Sector civiel recht - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: 397054 / KG ZA 11-735
Vonnis in kort geding van 15 juli 2011
de stichting
Stichting Wonen Wateringen,
gevestigd te Wateringen, gemeente Westland,
eiseres,
advocaat mr. P.S.M. van den Enden te Naaldwijk,
[gedaagde],
wonende te [plaats], gemeente [gemeente],
doch thans feitelijk verblijvende in Psychiatrisch Centrum Joris te Delft,
gedaagde,
advocaat mr. A.C.H. Walkate te 's-Gravenhage.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 7 juli 2011 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1. Eiseres heeft per 16 november 2010 voor onbepaalde tijd aan gedaagde een woning aan het adres [adres](hierna: 'de woning') verhuurd. De woning maakt deel uit van een blok van tweemaal zes woningen met een gemeenschappelijke entree/hal en twee gemeenschappelijke bergingen. De omliggende woningen worden ook door eiseres verhuurd.
1.2. Artikel 8.3 van de bij de huurovereenkomst behorende algemene voorwaarden luidt, voor zover relevant, als volgt:
" Huurder zal er voor zorgdragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt, door hem zelf, door zijn huisgenoten, door dieren waarvoor hij aansprakelijk is dan wel door personen die zich met zijn goedvinden in of op de woning bevinden.
1.3. De medebewoners van gedaagde hebben vanaf het moment dat gedaagde de woning heeft betrokken bij eiseres geklaagd over de door gedaagde veroorzaakte overlast, bestaande uit het uitschelden en bedreigen van medebewoners. Gedaagde vertoonde volgens deze medebewoners psychotisch gedrag en leek gebukt te gaan onder achtervolgingswaanzin, hetgeen betekende dat medebewoners hem niet mochten aankijken of groeten.
1.4. Van medio december 2010 tot medio april/mei 2011 is gedaagde opgenomen geweest in een psychiatrische inrichting te Delft.
1.5. Vanaf 29 mei 2011 hebben medebewoners bij eiseres geklaagd over de door gedaagde veroorzaakte overlast, waarbij klachten op dezelfde overlastgedragingen wijzen als vermeld onder 1.3.
1.6. Op 11 juni 2011 heeft er een incident plaatsgevonden tussen gedaagde en zijn onderbuurman, waarbij gedaagde zijn onderbuurman heeft geslagen, gestompt en in zijn nek heeft gebeten. De betreffende onderbuurman heeft bij de politie aangifte van mishandeling gedaan. Naar aanleiding van dit incident is gedaagde door de politie aangehouden.
1.7. In de nacht van 11 op 12 juni 2011 is gedaagde vrijwillig opgenomen in GGZ Delfland, waar hij thans verblijft op een open afdeling.
1.8. Bij brief van 16 juni 2011 heeft de onder 1.6 vermelde onderbuurman eiseres gesommeerd hem het ongestoord huurgenot van zijn woning te verschaffen door gedaagde uit zijn woning te zetten. Deze brief is mede ondertekend door drie andere bewoners van het woonblok.
2.1. Eiseres vordert - zakelijk weergegeven - gedaagde te veroordelen de woning met al de zijnen en het zijne te ontruimen en te verlaten, onder afgifte van de sleutels en deze ter vrije beschikking van eiseres te stellen, met machtiging van eiseres om zo nodig de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie. Voorts vordert eiseres gedaagde te verbieden om zich met ingang van de ontruimingsdatum binnen een straal van 500 meter van de woning te begeven, met machtiging van eiseres om zo nodig dit verbod te doen naleven met behulp van de sterke arm van politie en justitie of gedaagde in gijzeling te doen stellen.
2.2. Daartoe voert eiseres het volgende aan. Gedaagde schiet ernstig tekort in de nakoming van zijn verplichting ex artikel 8.3 van de algemene huurvoorwaarden nu hij structurele en ernstige overlast veroorzaakt. De situatie is door de mishandeling van de onderbuurman van gedaagde onhoudbaar geworden. Gedaagde is volkomen onvoorspelbaar en vormt een directe en ernstige bedreiging voor diens omwonenden. Diverse omwonenden van gedaagde zijn bang voor gedaagde en durven niet alleen thuis te zijn. Nu gedaagde vrijwillig is opgenomen en hij de opname kan beëindigen, kan hij op ieder moment weer terugkeren naar zijn woning. Gelet hierop heeft eiseres spoedeisend belang bij haar vorderingen.
2.3. Gedaagde voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3. De beoordeling van het geschil
3.1. Anders dan gedaagde heeft betoogd, is de spoedeisendheid van de zaak uit het gestelde en gevorderde voldoende aannemelijk geworden.
3.2. Vooropgesteld wordt dat in het kader van een beoordeling in kort geding een onverwijlde ontruiming in beginsel slechts gerechtvaardigd is indien zich aan de zijde van eiseres bijzondere omstandigheden voordoen die zodanig zijn dat in redelijkheid niet van haar gevergd kan worden dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht. De toewijzing van een vordering strekkende tot ontruiming in een kort geding is immers een diep ingrijpende maatregel in het woonrecht van gedaagde en zal in de praktijk vaak een definitief karakter hebben.
3.3. In het kader van dit kort geding is onvoldoende aannemelijk geworden dat dergelijke bijzondere omstandigheden aanwezig zijn. Vast staat dat gedaagde psychische problemen heeft. Het namens gedaagde gevoerde betoog dat volgens GGZ Delfland gedaagde weer zelfstandig kan gaan wonen zonder overlast aan zijn omwonenden te veroorzaken zolang hij hulp van instanties blijft aanvaarden en zijn dagelijkse medicatie inneemt, acht de voorzieningenrechter geenszins onaannemelijk. Vóór 11 juni 2011 hebben zich geen ernstige incidenten voorgedaan en na 11 juni 2011 evenmin. Daarbij moet overigens wel worden aangetekend dat het uitschelden en bedreigen van medebewoners, zoals zich dat voor 11 juni 2011 heeft voorgedaan, niet acceptabel is. De ernstige misdraging op 11 juni 2011 is een eenmalig incident geweest. Hoewel deze gedraging buitengewoon ernstig is, dient onder ogen te worden gezien dat sinds dat incident intensieve hulpverlening aan gedaagde wordt verleend en dat de overlast, overlast in de vorm van schelden en bedreigen daaronder begrepen, mogelijk niet zal terugkeren. Tegen die achtergrond staat niet vast dat in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst zal worden uitgesproken. Dat wordt anders indien de overlast op enig moment in de toekomst zich onverhoopt opnieuw manifesteert. In dat geval zal eiseres opnieuw als voorlopige voorziening ontruiming kunnen vorderen. Op dit moment is de gevorderde ontruiming prematuur. Nu de vordering tot ontruiming zal worden afgewezen, komt de grondslag voor het gevorderde straatverbod te vervallen, zodat deze vordering eveneens niet voor toewijzing vatbaar is.
3.4. Eiseres zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
- wijst het gevorderde af;
- veroordeelt eiseres in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van gedaagde begroot op € 887,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 71,-- aan griffierecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.Th. Nijhuis en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2011.