ECLI:NL:RBSGR:2011:BT7169
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aanspraak op kindgebonden budget en terugvordering door de Belastingdienst
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 20 september 2011, staat de aanspraak op het kindgebonden budget centraal. Eiser, die in een scheiding verwikkeld is, heeft de kinderbijslag voor zijn kind altijd aan zijn ex-partner betaald. De ex-partner heeft op basis van artikel 2 van de Wet op het kindgebonden budget (Wkb) aanspraak gemaakt op het kindgebonden budget. De rechtbank oordeelt dat de ex-partner als aanvrager van het kindgebonden budget moet worden aangemerkt, omdat zij het budget daadwerkelijk heeft ontvangen. Dit betekent dat de beschikkingen inzake het kindgebonden budget aan haar gericht hadden moeten worden en niet aan eiser, die in dit geval niet als belanghebbende kan worden beschouwd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst op 31 december 2010 het voorschot kindgebonden budget voor 2010 ten onrechte heeft verminderd tot nihil en dat de terugvordering van het voorschot aan eiser onterecht was. De rechtbank verklaart het beroep van eiser gegrond en vernietigt de uitspraak op bezwaar en de beschikking van 31 december 2010. Tevens wordt de Belastingdienst veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 874 zijn vastgesteld. De rechtbank benadrukt dat de terugvordering van het betaalde bedrag aan eiser ongedaan moet worden gemaakt, omdat de rechtsgrond hiervoor is komen te vervallen door de vernietiging van de beschikking.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. P.C. Stroebel, en heeft de beslissing in het openbaar uitgesproken.