Sector civiel recht - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: 374154 / KG ZA 10-1045
Vonnis in kort geding van 21 september 2010
[eiser],
thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting [X.] te [Y.],
eiser,
advocaat mr. C.W.J. Faber te Maastricht,
de Staat der Nederlanden,
zetelende te 's-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat mr. A.Th.M. ten Broeke te 's-Gravenhage.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als 'eiser' en 'gedaagde'.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 14 september 2010 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1. Het gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft eiser bij arrest van 20 februari 2006 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 jaren voor het medeplegen van moord en het medeplegen van poging tot moord. Beide strafbare feiten meerdere malen gepleegd.
1.2. Eiser heeft cassatie ingesteld tegen bovengenoemd arrest. Bij arrest van 29 mei 2007 heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen.
1.3. Bij brief van 26 februari 2009 heeft de advocaat van eiser de advocaat-generaal van het ressortsparket te 's-Hertogenbosch (hierna: het ressortsparket) verzocht afschrift te verstrekken van alle op de zaak betrekking hebbende (proces)stukken (hierna: het procesdossier). De reden hiervoor wordt in voornoemde brief als volgt beschreven:
'Kort gezegd heeft cliënt mij verzocht zijn reeds in kracht van gewijsde gegane strafzaak te bestuderen teneinde mogelijk een herzieningsverzoek in te - doen - dienen. Daartoe heb ik contact gelegd met zijn toenmalige raadsman die hem in beide feitelijke instanties in rechte heeft bijgestaan. Dit betreft mr. P.J.A. van de Laar te Eindhoven.
Ik heb van mr. Van de Laar alle nog in zijn bezit zijnde stukken mogen ontvangen. Dit is echter naar het zich laat aanzien slechts een - zeer - summier gedeelte van het totaal aan processtukken. Daarbij vermoed ik dat de onderhavige processtukken vanwege de status van onderhavige strafzaak door mijn confrère geruime tijd geleden ter vernietiging zijn aangeboden.'
1.4. Het ressortsparket heeft voornoemd verzoek bij brief van 1 april 2009 afgewezen.
1.5. Bij brief van 22 april 2010 heeft de advocaat van eiser zijn verzoek herhaald. Het ressortsparket heeft bij brief van 20 mei 2010 als volgt gereageerd:
'In antwoord op uw fax c.q. brief van 22 april jl., deel ik u mede dat ik, geen afschrift van het integrale dossier zal verstrekken.
U kunt het procesdossier in komen zien op het ressortsparket teneinde te bezien of er sprake is van het voor een herzieningsaanvrage benodigde novum.'
1.6. Bij brief van 15 juli 2010 heeft de advocaat van gedaagde de advocaat van eiser onder meer als volgt bericht:
'Op zichzelf is geen wettelijke grondslag aanwezig om voorafgaand aan het indienen van een herzieningsverzoek stukken uit een strafdossier op te vragen. Pas als de Hoge Raad een ingediend verzoek inhoudelijk gaat behandelen, kan aanspraak op stukken worden gemaakt.
Het openbaar ministerie heeft bovendien te maken met belangen van derden; in een strafdossier komen vaak andere betrokkenen voor wier (privacy)belangen ook beschermd moeten worden. Er is daarnaast het belang van de parketorganisatie. Het verstrekken van stukken kost een parket tijd omdat de zaak opgevraagd, gekopieerd en verstuurd moet worden.
Niettemin is het openbaar ministerie zich bewust van de belangen van een veroordeelde die overweegt een herzieningsverzoek in te dienen maar die niet meer over de processtukken beschikt. Daarom wil het meewerken aan het verzoek van de heer [eiser], dat is gericht op het onderzoek naar de mogelijkheden van indienen van een herzieningsverzoek. Het verbindt daaraan de volgende voorwaarden.
* U krijgt inzage in het strafdossier, met de mogelijkheid tot het maken van kopieën van de stukken die u denkt nodig te hebben voor de onderbouwing van een herzieningsverzoek.
* Voor het verstrekken van kopieën uit het strafdossier wordt een vergoeding gevraagd van € 0,35 per pagina. Voor deze vergoeding wordt aangesloten bij het Besluit orde van dienst gerechten en het Besluit tarieven openbaarheid van bestuur.
* Verstrekking geschiedt onder de voorwaarde dat stukken alleen ter beoordeling van het herzieningsverzoek worden gebruikt en niet worden doorverstrekt.
* Aan de heer [eiser] zelf wordt slechts inzage toegestaan.'
2.1. Eiser vordert na eiswijziging - zakelijk weergegeven - gedaagde te gelasten:
primair
de gevraagde stukken kosteloos aan eiser te verstrekken binnen 48 uur na - naar de voorzieningenrechter begrijpt - betekening van dit vonnis;
subsidiair
een digitaal afschrift van het integrale schaduwdossier kosteloos aan eiser te verstrekken binnen vijf werkdagen na - naar de voorzieningenrechter begrijpt - betekening van het vonnis;
meer subsidiair
de raadsman van eiser kosteloos het integrale schaduwdossier te verstrekken binnen 48 uur na - naar de voorzieningenrechter begrijpt - betekening van dit vonnis, onder toezegging dat geen doorverstrekking zal plaatsvinden aan derden (inclusief eiser) en stukken retour gezonden worden na afloop van een eventuele herzieningsprocedure;
meest subsidiair
I) zorg te - doen - dragen voor een reistijd- en reiskostenvergoeding voor de reis van en naar het ressortsparket;
II) eiser gegarandeerd op verzoek inzage te geven tijdens kantooruren;
III) eiser kosteloos de gewenste kopieën van het schaduwdossier te verstrekken;
alles op straffe van een dwangsom.
