ECLI:NL:RBSGR:2010:BT7135

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
10 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
JE RK 10-2860 zaaknr 377774
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.D. Veenendaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met psychiatrische problematiek

Op 10 november 2010 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De kinderrechter, P.D. Veenendaal, heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoekschrift van de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden. De minderjarige verblijft feitelijk in De Fjord, een centrum voor psychiatrie, en is daar voor behandeling van haar problematiek. Tijdens de zitting is de minderjarige gehoord, evenals de vertegenwoordiger van Bureau Jeugdzorg en de partner van de moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige forse gedragsproblemen vertoont, die voortkomen uit hechtingsproblematiek en autisme. Er is eerder een rechterlijke machtiging verleend door de rechtbank Rotterdam voor een periode van drie maanden, maar Bureau Jeugdzorg heeft aangegeven dat een machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is om de behandeling van de minderjarige te waarborgen.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat de gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling te verlengen. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend, met de voorwaarde dat deze alleen kan worden gebruikt indien de eerder verleende machtiging tot voortgezet verblijf niet meer ten uitvoer wordt gelegd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en er is een termijn van drie maanden gesteld voor het indienen van hoger beroep. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd van 18 november 2010 tot 18 november 2011, en de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor dezelfde periode, ter effectuering van het indicatiebesluit van Bureau Jeugdzorg.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Kinderrechter
Rekestnummer: JE RK 10-2860
Zaaknummer: 377774
Datum beschikking: 10 november 2010
Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
Beschikking op het op 11 oktober 2010 ingekomen verzoekschrift van:
de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, vestiging Den Haag Centrum/Scheveningen (verder: Bureau Jeugdzorg),
met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige A],
geboren op [datum] 1993 te [plaats A] (Costa Rica),
kind uit het door echtscheiding ontbonden huwelijk van:
[de heer A],
de vader, geen belanghebbende,
en
[mevrouw B]
de moeder,
wonende te [plaats B],
die het ouderlijk gezag alleen uitoefent.
Als belanghebbende in deze procedure wordt tevens aangemerkt:
[adres]
de partner van de moeder,
wonende op hetzelfde adres als de moeder voornoemd.
De minderjarige verblijft feitelijk in De Fjord, centrum voor psychiatrie te Capelle aan den IJssel.
Procedure
De kinderrechter heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift, met als bijlage het hulpverleningsplan en een verslag van het verloop
van de ondertoezichtstelling;
- het indicatiebesluit van Bureau Jeugdzorg d.d. 25 oktober 2010 met de daarbij behorende
Aanvraag.
Op 8 november 2010 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank met gesloten deuren behandeld. Hierbij zijn verschenen:
- de heer J. Visser, namens Bureau Jeugdzorg;
- de partner van de moeder;
- de minderjarige.
De minderjarige is ook in raadkamer gehoord.
Na de terechtzitting is het volgende stuk ontvangen:
- de faxbrief d.d. 10 november 2010 van de zijde van Bureau Jeugdzorg, met als bijlage een
beschikking van de rechtbank Rotterdam d.d. 26 oktober 2010.
Feiten
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 10 november 2009 ondermeer de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd van 18 november 2009 tot
18 november 2010.
Verzoek
Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar, alsmede tot machtiging de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een AWBZ-voorziening voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Beoordeling
De moeder is conform de wettelijke vereisten opgeroepen, doch niet verschenen.
Namens Bureau Jeugdzorg heeft de heer Visser meegedeeld dat de minderjarige in De Fjord verblijft voor behandeling van haar problematiek. Vervolgens heeft hij meegedeeld dat de rechtbank Rotterdam met betrekking tot de minderjarige een rechterlijke machtiging voor de duur van drie maanden heeft verleend. Hij meent dat de verzochte machtiging tot uithuisplaatsing toch nodig is.
De partner van de moeder heeft verklaard akkoord te gaan met het verzochte. Hij heeft daarnaast toegelicht dat de rechterlijke machtiging is bedoeld om de minderjarige dwangmedicatie te kunnen geven in geval van escalaties.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht.
Voorts is de kinderrechter van oordeel dat de in artikel 1:261, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing aanwezig zijn. Daarbij overweegt de kinderrechter in het bijzonder dat de minderjarige forse gedragsproblemen vertoont ten gevolge van hechtingsproblematiek en problematiek rond het autistisch spectrum. Vanuit de gesloten setting Harreveld is de minderjarige overgeplaatst voor verdere behandeling van haar problematiek naar De Fjord. De kinderrechter overweegt voorts dat uit het door Bureau Jeugdzorg overgelegde stuk is gebleken dat de rechtbank Rotterdam bij beschikking van 26 oktober 2010 een machtiging tot voortgezet verblijf op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) heeft verleend uiterlijk tot 27 april 2011. Het kan niet uitgesloten worden dat voor het einde van de duur van voormelde machtiging aan de minderjarige, gelet op haar psychiatrische ziektebeeld, (voorwaardelijk) ontslag wordt verleend waardoor zij -mogelijk nog niet uitbehandeld-eerder De Fjord mag verlaten. Aangezien de behandeldoelen nog niet zijn bereikt, acht de kinderrechter het nog noodzakelijk dat een machtiging tot uithuisplaatsing wordt verleend om de verblijfplaats van de minderjarige veilig te stellen en opdat behandeling van de minderjarige gewaarborgd kan blijven.
Gelet hierop zal de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing verlenen onder de voorwaarde dat van deze machtiging slechts gebruik mag worden gemaakt indien de door de rechtbank Rotterdam verleende machtiging tot voortgezet verblijf niet meer ten uitvoer wordt gelegd. Deze machtiging eindigt immers al op 27 april 2011. Daarbij wijst de kinderrechter er wel op dat de machtiging tot uithuisplaatsing op grond van de wet vervalt indien deze gedurende drie maanden niet ten uitvoer wordt gelegd.
Wat betreft het eventueel toedienen van dwangmedicatie overweegt de kinderrechter dat daarvoor in de Wet Bopz een regeling is opgenomen.
Derhalve zal als volgt worden beslist.
Beslissing
De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van de minderjarige van 18 november 2010 tot
18 november 2011 met behoud van de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, zijnde een stichting zoals bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg;
en
machtigt de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen van 18 november 2010 tot 18 november 2011, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling, zulks ter effectuering van het aangehechte indicatiebesluit
d.d. 25 oktober 2010;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat van deze machtiging slechts gebruik kan worden gemaakt indien de door de rechtbank Rotterdam verleende machtiging tot voortgezet verblijf, geldende tot
27 april 2011, niet meer ten uitvoer wordt gelegd.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.D. Veenendaal, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 november 2010, in tegenwoordigheid van A.U. Hatuina als griffier.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te 's-Gravenhage.