ECLI:NL:RBSGR:2011:BR0244

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
5 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/753815-10
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Rabbie
  • A. Smelt
  • D. Dantuma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op een supermarkt met dodelijke afloop

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 5 juli 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van een gewapende overval op een supermarkt in Moerkapelle op 14 december 2010. De verdachte, samen met medeverdachten, drong de supermarkt binnen met een bivakmuts en een alarmpistool. Tijdens de overval bedreigde hij meerdere personen, waaronder een bakker, een medewerkster, de eigenaar en diens zoon, met geweld. De overval resulteerde in een gewonde medeverdachte, die later die dag overleed aan zijn verwondingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan voltooide diefstal met geweld, ondanks de verdediging die stelde dat er slechts sprake was van een poging tot diefstal. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de feitelijke heerschappij over het geld had onttrokken aan de eigenaar, waardoor de diefstal als voltooid kon worden beschouwd. De officier van justitie had een gevangenisstraf van drie jaar geëist, en de rechtbank volgde deze eis, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van drie jaar op, met aftrek van de tijd in voorlopige hechtenis. Tevens werd de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven en werd de teruggave van een in beslag genomen vest gelast. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/753815-10
Datum uitspraak: 5 juli 2011
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte (X)],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
adres: [adres],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting "Haaglanden" te Zoetermeer.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ten terechtzittingen van 29 maart 2011 en 21 juni 2011.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. H. de Koning en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. B.D.W. Martens, advocaat te 's-Gravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 december 2010 te Moerkapelle, gemeente Zuidplas, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [A] en/of [B] en/of [C] en/of [D], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- meermalen, althans een maal, slaan van die [B] op/tegen het hoofd en/of
- richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op (het hoofd van) die [B] en/of op (het hoofd van) die [C] en/of op (het hoofd/de nek van) die [A] en/of op die [D] en/of
- die [B] en/of die [C] dwingen op hun knieën te gaan zitten en/of
- tegen die [A] zeggen: "Dit is een overval, waar is de kluis, dit is geen geintje" en/of "Pas op, want ik schiet je in je knie", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- tegen die [B] zeggen: "Rustig blijven anders ga ik schieten", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- tegen die [D] zeggen: "Maak open die kassalades of ik schiet", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- meermalen, althans een maal, afvuren van patronen met dat vuurwapen;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 december 2010 te Moerkapelle, gemeente Zuidplas, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld, geheel of ten dele toebehorende aan [A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [A] en/of [B] en/of [C] en/[D], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen:
- zich naar de Spar supermarkt heeft/hebben begeven en/of
- meermalen, althans een maal, die [B] op/tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gericht op (het hoofd van) die [B] en/of op (het hoofd van) die [C] en/of op (het hoofd/de nek van) die [A] en/of op die [D] en/of
- die [B] en/of die [C] heeft/hebben gedwongen op hun knieën te gaan zitten en/of
- tegen die [A] heeft/hebben gezegd: "Dit is een overval, waar is de kluis, dit is geen geintje" en/of "Pas op, want ik schiet je in je knie", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- tegen die [B] heeft/hebben gezegd: "Rustig blijven anders ga ik schieten", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- tegen die [D] heeft/hebben gezegd: "Maak open die kassalades of ik schiet", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- meermalen, althans een maal, patronen met dat vuurwapen heeft/hebben afgevuurd en/of
- geld uit de kassalades heeft/hebben gepakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3. Het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De verdenking komt er - kort en feitelijk weergegeven - op neer dat verdachte samen met twee anderen een gewapende overval op een supermarkt in Moerkapelle heeft gepleegd.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte het primair ten laste gelegde feit - voltooide diefstal met geweld - heeft begaan. De officier van justitie heeft daarbij opgemerkt dat één onderdeel van de tenlastelegging, namelijk het slaan van bakker [B], niet bewezen kan worden.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit - onder verwijzing naar jurisprudentie - dat er geen sprake is van een voltooide diefstal, maar slechts van een poging daartoe. Het geld is op geen enkel moment uit de heerschappij van de rechthebbende geweest noch hebben verdachte of zijn mededader op enig moment kunnen beschikken over het gestolene.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging
