ECLI:NL:RBSGR:2011:BP5362
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.A. Koppen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vaststelling Nederlanderschap op basis van geboorteakte
In deze zaak heeft verzoeker op 5 februari 2009 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank 's-Gravenhage, waarin hij verzoekt vast te stellen dat hij vanaf zijn geboorte het Nederlanderschap bezit. Dit verzoek is gedaan op basis van een geboorteakte die in Indonesië is opgemaakt. De verzoeker stelt dat hij als zoon van een Nederlandse vader, op grond van artikel 3 lid 1 van de Rijkswet op het Nederlanderschap, de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen. De IND heeft echter betwist dat verzoeker door afstamming de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen en heeft het verzoek afgewezen.
De mondelinge behandeling vond plaats op 9 december 2010, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. B. van Dijk, en zijn pleegouders. De IND was vertegenwoordigd door mr. L.C.M. Hakkaart. De rechtbank heeft vastgesteld dat de op de geboorteakte vermelde ouders ten tijde van de geboorte van verzoeker niet met elkaar waren gehuwd. Dit werd onderbouwd door verschillende documenten, waaronder een uittreksel uit het geboorteregister en verklaringen van getuigen.
De rechtbank concludeert dat verzoeker er niet in is geslaagd aan te tonen dat zijn ouders ten tijde van zijn geboorte met elkaar gehuwd waren. Hierdoor is niet aannemelijk gemaakt dat verzoeker bij zijn geboorte het Nederlanderschap heeft verkregen. De rechtbank wijst het verzoek van verzoeker af, en deze beschikking is gegeven door mr. P.A. Koppen en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 14 februari 2011.