vonnis
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
zaaknummer / rolnummer: 368093 / HA ZA 10-2046
Vonnis van 16 maart 2011 (bij vervroeging)
de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V., handelend onder de naam
CENTRAAL BEHEER ACHMEA,
gevestigd te Apeldoorn,
eiseres,
advocaat mr. J.A. Veldkamp te Utrecht,
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. F.J. Kremer te Den Haag.
Partijen zullen hierna Centraal Beheer Achmea en [gedaagde] genoemd worden.
1.De procedure
1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 31 mei 2010, met producties;
- de conclusie van antwoord, met productie;
- het tussenvonnis van 4 augustus 2010, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- de ambtshalve beschikking van 31 augustus 2010 ter bepaling van een comparitiedatum;
- het proces-verbaal van comparitie van 30 november 2010 en het daarin genoemde gedingstuk;
- de akte van 12 januari 2011 aan de zijde van Centraal Beheer Achmea, met producties;
- de antwoordakte van 9 februari 2011 aan de zijde van [gedaagde].
1.2.Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.
2.De feiten
2.1.Op 1 juli 2004 heeft een aanrijding plaatsgevonden tussen een personenauto, merk Mazda 323, met het kenteken [nummer], bestuurd door de heer [A], en een personenauto, merk Mazda 323, met het kenteken [nummer], bestuurd door [gedaagde]. [A] stond met de door hem bestuurde auto voor een rood stoplicht te wachten. [gedaagde] is met de door hem bestuurde auto achter [A] tot stilstand gekomen. Vervolgens is [gedaagde]s voet van het koppelingspedaal gegleden waarna de auto naar voren is gereden en op de auto van [A] is gebotst.
2.2.Ten tijde van het ongeval was [gedaagde] niet in het bezit van een geldig Nederlands rijbewijs.
2.3.De eigenaar van de auto die door [gedaagde] werd bestuurd, mevrouw [B], was ten tijde van het ongeval voor wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij Centraal Beheer Achmea. Centraal Beheer Achmea heeft jegens [A] de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend.
2.4.Schaderegelaar A.P.J. Waayer heeft in opdracht van Centraal Beheer Achmea op 19 augustus 2004 een bezoek gebracht aan [A] en diens belangenbehartiger [C]. In zijn rapport van expertise is - onder meer - het volgende opgenomen:
"AANLEIDING RAPPORTAGE
In het kader van uw opdracht bezocht ik op 31-8-2004 dhr [A], hierna te noemen betrokkene, in zijn woning te [woonplaats] in bijzijn van zijn bbh dhr [C], inzake het ongeval van 1-7-2004.
Betrokkene verklaarde hierover het volgende:
[A] werd van achter aangereden door vzde.
[A] stond stil voor rood. Heeft de klap niet aan zien komen.
Auto was TL.
Naam : [A]
(...)
Geboortedatum : [geboortedatum]1969
Burgerlijke staat : Gehuwd
(...)
Gezinssamenstelling : 3 kinderen, 2,5 maanden, 5 en 9 jaar oud.
(...)
Beroep : WAO ---- bedrijfsleider
Werkgever : E.E.D.S. Amen ho boek v Maarssen
(...)
Inkomen per maand netto : Wao plus aanvulling sociale dienst
1 maandloon 1350,- bruto
(...)
Betrokkene verklaarde hierover het volgende:
Nek, schouder, hoofd en heup en rugklachten
Verloop genezingsproces / huidige situatie
Betrokkene verklaarde hierover het volgende:
Na ongeval ambulance ter plaatse, [A] echter niet vervoerd.
[A] was duizelig en misselijk direct na ongeval.
Enkele uren na ongeval naar huisarts en kreeg pijnstillers voorgeschreven.
Na 1 week verwijzing naar fysio, (...).
2 x per week ft volgde.
Daarnaast 1 x per week chiropractie (...).
Dat loopt nog steeds.
Niet geheel duidelijk of hieraan verwijzing door huisarts ten grondslag ligt.
Vanaf 11-8 OCA Nieuwegein, (...).
[A] weet niet of er een arts mee doende is. Namen heeft [A] niet.