Vaststelling van de feiten
Op grond van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank het navolgende vast.1
Op 14 december 2010 is verdachte 's ochtends vroeg samen met twee anderen - verdachte noemt ze 'Yassin]' en '[Z]' - naar een supermarkt in Moerkapelle gegaan.2 Eerder die nacht had Yassin verdachte en [Z] uit [woonplaats] opgehaald.3 Onderweg in de auto vertelde Yassin dat er geld in een kluis lag in een supermarkt daar en legde hij uit hoe de situatie en gang van zaken bij de supermarkt was.4 Aangekomen in Moerkapelle verkenden verdachte en de twee anderen de omgeving van de supermarkt, waarbij Yassin aanwees hoe verdachte en [Z] naar binnen konden, en uitlegde waar de kluis was.5 Yassin gaf een alarmpistool en een paar bivakmutsen aan verdachte en [Z].6 Afgesproken was dat verdachte, [Z] en Yassin een gelijk deel van de buit zouden krijgen.7
Toen het rolluik van het magazijn geopend was, gingen verdachte en [Z] de supermarkt binnen, met de bivakmutsen op en gewapend met het alarmpistool.8 Daarbij drukte verdachte het pistool op het hoofd van een medewerkster van de supermarkt, [C], en sommeerde hij haar naar de kluis te gaan.9 Ook de aanwezige bakker, [B], kreeg een pistool tegen het hoofd en werd tot twee keer toe geslagen. Hem werd gezegd: 'Rustig blijven, meekomen, anders ga ik schieten'.10
De bakker en de medewerkster werden daarna de trap op geduwd, richting het op de eerste verdieping gelegen kantoor, waar de kluis stond. In het kantoor moesten [C] en [B] van verdachte, nadat ze gezegd hadden de kluis niet te kunnen openen, op hun knieën zitten.11
Vervolgens ging verdachte weer naar beneden. In de winkel trof hij de eigenaar van de supermarkt, [A]. Verdachte loste een schot met het pistool.12 De eigenaar hoorde dat tegen hem gezegd werd: 'Dit is een overval, waar is de kluis, dit is geen geintje'. De eigenaar werd vervolgens onder bedreiging met een pistool gedwongen naar het kantoor te gaan.13
Onderweg naar boven trof verdachte de zoon van de eigenaar, [D]. Verdachte schoot in zijn richting.14 De zoon kreeg een pistool op zich gericht, en werd samen met zijn vader het kantoor ingeduwd.15 De eigenaar hoorde dat tegen hem gezegd werd: 'Pas op, want ik schiet je in je knie'.
In het kantoor pakte de zoon van de eigenaar twee kassalades en maakte ze open, nadat hij te horen had gekregen: 'maak open die kassalades of ik schiet'.16 [Z] pakte vervolgens het geld uit de lades. Verdachte zei met het pistool in de hand tegen de mensen in het kantoor dat ze daar moesten blijven. [Z] deed de deur van het kantoor dicht.17 De deur ging op slot.18 Verdachte en [Z] gingen vervolgens naar beneden.19
De zoon van de eigenaar heeft daarop de ruit van de kantoordeur ingetrapt.20 De eigenaar van de supermarkt, zijn zoon en de supermarktmedewerkster zijn achter de verdachte en [Z] aangegaan, naar het magazijn beneden.21 Daar heeft een confrontatie plaatsgevonden waarbij [Z] gewond is geraakt en bewegingsloos op de grond is komen te liggen.22 Verdachte is ten slotte de winkel van de supermarkt ingegaan, waar hij door de politie werd aangehouden.23
Medeverdachte [Z] is later die dag in het ziekenhuis aan zijn verwondingen overleden.24
In het pand zijn op de eerste etage twee zilverkleurige patronen/hulzen gevonden.25
Nadere bewijsoverwegingen
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde - kort gezegd: voltooide diefstal met geweld in vereniging - wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank is - anders dan de raadsman heeft betoogd - van oordeel dat er sprake is van een voltooide diefstal. Voor een veroordeling voor een voltooide diefstal van een aan een ander toebehorende goed is vereist dat de dader zich een zodanige feitelijke heerschappij over dat goed heeft verschaft, dan wel dit goed zodanig aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende heeft onttrokken dat de wegneming van het goed als voltooid kan gelden (HR 22 maart 2011, LJN BP2627). De rechtbank is van oordeel dat het laatste het geval is. Verdachte en zijn mededader hebben, door het geld uit de kassalades te pakken, vervolgens de eigenaar en de andere aanwezigen met het pistool in de hand te zeggen dat zij in het kantoor moesten blijven, de deur van dat kantoor op slot te doen en daarna met het geld naar beneden te lopen, het geld aan de feitelijke heerschappij van de eigenaar onttrokken. Die onttrekking is naar het oordeel van de rechtbank van dien aard dat de wegneming als voltooid kan gelden: de eigenaar kon op dat moment immers feitelijk niet meer over zijn geld beschikken. Dat verdachte en zijn mededader uiteindelijk het pand niet hebben (kunnen) verlaten, doet gelet op de hier geschetste feiten en omstandigheden aan dit oordeel niet af.
