ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ4127

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
11 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/862515-09
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Keltjens
  • R. Royakkers
  • A. van Seventer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor uitlokken valsheid in geschrifte door verdachte in zaak tegen [A]

Op 11 mei 2011 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het uitlokken van valsheid in geschrifte. De tenlastelegging betrof het trachten te bewegen van [A] tot het valselijk opmaken en/of vervalsen van publicatielijsten van de [GGZ] over de jaren 2008 en 2009. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 27 april 2011. De officier van justitie eiste een veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 5.000,-- of subsidiair 60 dagen hechtenis.

De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldiging. De rechtbank oordeelde dat de publicatielijst van 2008 al was vastgesteld en gepubliceerd vóór de tenlastegelegde periode, waardoor het niet mogelijk was deze te vervalsen. Wat betreft de publicatielijst van 2009 was deze nog niet samengesteld, en er was onvoldoende bewijs dat de verdachte opzet had om valsheid in geschrift te plegen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen.

De uitspraak werd gedaan door een meervoudige strafkamer, bestaande uit de rechters M. Keltjens, R. Royakkers en A. van Seventer, in aanwezigheid van griffier Van Bezooijen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/862515-09
Datum uitspraak: 11 mei 2011
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961,
adres: [adres]
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 27 april 2011.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. Rijsdorp en van hetgeen door de raadsman van verdachte
mr. P.M. van Russen Groen, advocaat te 's-Gravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
zij meermalen althans eenmaal in of omstreeks de periode 30 tot en met 31
maart 2009 te [P], in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door haar, verdachte, voorgenomen misdrijf om opzettelijk een
ander, te weten [A], door misbruik van gezag en/of door het
verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te bewegen tot het
plegen van een strafbaar feit (valsheid in geschrifte), namelijk:
het opzettelijk valselijk opmaken en/of vervalsen van (een)
publikatielijst(en) van de [GGZ] over het jaar 2008 en/of 2009 -zijnde
deze publicatielijst(en) (een) geschrift(en) dat/die bestemd waren/was om tot
bewijs van enig feit te dienen - door in strijd met de waarheid/ten onrechte
de naam van [B] aan publikaties toe te voegen als
(mede)auteur en/of redacteur, terwijl die [B] aan die publikaties (of
het daaraan ten grondslag liggende onderzoek) geen, althans geen relevante,
bijdrage heeft/had geleverd, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt
en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
met dat opzet toen en daar -als lid van de Raad van Bestuur van de [GGZ]
- die [A] (mondeling en/of telefonisch en/of schriftelijk) heeft
opgedragen en/of verzocht en/of bericht, onder meer:
- dat die [A] moest meewerken aan het voordragen van [B]
als beoogd plv. A-opleider en/of
- dat [A] haar, verdachte, uiterlijk 31 maart 2009 om 09.00 uur
moest berichten of hij, [A], wenste mee te werken en/of
- of hij, [A] bereid was te aanvaarden dat zij, verdachte haar
verantwoordelijkheid in dezen nam en behield en/of
- dat zij, verdachte, uiterlijk 31 maart 2009 om 12 uur een eerste opzet van
[A] verwachtte voor de erkenningsaanvraag van [B] en een
publikatieoverzicht waarin de naam van [B] is toegevoegd aan de
respectievelijke publikaties en/of
- dat zij, verdachte, niet akkoord ging met dit eerst bespreken met [B] door [A] en/of
- (na de vraag per mail van die [A]: "Bij hoeveel publikaties moet [B] als medeauteur worden vermeld?") "U bent binnen de instelling
A-opleider en vanuit die hoedanigheid verwacht de Raad van bestuur dat u de
juiste afweging in deze maakt,
terwijl de uitvoering van dat beoogde misdrijf niet is voltooid;
3. Het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in maart 2009 heeft getracht [A] door misbruik van gezag te hebben bewogen tot het plegen van valsheid in geschrift door het valselijk opmaken dan wel vervalsen van een publicatielijst van de [GGZ] over het jaar 2008 en/of 2009.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte dit feit heeft begaan en zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 5.000,-- subsidiair 60 dagen hechtenis.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken aangezien er geen wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte [A] heeft trachten te bewegen tot het valselijk opmaken en/of vervalsen van een of meer publicatielijsten.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging1
Aan verdachte is tenlastegelegd dat zij heeft geprobeerd een ander, te weten [A], te bewegen (een) publicatielijst(en) van de [GGZ] over het jaar 2008 en/of 2009 te vervalsen of valselijk op te maken.
De rechtbank begrijpt de dagvaarding aldus dat met de daarin genoemde publicatielijsten van de [GGZ] over het jaar 2008 en/of 2009 bedoeld zijn, de publicatielijsten die gevoegd worden bij het Jaarverslag van de A-opleiding Psychiatrie over het jaar 2008 respectievelijk 2009.
Ten aanzien van de verdenking om de publicatielijst 2008 te vervalsen of valselijk op te maken, merkt de rechtbank het volgende op.
De publicatielijst 2008 is als bijlage 6 gevoegd bij het Jaarverslag 2008 A-opleiding psychiatrie [GGZ], gedateerd februari 2009.2 Nu deze publicatielijst als bijlage gevoegd is bij het Jaarverslag 2008 en derhalve vóór de periode 30 tot en met 31 maart 2009 reeds is vastgesteld en gepubliceerd, is het naar het oordeel van de rechtbank niet (meer) mogelijk deze lijst te wijzigen. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat het dan ook niet meer mogelijk is die lijst in de tenlastegelegde periode te vervalsen of valselijk op te maken. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat zij niet wettig en overtuigend bewezen acht dat de opzet van verdachte gericht kon zijn op de uitlokking van die valsheid in geschrift.
Ten aanzien van de verdenking om de publicatielijst 2009 te vervalsen of valselijk op te maken, overweegt de rechtbank het volgende. De publicatielijst over het jaar 2009 was in maart 2009 nog niet samengesteld. Gelet op het moment dat de nog samen te stellen publicatielijst zou worden gepubliceerd - naar de rechtbank aanneemt na afloop van het kalenderjaar 2009 - konden op de te publiceren lijst, nog te publiceren wetenschappelijke bijdragen worden toegevoegd. Nu deze te verwachte wetenschappelijke bijdragen op 31 maart 2009 nog niet waren gepubliceerd, was er tot het einde van het jaar 2009 gelegenheid de naam van beoogd plaatsvervangend A-opleider [B] toe te voegen aan bestaand/lopend onderzoek en als gevolg daarvan aan nog te publiceren wetenschappelijke bijdragen in dat jaar. Dat levert naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer valsheid in geschrift op. Voor zover verdachte wordt verweten dat zij heeft getracht [A] te bewegen de naam van [B] toe te voegen aan bestaande publicaties welke op de nog samen te stellen publicatielijst 2009 zouden worden geplaatst, overweegt de rechtbank dat uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende is gebleken dat het opzet van verdachte daarop was gericht.
De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan
4. De beslissing
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij gewijzigde dagvaarding tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs. Keltjens, voorzitter,
Royakkers en Van Seventer, rechters,
in tegenwoordigheid van Van Bezooijen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 mei 2011.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal (p-v), wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit de pagina's van het doorgenummerde proces-verbaal met bijlagen van de politie Haaglanden, met nummer 15K1/2009/1847-19
2 pagina 134-145