[A] is er 2 x per week voor anderhalf uur per keer, sinds vorige week op dinsdag en vrijdag, diverse oefeningen.
[A] is niet gezien in ziekenhuis, evenmin is zijn er x-ray gemaakt.
Hoofdpijn en concentratiestoornis., woordvindingsproblemen, beperkt opname vermogen.
Nek en schouder pijn, verlamd gevoel vooral links en beide armen verdoofd gevoel.
Geen kracht in de handen, tintelingen wel en brandend gevoel.
Nekpijn uitstralend naar rechter oor en oog.
Brandend gevoel ook boven in de rug en beide heupen en onderbuik.
Afwisselen van houding helpt hier niet tegen.
[A] wordt wakker van de pijn 's nachts.
Betrokkene verklaarde hierover het volgende:
WAO al sinds 1994, mede vanwege psychische klachten, nekklachten vanwege kop staart aanrijding 18-3-2002. Deze zaak is op 3-5-2004 via VOK geregeld onder kenmerk (...) voor
een bedrag van 14.000, = na een medische expertise.
Verzekeraar is Generali Diemen.
Betrokkene verklaarde hierover het volgende.
Mavo diploma
4 jaar MLO, (midd. Laboratoriumschool) plus diploma
gereed in '94.
[A] heeft toen niet gewerkt maar kwam kort daarna in de WAO.
Naar eigen zeggen was [A] met werk, studie en werk erg druk en na de opleiding was het allemaal te rustig en kwamen de klachten van overspannenheid.
In 98-2000 cursus in de assurantiewereld gevolgd, geen diploma.
Ook stage gelopen bij assurantiekantoor.
Na 3 jaar wel gezien. Het werk zag [A] niet zitten, al de problemen etc.
Vanaf 4-2001 heeft [A] een stichting opgericht ITHRAAN, waarvan hij penningmeester en secretaris is met daarbij nog een voorzitter, (...).
Een onbezoldigde functie waar [A] gemiddeld 12 uur per week in steekt.
Advies, bemiddeling, voorlichting op sociaal, economisch e maatschapp. Gebied,
Geen subsidie.
[A] was voornemens om een landelijke stichting ervan te maken.
ARBEIDSONGESCHIKTHEID / SOCIAAL VERZUIM
Betrokkene verklaarde hierover het volgende:
[A] had een heel verhaal over een eigen zaak die hij zou opstarten, een tapas bar van ± 50 m² in Maarssen Dorp.
Hiervoor was hij al in oktober met een kermis in actie.
Vergunning voor de verbouw van de voormalige kaashandel kwam pas in april en de opening werd uitgesteld van 1-6 naar 4-7-2004.
Ongeval is van 1-7-2004.
De compagnon heeft al 2 andere zaken en het kwam kennelijk niet goed om er gezamelijke eigendom te creëren, terwijl [A] er naar eigen zeggen wel 10.000 euro in heeft gestoken. (opbrengst letselschadezaak?) Overigens maakte [A] al bekend dat hij dat bedrag terug had gekregen.
In plaats van mede eigenaar werd [A] bedrijfsleider in een zaak waar hij overigens geheel alleen zou komen te staan, 6 dagen per week, open van 10.30 tot 22.00 uur.
Inkomen volgens een getoond salarisafschrift 1350 euro per maand
[A] heeft één maand gewerkt, en kreeg vervolgens ontslag, naar zijn zeggen vanwege zijn mogelijk langdurige uitval en afwezigheid vanwege de therapiën.
Hieruit blijkt dat [A] kennelijk nog een maand heeft gewerkt na het ongeval.
[A] geeft aan dat hij nu niet in staat is om te werken maar wel zo graag en snel mogelijk wil.
Aanvang zou geschieden met behoud van uitkering, cq de mogelijkheid om 3 jaar lang hierop terug te vallen...
AARD WERKZAAMHEDEN SLACHTOFFER
Betrokkene verklaarde hierover het volgende:
Behorende bij bedrijfsleider horeca. Keuken, bediening etc.
(...)
ARREIDSDESKUNDIGE ASPECTEN
Momenteel geen begeleiding.
[A] werd cq wordt begeleid door personeelsdiensten en reïntegratie (...).