3.4 De bewezenverklaring
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank wettig bewezen en is zij tot de overtuiging gekomen dat de verdachte het op de dagvaarding primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - zulks met verbetering van in de tenlastelegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - dat:
hij op 14 december 2010 te Moerkapelle, gemeente Zuidplas, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld toebehorende aan [A], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [A] en [B] en [C] en [D], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het:
- meermalen slaan van die [B] op/tegen het hoofd, en
- richten van een vuurwapen op het hoofd van die [B] en op het hoofd van die [C] en op het hoofd/de nek van die [A] en op die [D], en
- die [B] en die [C] dwingen op hun knieën te gaan zitten, en
- tegen die [A] zeggen: "Dit is een overval, waar is de kluis, dit is geen geintje" en "Pas op, want ik schiet je in je knie", en
- tegen die [B] zeggen: "Rustig blijven anders ga ik schieten", en
- tegen die [D] zeggen: "Maak open die kassalades of ik schiet", en
- meermalen afvuren van patronen met dat vuurwapen.
4. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van feiten of omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De straf/maatregel
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 3 jaar, met aftrek van de tijd doorgebracht in voorlopige hechtenis.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, de (negatieve) aandacht die de pers aan de zaak en aan verdachte heeft geschonken, en de diepe indruk die de dood van zijn vriend op verdachte heeft achter gelaten. Ook heeft de raadsman verzocht een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen, zodat de reclassering verdachte kan helpen de problemen in zijn leven ter hand te nemen.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Over de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is begaan, overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een zeer ernstig feit: een gewapende overval op een supermarkt. Hij is samen met een ander 's ochtends vroeg de supermarkt binnengedrongen, met een bivakmuts over het hoofd en een alarmpistool in de hand. Verdachte heeft zonder aarzeling een bakker, die brood kwam bezorgen, een medewerkster, de eigenaar en zijn zoon met het pistool bedreigd. Er is geslagen en geschoten. Voor de slachtoffers - zo blijkt uit de verklaringen die zij als getuigen hebben afgelegd en uit de slachtofferverklaringen die twee van hen ter zitting hebben laten voorlezen - is dit een uiterst angstige ervaring geweest die ook nu nog, ruim een half jaar nadien, aanzienlijke psychische en bij een van hen ook lichamelijke gevolgen heeft.
De overval kan niet los worden gezien van de dramatische afloop ervan: de dood van [Z]. Uit de verklaringen van de familie en ook uit verklaringen van verdachte zelf - nauw met hem bevriend - blijkt hoe ingrijpend de dood van [Z] is geweest voor alle betrokkenen.
Verder heeft de overval voor maatschappelijke opschudding gezorgd in Moerkapelle en daarbuiten en heeft de (landelijke) pers uitgebreid bericht over hetgeen zich rond deze zaak heeft afgespeeld.
De rechtbank rekent verdachte de angst, de pijn en de onrust die hij door zijn handelwijze heeft veroorzaakt zeer zwaar aan.
Wat betreft de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte overweegt de rechtbank het volgende. Uit het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 16 december 2010 blijkt dat verdachte zich al eerder, vanaf jonge leeftijd, en veelvuldig aan strafbare feiten schuldig heeft gemaakt, waaronder ook diefstal met geweld. Dat verdachte zich ondanks zijn eerdere veroordelingen opnieuw, en terwijl hij nog in de proeftijd van een eerdere veroordeling was, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, acht de rechtbank een strafverzwarende omstandigheid.
