ECLI:NL:RBSGR:2011:BR7114
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verzuimboete vennootschapsbelasting en hoorplicht
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een verzuimboete van € 2.460 die is opgelegd aan eiseres in het kader van de aanslag vennootschapsbelasting 2009. Eiseres heeft de aangifte vennootschapsbelasting niet tijdig ingediend, wat leidde tot de boete. De inspecteur van de Belastingdienst heeft in zijn uitspraak op bezwaar eiseres niet gehoord, omdat hij van mening was dat het bezwaar kennelijk ongegrond was. De rechtbank oordeelt dat deze opvatting niet juist is. Het opleggen van een boete wordt gezien als het instellen van strafvervolging, wat betekent dat de rechten van de verdediging, waaronder het recht op een zorgvuldige behandeling van bezwaren, in acht moeten worden genomen. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet in de gelegenheid is gesteld om haar standpunt toe te lichten in een hoorgesprek, wat een schending van haar rechten inhoudt. Hierdoor is eiseres benadeeld in haar procespositie. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak op bezwaar. Tevens draagt zij de inspecteur op om opnieuw uitspraak te doen op het bezwaar, ditmaal na eiseres op de juiste wijze te hebben gehoord. De uitspraak is gedaan door mr. G.J. van Leijenhorst en is openbaar uitgesproken op 25 augustus 2011.