Kennelijk is van daaruit toestemming verleend tot genoemde functie. [A] heeft in januari 2004 SVH verklaring gekregen na cursus, alsmede een assesment training om te kijken of het werk wat voor hem was.
GZ1NSSITUATIE / HULPVERLENING
Betrokkene verklaarde hierover het volgende:
[A] bewoont op de 6 e verdieping van flat met lift een gelijkvloersewoning.
Partner werkt niet (extern)
Het jongste kind is pas 2,5 maand oud.
Er is geen hulp.
Betrokkene verklaarde dat voor haar de volgende schadeposten ontstaan zijn:
VAV tgv ontslag zoals hij ziet als ongevals gevolg.> PM
Smartengeld> PM
Eigen risico medische kosten> PM
Volgens [A] nog diverse schadeposten.
In deze kwestie heb ik met bbh afgesproken om enkele dagen na het bezoek telefonisch te overleggen om een regeling op korte termijn te treffen, waarin hij, gezien alle bestaande problemen en pre existentie wel oren naar had.
Derhalve heb ik op 2/9 diverse malen telefonisch contact gehad met bbh, die bij [A] thuis zat.
Van een claim in dit stadium tussen 25 en 45 duizend euro ging het terug naar 20000 euro.
In uiterste poging toch te regelen heb ik geheel sans prejudice een bod gedaan van 10000,=, hetgeen niet geaccepteerd werd.
Er zou veel meer schade zijn en men sprak van HHH, gemist salaris, gemiste investering, goodwill etc.
Aangegeven dat hiervan helemaal geen sprake is, dus dat hij wij het reguliere traject ingaan waarbij ik voorgelegd heb wat ik ondermeer als onderbouwing van een eventuele claim wil zien.
Dit is>
Alle WAO gegevens
Gegevens mbt de reintegratie
Medische gegevens mbt pre existente klachten waardoor [A] een WAO uitkering genoot
" " het eerder genoemd ongeval
Het medisch expertise rapport
Arbeidscontract
Qntslagbrief met opgaaf van redenen
Uitkeringsbescheiden WAO en suppletie van de sociale dienst."
2.5.Centraal Beheer Achmea heeft [gedaagde] op 22 juni 2005 een brief gestuurd, waarin - onder meer - is opgenomen:
"Op bovengenoemde datum bent u betrokken geweest bij een aanrijding te Schiphol (gemeente Haarlemmermeer).
U was bestuurder van een Mazda met kenteken [nummer]. U bent achterop uw voorligger gereden.
Uit onderzoek is gebleken dat u ten tijde van de aanrijding niet in het bezit was van een geldig Nederlands rijbewijs. Conform artikel 2.1.d van de Bijzondere voorwaarden Wettelijke Aansprakelijkheid Auto mv-952 A is dit een uitsluiting. In dit geval hebben wij het recht de door ons gedane uitkeringen op u te verhalen.
Momenteel hebben wij in totaal een bedrag ad € 6.026,82 uitgekeerd. Wellicht volgen er in de toekomst nog meerdere betalingen.
Wij verzoeken u dit bedrag over te maken op bankrekeningnummer (...) ten name van Centraal Beheer te Apeldoorn onder vermelding van ons kenmerk (...).
Uw betaling zien wij met belangstelling tegemoet.
Om er zeker van te zijn dat deze brief u bereikt wordt hij zowel per gewone post als aangetekend verzonden."
2.6.Op 23 september 2005 heeft schaderegelaar Waayer in opdracht van Centraal Beheer Achmea telefonisch contact opgenomen met [C], de belangenbehartiger van [A]. In zijn rapport van expertise heeft hij - onder meer - het volgende opgenomen:
"AANLEIDING RAPPORTAGE
(...)
Zoals afgesproken belde ik daarna BBH, dhr [C], om telefonisch de afspraken zoals ik die een jaar geleden maakte met hem, door te nemen.
BBH belde mij 20 minuten voor het bezoek terug.
Volgens BBH ging het slechter met [A], dhr [A].
Aangegeven dat ik nog steeds niet de gevraagde info van hem had gekregen. Hij zou dat met behandeling opnemen en mij die stukken binnen 2 weken opsturen.
