immers op de weg van [A] c.s. ten aanzien van haar schadevordering voldoende te stellen en deze vordering te onderbouwen. Zij hebben niet aangegeven welke juridische documentatie is bestudeerd en dit evenmin volgt uit de overgelegde stukken of uit de andere overgelegde urenoverzichten. Bij gemotiveerde betwisting van deze uren door TNO c.s., kan aan de blote stelling van [A] c.s. dat deze uren zijn gemaakt geen gevolg worden verbonden. Aan bewijslevering komt de rechtbank dan ook niet toe.
2.11. [A] c.s. stellen gemotiveerd dat het gemiddelde uurtarief waartegen zij de werkzaamheden in rekening kunnen brengen € 225,00 per uur bedraagt. Dit wordt door TNO c.s. uitdrukkelijk betwist. Nu [A] c.s. op dit punt geen specifiek bewijs hebben aangeboden en de rechtbank op grond van artikel 6:97 BW vrij is in de begroting van de schade overweegt zij als volgt. Uitgegaan moet worden van een uurtarief dat voor [A] c.s. geldend was in 2005/2006. Het door [A] c.s. genoemde bedrag van € 225,00 lijkt gebaseerd op een gemiddelde van de thans in 2010 gangbare uurtarieven, zodat dit bedrag niet als uitgangspunt kan worden genomen. Het door TNO c.s. berekende uurtarief van € 70,00 voor consultancywerkzaamheden kan evenmin als uitgangspunt dienen. Hoewel over de werkzaamheden van [A] c.s. niet gezegd kan worden dat deze hoogtechnisch waren, staat naar het oordeel van de rechtbank wel vast, blijkens de in het kader van het project gevoerde correspondentie en opgestelde stukken, dat een technisch inzicht voor het TTWR project onontbeerlijk was. De rechtbank schat met inachtneming van het voorgaande het uurtarief van [A] c.s. op € 140,00 per uur exclusief btw.
Conclusie schade werkzaamheden
2.12. Met inachtneming van het bovenstaande resteren thans 207 uren die als schade door [A] c.s. bij TNO c.s. in rekening kunnen worden gebracht tegen een uurtarief van € 140,00 exclusief btw. Dat resulteert in een bedrag van € 28.980,00 exclusief btw, te vermeerderen met de - verder niet betwiste - wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
2.13. In het tussenvonnis is vastgesteld dat de vordering van 5% van het behaalde resultaat in beginsel voor toewijzing gereed ligt. Bij brief van 8 januari 2010 en voorts bij akte hebben TNO c.s. aangevoerd dat zij de radar niet (laten) exploiteren, zodat van enig resultaat geen sprake is. Dat van exploitatie van de TTWR geen sprake is, hebben [A] c.s. op geen enkele wijze weersproken of weerlegd. Bij akte hebben zij slechts gesteld dat de vordering voor toewijzing gereed ligt, maar zij hebben verder noch bij akte noch in de eerdere processtukken de maatstaf van 5% van het behaalde resultaat verder ingekleed. Zo volgt uit de door [A] c.s. ingenomen stellingen en overlegde stukken op geen enkele wijze dat TNO c.s. verder zijn gegaan met het ontwikkelen van de TTWR. Evenmin is door [A] c.s. aangevoerd dat de TTWR door TNO c.s. inmiddels op de markt is gebracht en zij daarmee resultaten hebben behaald. Naar het oordeel van de rechtbank moet het er dan ook voor worden gehouden dat de TTWR niet wordt geëxploiteerd. Er bestaat dan ook geen reden om TNO c.s. te veroordelen tot openlegging van de boeken. Toepassing van de maatstaf van 5% van het behaalde resultaat leidt in dit geval derhalve niet tot toewijzing van enig bedrag.
Nu het gaat om een heel nieuw product dat nog op de markt moet worden gezet waardoor over de afzet daarvan slechts voorspellingen kunnen worden gedaan, is een vordering tot betaling van 5% over een eventueel toekomstig resultaat te weinig onderbouwd en te speculatief van aard om te kunnen toewijzen. De vordering tot betaling van 5% van het behaalde en/of toekomstige resultaat zal dan ook worden afgewezen.
2.14. TNO c.s. zullen als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
- veroordeelt TNO c.s. tegen een behoorlijk bewijs van kwijting aan [A] c.s. te betalen een bedrag van € 28.980,00 exclusief btw te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 november 2007 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt TNO c.s. in de proceskosten die aan de zijde van [A] c.s. worden begroot op € 4.802,00 aan verschotten en € 2.895,00 aan salaris advocaat;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Allewijn en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.