De reclassering heeft in haar rapport van 15 maart 2011, opgemaakt door [reclasseringsmedewerker], geconcludeerd dat er psychologisch onderzoek nodig is, alvorens nader te kunnen adviseren.26 Ook merkt de reclassering op dat het effect van reclasseringstoezicht twijfelachtig is, gelet op het feit dat eerder toezicht - verdachte is twee jaar lang onder verplicht toezicht van de jeugdreclassering gesteld geweest - niet tot het gewenste resultaat heeft geleid.
De rechtbank merkt ten slotte in het voordeel van verdachte op dat verdachte ter zitting, in reactie op de voorgelezen slachtofferverklaring van de bakker waarin deze stelt contact te willen met de daders, heeft verklaard dat hij open staat voor dat contact. Aldus heeft verdachte getoond enig inzicht te hebben in de gevolgen van zijn handelen en deze niet uit de weg te gaan. Dit pleit voor verdachte. Gelet op de ernst van het feit leidt dat echter niet tot strafvermindering.
Al met al acht de rechtbank, gelet op de ernst van het feit een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. De rechtbank zal aan het verzoek van de verdediging voorbij gaan en, mede gelet op de eerdere veroordelingen van verdachte en de inhoud van het reclasseringsrapport, de gevangenisstraf geheel onvoorwaardelijk opleggen. Zij wijst daarbij op de mogelijkheid dat verdachte gedurende de periode van voorwaardelijke invrijheidstelling op de voet van art. 15b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht onder toezicht van de reclassering zal worden gesteld.
7. De inbeslaggenomen goederen
Nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan verdachte gelasten van het vest van het merk Iceberg.
8. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf is gegrond op het artikel:
- 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Dit voorschrift is toegepast, zoals het gold ten tijde van het bewezen verklaarde.
9. De voorlopige hechtenis
Bij uitspraak van 29 maart 2011 heeft de rechtbank de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst met ingang van 7 april 2011 tot de dag van dit vonnis, teneinde hem in staat te stellen enkele ten uitvoer gelegde voorwaardelijke straffen uit te zitten. De rechtbank zal daarom thans de schorsing van de voorlopige hechtenis wederom opheffen.
10. De beslissing
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaar;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
gelast de teruggave aan verdachte van het vest, merk Iceberg;
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mrs. Rabbie, voorzitter,
Smelt en Dantuma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Snoeijer, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juli 2011.
Mr. Dantuma is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar pagina's betreft dit - tenzij anders vermeld - de pagina's van het proces-verbaal met het nummer PL1622 2010188528, met bijlagen, van politie Hollands Midden (genummerd pagina's 1 t/m 1164).
2 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 14 december 2010, p. 105
3 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 14 december 2010, p. 102 en 103
4 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 14 december 2010, p. 105
5 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 14 december 2010, p. 115
6 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 14 december 2010, p. 104
7 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 14 december 2010, p. 116
8 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 14 december 2010, p. 104
9 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 14 december 2010, p. 104 en proces-verbaal van verhoor getuige [C], d.d. 14 december 2010, p. 45
10 Proces-verbaal van aangifte [B], d.d. 14 december 2010, p. 39
11 Poces-verbaal van aangifte [B], d.d. 14 december 2010, p. 40
12 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 14 december 2010, p. 107
13 Proces-verbaal van verhoor getuige [A], d.d.14 december 2010, p. 53
14 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 14 december 2010, p. 107 en proces-verbaal van verdachte ([D]), d.d. 14 december 2010, p. 69
15 Proces-verbaal van verhoor verdachte ([D]), d.d. 14 december 2010, p. 70 en proces-verbaal van verhoor getuige [C], p. 46
16 Proces-verbaal van verhoor verdachte ([D]), d.d. 14 december 2010, p. 70
17 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 14 december 2010, p. 107
18 Proces-verbaal van getuige [B], p. 41
19 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 14 december 2010, p. 107
20 Proces-verbaal van verhoor verdachte ([D]), d.d. 14 december 2010, p. 71
21 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 14 december 2010, p. 107
22 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 14 december 2010, p. 117 en 118
23 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 14 december 2010, p. 118 en proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 december 2010, p. 112 en 113
24 Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 15 december 2010, p. 87
25 Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 december 2010, p. 16.
26 Op de terechtzitting van 29 maart 2011 is namens verdachte gesteld dat hij niet mee zal werken aan een dergelijk onderzoek en is de vordering van de officier van justitie om een NIFP onderzoek aan te vragen door de rechtbank afgewezen. Zie proces-verbaal terechtzitting 29 maart 2011.