Aangezien het hem niet is gelukt binnen een jaar, vertelde ik hem dat ik daar nu weinig vertrouwen in heb.
Bovendien is mijn uitgangspunt om de zaak de wereld uit te helpen. Daar wilde hij wel aan meewerken maar kreeg [A] niet zover. (...)
Hij was bezig een (eenzijdige) medische expertise op te starten. Vertelt dat de waarde voor mij nihil is.
Uiteindelijk kwam het op geld.
Voor een bedrag van € 10.000,= als slotuitkering gepusht dit aan [A] voor te leggen en direct te beslissen, anders gaan wij tot het einde.
BBH belde mij na korte tijd terug met een akkoord, mits voorbehoud.
Dat voorbehoud heb ik van tafel geveegd.
Uiteindelijk akkoord voor slot € 10.000,= als lumpsum betaling, plus daarenboven BGK van
€ 1000,=.
Voorkomen hebben we hiermee dat er (alsnog) een advocaat in komt, diverse medische en andere onderzoeken op stapel staan en er zit m.i. toch wel degelijk risico voor een (groter) VAV in deze kwestie."
2.7.[A] en Centraal Beheer Achmea hebben op 15 november 2005 een vaststellingsovereenkomst gesloten ter beëindiging van het geschil met betrekking tot de door [A] geleden schade ten gevolge van het ongeval van 1 juli 2004. Centraal Beheer Achmea heeft in totaal een bedrag van € 15.000,- aan [A] uitgekeerd (€ 5.000,- voorschot en € 10.000,- slotuitkering).
2.8.Bij brief van 19 april 2007 heeft Centraal Beheer Achmea [gedaagde] - onder meer - het volgende gemeld:
"Bovengenoemde zaak is in behandeling gegeven bij de afdeling Regres om voor de invordering zorg te dragen.
(...)
Op grond van een verzekeringsovereenkomst hebben wij onze tegenpartij een
bedrag van € 17.026,82 moeten vergoeden. Wij zijn met betrekking tot dit bedrag in de rechten van de tegenpartij getreden.
Dit is uw laatste kans om onze vordering te voldoen. Wij verzoeken u dringend het
verschuldigde bedrag van € 19.300,04 (incl. wettelijke rente en administratiekosten) binnen 10 dagen na dagtekening van deze brief te betalen door overmaking op (...) onder vermelding van het kenmerk (...).
Indien wij geen betaling of reactie ontvangen behouden wij ons het recht voor om, zonder verdere ingebrekestelling, onze vordering te laten incasseren door een gerechtsdeurwaarder. De hieruit voortvloeiende kosten komen dan geheel voor uw rekening.
3.Het geschil
3.1.Centraal Beheer Achmea vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen tot betaling aan Centraal Beheer Achmea van € 21.634,69, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 17.026,82 vanaf 13 april 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, kosten rechtens.
3.2.Ter onderbouwing van haar vordering stelt Centraal Beheer Achmea dat de bij haar lopende verzekering van de auto waarvan [gedaagde] bestuurder was ten tijde van het ongeval geen dekking bood, daar [gedaagde] niet in het bezit was van een geldig rijbewijs. Derhalve is [gedaagde] gehouden de uitkeringen die Centraal Beheer Achmea heeft gedaan ten gevolge van dit ongeval aan Centraal Beheer Achmea te vergoeden. De hoofdsom van € 17.026,82 bestaat uit een lumpsum ad € 15.000,-, buitengerechtelijke kosten ad € 1.000,-, reparatiekosten ad € 961,37 en bemiddelingskosten ad € 65,45. De lumpsumvergoeding van € 15.000,- is opgebouwd uit € 9.000,- verlies aan verdienvermogen, € 5.000,- smartengeld en € 1.000,- aan buitengerechtelijke kosten. Voorts vordert Centraal Beheer Achmea € 952,- aan buitengerechtelijke kosten en € 3.655,87 aan rente tot 12 april 2010, waarmee de totale vordering sluit op € 21.634,69.
3.3.[gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.De beoordeling
Mogelijke weigering schadeloosstelling [A]?
