ECLI:NL:RBSGR:2011:BR1311
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige staandehouding en opheffing van vreemdelingenbewaring
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 30 juni 2011 uitspraak gedaan in een beroep tegen de vreemdelingenbewaring van eiser, een Syrische man die verblijft in AC Schiphol. Eiser was op 17 juni 2011 in vreemdelingenbewaring gesteld. Hij heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft gevraagd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staandehouding van eiser onrechtmatig was, omdat het proces-verbaal niet voldeed aan de eisen van artikel 4.17a van het Vreemdelingenbesluit 2000. De rechtbank oordeelde dat de enkele vermelding in het proces-verbaal dat de controle conform artikel 4.17a was uitgevoerd, onvoldoende was om de rechtmatigheid van de staandehouding te onderbouwen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en beval de opheffing van de vreemdelingenbewaring met onmiddellijke ingang. Tevens kende de rechtbank eiser een schadevergoeding toe van € 1140,-- en veroordeelde de verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 874,--. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid bij de uitvoering van vreemdelingenbewaring en de eisen die aan proces-verbaal worden gesteld.