ECLI:NL:RBSGR:2011:BR6156
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak zonder gronden bezwaar
In deze zaak heeft verzoekster, van Azerbeidzjaanse nationaliteit, een aanvraag ingediend voor de verlening van een verblijfsvergunning regulier. Deze aanvraag werd op 13 januari 2011 door de minister voor Immigratie en Asiel afgewezen. Verzoekster heeft vervolgens op 17 januari 2011 verzocht om een voorlopige voorziening, zodat uitzetting achterwege zou blijven totdat er een beslissing op het bezwaar zou zijn genomen. Het verzoek om voorlopige voorziening werd op 5 augustus 2011 ter zitting behandeld, waarbij verzoekster aanwezig was met haar gemachtigde, mr. P.E.J.M. Bartels. De verweerder, vertegenwoordigd door mr. M. Dalhuizen, heeft tijdens de zitting de gelegenheid gekregen om verzoekster een termijn te geven voor het indienen van de gronden van het bezwaar, maar heeft besloten hiervan geen gebruik te maken. Dit leidde tot de conclusie dat de gronden van het bezwaarschrift nog steeds ontbraken, waardoor het niet mogelijk was om de gevraagde voorziening op de gebruikelijke wijze te toetsen.
De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om de gevraagde voorlopige voorziening toe te wijzen. Verweerder werd verboden verzoekster uit te zetten gedurende één week na de verzending van de uitspraak, tenzij binnen die week de volledige gronden voor het bezwaar door verzoekster zouden worden ingediend. Indien dit het geval zou zijn, zou de voorziening voortduren totdat de beslissing op het bezwaarschrift door verweerder bekendgemaakt zou zijn. Daarnaast werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, die op € 874,- werden vastgesteld, en werd het griffierecht van € 152,- aan verzoekster vergoed. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.