4.1.[gedaagde] betoogt - met verwijzing naar een brief van 19 oktober 2004 van Achmea Personenschade aan Centraal Beheer, afdeling Administratie / Acceptatie (overgelegd als bijlage 1 van productie 4 bij dagvaarding) - dat Centraal Beheer Achmea op twee gronden schadeloosstelling aan [A] had kunnen weigeren.
4.2.Ten eerste volgt uit voornoemde brief dat de verzekerde, [B], het ongeval niet heeft aangemeld en dat haar verzekering dientengevolge is geëindigd op 15 oktober 2004. In tegenstelling tot hetgeen [gedaagde] betoogt, betekent dit royement echter niet dat Centraal Beheer Achmea [A] op die grond schadeloosstelling mocht weigeren. Zoals Centraal Beheer Achmea terecht stelt, is zij (op basis van artikel 6 jo artikel 11 Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (hierna: WAM)) gehouden de schade van [A] te vergoeden, nu de auto die [gedaagde] bestuurde ten tijde van het ongeval bij haar was verzekerd.
4.3.De tweede grondslag waarop Centraal Beheer Achmea volgens [gedaagde] uitkering aan [A] had behoren te weigeren, betreft het feit dat [gedaagde] een ander is dan de verzekeringnemer en ten tijde van het ongeval niet beschikte over een geldig rijbewijs. De rechtbank passeert ook dit verweer, daar deze omstandigheden Centraal Beheer Achmea op grond van de WAM niet de mogelijkheid bieden [A] uitkering te weigeren.
4.4.Het voorgaande betekent dat Centraal Beheer Achmea op grond van artikel 15 WAM in beginsel gerechtigd is de door haar betaalde schade-uitkering en de door haar gemaakte kosten ten gevolge van het ongeval van [gedaagde] te vorderen.
4.5.[gedaagde] betoogt dat de door Centraal Beheer Achmea gevorderde lumpsumvergoeding van € 15.000,- in ieder geval voor afwijzing gereed ligt, daar Centraal Beheer Achmea noch (met stukken) heeft onderbouwd dat er sprake is geweest van letsel aan de zijde van [A] noch het bedrag heeft gespecificeerd.
4.6.In dit kader stelt Centraal Beheer Achmea primair dat de door haar vergoede schade in rechte vaststaat en geen nadere onderbouwing behoeft. Centraal Beheer Achmea stelt dat haar de vrijheid toekomt een regeling ter vergoeding van de schade aan te gaan met de benadeelde.
Het is de rechtbank niet duidelijk op welke grondslag de vordering van Centraal Beheer Achmea in rechte vast zou staan. Voor zover zij daarmee bedoelt dat de schade in rechte vaststaat uitsluitend omdat zij dit bedrag aan schade aan [A] heeft uitgekeerd, is dat onjuist. Centraal Beheer Achmea is als WAM-verzekeraar gehouden dekking te verlenen voor de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de in artikel 3 lid 1 WAM genoemden. Dat betekent dat Centraal Beheer Achmea (op grond van het rechtstreeks vorderingsrecht van de benadeelde conform artikel 6 WAM) alleen gehouden is de schade van de benadeelde te vergoeden indien en voor zover [gedaagde] jegens [A] daartoe (in dit geval ex artikel 6:162 BW jo artikel 6:98 BW) gehouden zou zijn. Uiteraard heeft Centraal Beheer Achmea de vrijheid om met [A] de regeling te treffen die haar goeddunkt. Dat betekent echter niet dat zij - nu [gedaagde] de gehoudenheid van Centraal Beheer Achmea tot het doen van deze uitkering betwist - het uitgekeerde bedrag zonder meer van [gedaagde] kan vorderen.
4.7.Subsidiair stelt Centraal Beheer Achmea dat zij slechts summierlijk aannemelijk hoeft te maken dat zij schade heeft geleden. Volgens Centraal Beheer Achmea kan niet worden toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van haar schaderegelend handelen gelet op het systeem van de wet, te weten artikel 3 WAM in combinatie met artikel 15 WAM. Indien toch een inhoudelijke beoordeling plaatsvindt, dan dient slechts beoordeeld te worden of Centraal Beheer Achmea in redelijkheid tot het betalen van de betreffende schadevergoeding kon overgaan dan wel de zaak in redelijkheid tegen genoemd bedrag kon afkopen, aldus nog steeds Centraal Beheer Achmea.
