ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ0609
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing van uitkeringen uit kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule en het vertrouwensbeginsel
In deze zaak, uitgesproken op 2 maart 2011 door de Rechtbank 's-Gravenhage, staat de belastingheffing van uitkeringen uit kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule centraal. Eiser, die in 2006 uitkeringen ontving uit drie kapitaalverzekeringen, betwistte de correctie van de Belastingdienst die deze uitkeringen als inkomen uit werk en woning beschouwde. Eiser stelde dat hij op basis van eerdere uitlatingen van de fiscus, met betrekking tot de aangifte van zijn partner, het vertrouwen had dat deze uitkeringen niet belast zouden zijn. De rechtbank oordeelde dat de fiscale aangelegenheden van partners juridisch en feitelijk met elkaar verweven zijn, en dat het aanbrengen van een cesuur tussen de fiscale aangelegenheden van eiser en die van zijn partner niet recht doet aan de feitelijke verhoudingen. De rechtbank concludeerde dat het vertrouwen dat eiser had ontleend aan de behandeling van de aangifte van zijn partner, in dit geval in rechte te honoreren was. Hierdoor werd het beroep van eiser gegrond verklaard en de belastingaanslag verlaagd. De rechtbank veroordeelde de Belastingdienst tot vergoeding van de proceskosten van eiser.