2.2. Daartoe voert eiser onder meer het volgende aan.
Eiser is onherroepelijk veroordeeld en hij wenst te (laten) onderzoeken of het indienen van een herzieningsverzoek tot de mogelijkheden behoort. Een dergelijke beoordeling kan slechts plaatsvinden indien de advocaat van eiser het integrale procesdossier kan bestuderen. De advocaat van eiser heeft gedaagde verzocht - de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens staat aan een dergelijk verzoek niet in de weg - hem een afschrift van het dossier te verstrekken. Gedaagde heeft aan dit verzoek geen gehoor gegeven. Het is de advocaat van eiser slechts toegestaan om het procesdossier in te zien op het ressortsparket en stukken aldaar te (laten) kopiëren tegen een aanzienlijk bedrag per kopie. Het recht van eiser op een eerlijk proces wordt geschonden nu het hem aan de financiële middelen ontbreekt.
2.3. Gedaagde voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3. De beoordeling van het geschil
3.1. Kern van het geschil is de vraag of gedaagde gehouden is kosteloos afschrift te verstrekken van het procesdossier en ervoor zorg dient te dragen dat de met de inzage gemoeide kosten - reistijd en reis - vergoed worden aan eiser.
3.2. Gedaagde heeft uiteengezet dat hij wordt geconfronteerd met een toename van verzoeken tot het verstrekken van een afschrift van het procesdossier gezien recentelijk geslaagde (en in de media breed uitgemeten) herzieningsverzoeken. In dit kader heeft gedaagde een beleidslijn ontwikkeld. Deze lijn heeft gedaagde kenbaar gemaakt aan eiser
- zoals genoemd onder 1.6. - bij brief van 15 juli 2010. Gedaagde heeft deze lijn ter zitting gehandhaafd met dien verstande dat eiser niet alleen wordt toegestaan om het procesdossier in te zien, maar ook wordt toegestaan dat zijn raadsman afschriften aan hem doorverstrekt nu eiser gedetineerd is en het onzeker is of hij wel de mogelijkheid heeft om af te reizen naar het parket.
3.3. De door gedaagde gekozen lijn is naar eigen zeggen het resultaat van een belangenafweging. Enerzijds het belang van een veroordeelde tot het (laten) onderzoeken van de mogelijkheid tot het indienen van een herzieningsaanvraag. Anderzijds dient rekening te worden gehouden met de (privacy)belangen van in het procesdossier genoemde derden en het belang van de parketorganisatie. Gedaagde betoogt dat het behandelen van verzoeken tot en het verstrekken van afschrift van procesdossiers het parket tijd en geld kosten. Gedaagde beschikt niet over een digitaal dossier.
3.4. Gelijk gedaagde heeft aangevoerd bestaat er - na een onherroepelijke beslissing in een strafzaak en voorafgaand aan de behandeling van een herzieningsverzoek door de Hoge Raad - geen wettelijk recht op het verstrekken van een afschrift van het eigen procesdossier aan eiser. Nu eiser (niet) meer beschikt over het eigen procesdossier staat niet ter discussie dat hij belang heeft bij een afschrift daarvan. Gedaagde onderkent dit belang, maar wenst een vergoeding. Niet valt in te zien dat de door gedaagde gewenste vergoeding - van € 0,35 per pagina - onredelijk is. Gedaagde heeft aansluiting gezocht bij artikel 21 lid 2 van het Besluit orde van dienst gerechten in combinatie met artikel 2 lid 2 van het Besluit tarieven openbaarheid van bestuur. Er is onvoldoende aanleiding om hierop een uitzondering te maken. Daarbij komt dat gedaagde onweersproken heeft gesteld dat een bedrag van € 0,35 per kopie in zijn geheel niet kostendekkend is.
3.5. Voorts wordt geoordeeld dat een grond voor vergoeding van reiskosten - gemoeid met de door de raadsman van eiser gemaakte reis van en naar het parket - ontbreekt. Overigens is ter zitting naar voren gebracht dat eiser niet weet welke stukken naast het proces-verbaal van de politie nog van belang kunnen zijn. In dat kader lijkt een bezoek aan het parket door de raadsman van eiser noodzakelijk.
3.6. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van eiser zullen worden afgewezen. Eiser zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
- wijst de vorderingen af;
- veroordeelt eiser in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van gedaagde begroot op € 1079,--, waarvan
€ 816,-- aan salaris advocaat, € 263,-- aan griffierecht;
- verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Paris en in het openbaar uitgesproken op 21 september 2010.