De rechtbank verwerpt dit standpunt. Zoals is overwogen in r.o. 4.6, is Centraal Beheer Achmea op basis van artikel 3 WAM (alleen) gehouden de schade te vergoeden gegrond op de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van haar verzekerde (in dit geval [gedaagde]). Nu [gedaagde] betoogt dat Centraal Beheer Achmea meer heeft uitgekeerd dan waartoe zij op die basis verplicht was, is het aan Centraal Beheer Achmea te stellen (en zonodig te bewijzen) dat zij het door haar gevorderde bedrag op juridisch juiste gronden heeft uitgekeerd.
4.8.De materiële schade aan de auto van [A] inclusief expertisekosten, behandelingskosten e.d. heeft Centraal Beheer Achmea onderbouwd door het expertiserapport en nota's over te leggen (een aantal van de bijlagen bij productie 4 bij dagvaarding). Het - onweersproken gebleven - bedrag van € 961,37 ligt dan ook voor toewijzing gereed.
4.9.[gedaagde] betwist dat [A] gewond is geraakt ten gevolge van het ongeval, nu de impact van het ongeval (vanuit stilstand is [gedaagde] met zijn auto op de auto van [A] gebotst) gering is geweest en uit het gedrag van [A] daarna in het geheel geen letsel bleek. Centraal Beheer Achmea heeft ook geen (medische) bewijsstukken ter zake ingebracht, aldus [gedaagde]. Ter comparitie en in haar akte van 12 januari 2011 heeft Centraal Beheer Achmea gesteld dat het haar niet vrijstaat om medische informatie van de benadeelde aan derden te verstrekken. Bij akte van 12 januari 2011 heeft Centraal Beheer Achmea als productie 10 het schadebehandelingsdossier in het geding gebracht.
De rechtbank stelt vast dat dit dossier in het geheel geen medische informatie bevat met betrekking tot het gestelde letsel van [A]. Ook blijkt hieruit niet dat Centraal Beheer Achmea medische informatie heeft opgevraagd met behulp van een door [A] te verstrekken medische machtiging. Zoals [gedaagde] terecht opmerkt, volgt uit de buitendienstrapportages (vergelijk onder 2.4 en 2.6) dat met [A] een regeling is getroffen zonder dat medische of andere gegevens van de zijde van [A] aan Centraal Beheer Achmea zijn verstrekt.
4.10.Veronderstellenderwijs aannemende dat [A] (enig) letsel heeft opgelopen ten gevolge van ongeval, is de rechtbank - met [gedaagde] - van oordeel dat daarmee nog niet vaststaat dat dit tot een verlies aan verdienvermogen heeft geleid. Uit de buitendienstrapportage van het bezoek op 19 augustus 2004 aan [A] (zie onder 2.4) volgt dat [A] al vanaf 1994 een WAO-uitkering ontving vanwege overspannenheid en dat hij in 2002 eveneens betrokken is geweest bij een aanrijding ten gevolge van waarvan hij nekklachten heeft ondervonden. Volgens de rapportage zou [A] - naar eigen zeggen - drie dagen voor het onderhavige ongeval een tapasbar openen, tezamen met een compagnon. In plaats van compagnon is hij bedrijfsleider geworden, waarbij de bedoeling was dat hij gehele dagen zou werken. Hij is - wederom naar eigen zeggen - een maand na het ongeval ontslagen. Op basis van een salarisstrook van deze ene maand (voor zover de rechtbank kan nagaan het enige bewijsstuk dat in deze zaak aan de schadebehandelaar van Centraal Beheer Achmea is overgelegd) is door Centraal Beheer Achmea een lumpsumvergoeding voor onder andere verlies aan verdienvermogen uitgekeerd.
