ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ6206
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.J. Paris
- M.Th. Nijhuis
- P.A. Koppen
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot verklaring voor recht inzake herroeping liquidatie besluit van aandeelhouders
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 11 mei 2011 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarin verzoekster, [A] HOLDING B.V., verzocht om een verklaring voor recht dat het besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders tot herroeping van de liquidatie geldig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster na haar ontbinding op 14 december 2009 is blijven voortbestaan, zoals bedoeld in artikel 2:19 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek. Verzoekster heeft op 23 augustus 2010 de beslissing tot liquidatie herroepen, maar de Kamer van Koophandel Den Haag heeft geweigerd deze wijziging te verwerken zonder een verklaring voor recht van de rechtbank. De rechtbank heeft in haar beoordeling benadrukt dat de herroeping van een ontbindingsbesluit onder rechterlijke controle moet plaatsvinden en dat er geen belangen van derden in het gedrang mogen komen. Tijdens de zitting heeft de advocaat van verzoekster, mr. V.L.T. van Roy, verklaard dat er voldoende middelen zijn om eventuele crediteuren te voldoen. De vertegenwoordiger van de belanghebbende, de Kamer van Koophandel, heeft echter aangegeven dat er een garantstelling voor eventuele aanspraken van derden moet worden overgelegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat verzoekster nog niet aan deze eis heeft voldaan en heeft de zaak aangehouden tot 1 juni 2011, zodat verzoekster de vereiste persoonlijke garantie kan overleggen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit mrs. R.J. Paris, M.Th. Nijhuis en P.A. Koppen, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.