ECLI:NL:RBSGR:2011:BT1664
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een verzoek om schorsing van een terugkeerbesluit in het vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 14 september 2011 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een Chinese nationaliteit, had bezwaar gemaakt tegen een terugkeerbesluit dat op 29 augustus 2011 door de Minister voor Immigratie en Asiel was uitgevaardigd. Dit besluit hield in dat verzoekster Nederland onmiddellijk diende te verlaten, omdat zij voorafgaand aan haar binnenkomst in Nederland geen rechtmatig verblijf had gehad. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster tijdens een gehoor had verklaard niet terug te willen naar China en niet uit Nederland te willen vertrekken. Dit leidde tot de conclusie dat de Minister in overeenstemming met de Terugkeerrichtlijn geen termijn voor vrijwillig vertrek had hoeven toekennen. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster geen redelijke kans van slagen had met haar bezwaar, omdat zij niet had aangetoond dat haar belangen geschaad waren door het ontbreken van een termijn voor vrijwillig vertrek. De rechter heeft het verzoek om schorsing van het terugkeerbesluit afgewezen, met de overweging dat de wetgeving en richtlijnen op het gebied van vreemdelingenrecht correct waren toegepast. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor vreemdelingen om hun intenties duidelijk te maken en de gevolgen van hun verklaringen in het proces.