4.11.Nu Centraal Beheer Achmea een lumpsumvergoeding ter zake van smartengeld, verlies aan verdienvermogen en buitengerechtelijke kosten van in totaal € 15.000,- heeft uitgekeerd zonder dat daaraan medische dan wel andere bewijsstukken aan de zijde van [A] ten grondslag liggen, komt de rechtbank tot het oordeel dat zij deze uitkering heeft gedaan zonder dat is vastgesteld dat zij daartoe verplicht was. Behalve de eigen verklaring van [A] is er in het schadebehandelingsdossier immers niets aanwezig waaruit volgt dat [A] letsel heeft opgelopen ten gevolge van onderhavig ongeval en dat dit letsel verlies aan verdienvermogen tot gevolg heeft gehad. Centraal Beheer Achmea kan dit bedrag dan ook niet op [gedaagde] verhalen.
4.12.De rechtbank kan de afzonderlijk door Centraal Beheer Achmea gevorderde buitengerechtelijke kosten van € 1.000,- als onderdeel van de hoofdsom van € 17.026,82 niet plaatsen. De lumpsumvergoeding van € 15.000,- bevat, volgens de eigen stelling van Centraal Beheer Achmea, al een bedrag van € 1.000,- aan buitengerechtelijke kosten. De rechtbank zal dit onderdeel van de vordering reeds op deze grond afwijzen.
4.13.Onder de hoofdsom valt ten slotte een bedrag van € 65,45 aan bemiddelingskosten. Ook dit onderdeel van de vordering is niet toewijsbaar, als niet dan wel onvoldoende feitelijk geadstrueerd. Centraal Beheer Achmea heeft niet toegelicht waarop deze kosten berusten en heeft ook niet aangetoond dat deze kosten daadwerkelijk door haar zijn betaald.
Rechtsverwerking / verzuim
4.14.Indien en voor zover [gedaagde] met het verweer dat er sprake is van rechtsverwerking aan de zijde van Centraal Beheer Achmea bedoelt dat hij de materiële schade niet verschuldigd is, verwerpt de rechtbank dit verweer. Enkel tijdsverloop is voor rechtsverwerking onvoldoende.
4.15.Met betrekking tot de door Centraal Beheer Achmea gevorderde wettelijke rente, voert [gedaagde] terecht aan dat Centraal Beheer Achmea niet heeft onderbouwd vanaf welke datum wettelijke rente wordt gevorderd. De rechtbank stelt voorop dat van verzuim pas sprake is vanaf het moment dat [gedaagde] in gebreke is met de nakoming van de door hem te betalen regresvordering. Ingevolge artikel 6:82 lid 1 BW is daartoe een ingebrekestelling vereist. De rechtbank is - met [gedaagde] - van oordeel dat de brief van 22 juni 2005 (zie onder 2.5) niet als zodanig kan worden gekwalificeerd. De brief bevat slechts een verzoek tot betaling maar geen redelijke termijn voor nakoming. De brief van 19 april 2007 (vergelijk onder 2.8) - waarvan als onweersproken vaststaat dat [gedaagde] deze heeft ontvangen - is een ingebrekestelling waarbij [gedaagde] wordt verzocht binnen tien dagen te betalen. Dat betekent dat [gedaagde] in verzuim is vanaf 30 april 2007, zodat de rechtbank de wettelijke rente over de materiële schade vanaf dat moment zal toewijzen.
Buitengerechtelijke kosten
4.16.Aangezien de vordering van Centraal Beheer Achmea slechts voor een bedrag van € 961,37 zal worden toegewezen, zullen de gevorderde buitengerechtelijke kosten worden afgewezen.
4.17.Centraal Beheer Achmea zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld.
5.De beslissing
De rechtbank
5.1.veroordeelt [gedaagde] om aan Centraal Beheer Achmea een bedrag van € 961,37 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2007 tot aan de dag der algehele voldoening,
5.2.veroordeelt Centraal Beheer Achmea in de proceskosten, tot op deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 1.922,50 en veroordeelt Centraal Beheer Achmea mitsdien om te voldoen:
A.aan de griffier van deze rechtbank:
• € 356,25, voor in debet gesteld griffierecht;
• € 1.447,50- aan salaris van de advocaat;
in totaal derhalve € 1.803,75 met welk bedrag de griffier zal dienen te handelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 243 Rv;
B.aan [gedaagde]:
• € 118,75 voor niet in debet gesteld griffierecht,
5.3.verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.1 genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H.I.J. Hage en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.