Parketnummer: 09/755129-08
Datum uitspraak: 27 oktober 2011
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
adres: [adres].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 10 juli 2009, 26 mei 2010, 7 oktober 2010, 8 september 2011, 12 en 13 oktober 2011.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.M. Egberts en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. L. Tricoli, advocaat te Alphen aan den Rijn, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
1.
[M B.V.] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 juni 2007 tot en met [datum] 2008 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk remboursgeld(en), althans (een) geldbedrag(en), en/of wit- en/of bruingoed, in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele toebehoorde(n) aan een of meer (internet)verkoopbedrij(f)(ven) en/of koper(s) van wit- en/of bruingoed (o.a. [internetwinkel 1] en/of [internetwinkel 2] en/of [internetwinkel 3] en/of [internetwinkel 4] en/of [internetwinkel 5] en/of [internetwinkel 6] en/of [internetwinkel 7] en/of [internetwinkel 8] en/of [X Holding] en/of [internetwinkel 9] en/of [internetwinkel 10]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [M B.V.], welke goed(eren) en/of geldbedrag(en) die [M B.V.] anders dan door misdrijf onder zich had, zich wederrechtelijk heeft toegeëigend,
immers heeft/hebben [M B.V.] en/of haar mededader(s)
- dat/deze goed(eren), die [M B.V.] had ontvangen van voornoemd(e) (internet)verkoopbedrij(f)(ven), als zijnde (een) goed(eren) dat/die moest(en) worden afgeleverd en/of bezorgd bij (een) koper(s) van dat/die goed(eren), en/of
- dat/deze goed(eren), die [M B.V.] retour had ontvangen van (een) koper(s) van dat/die goed(eren) teneinde dit/deze terug te geven aan voornoemd(e) (internet)verkoopbedrij(f)(ven), en/of
- dat/deze geldbedrag(en), die [M B.V.] (contant en/of per pinbetaling) had ontvangen van voornoemde koper(s), als zijnde de betaling(en) ter zake een of meer (tevoren) bij die (internet)verkoopbedrij(f)(ven) geplaatste bestelling(en),
althans welk(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren) die [M B.V.] anders dan door misdrijf onder zich had,
opgenomen en/of doen opnemen en/of weggenomen en/of doen wegnemen en/of onder zich gehouden en/of ten eigen bate aangewend en/of niet teruggegeven en/of niet afgestaan aan dat/die (internet)verkoopbedrij(f)(ven),
en/of zulks terwijl zij, verdachte, als (feitelijk) bestuurder van genoemde besloten vennootschap tot vorenomschreven feit(en) opdracht heeft gegeven en/of aan die verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft gegeven;
2.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 20 november 2008 te [plaats 2], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (telkens) een of meer voorwerp(en), te weten:
a) een of meer geldbedrag(en), te weten
- (een) geldbedrag(en) van (telkens) (ongeveer) 1.300 euro, welk(e) geldbedrag(en) (telkens) (maandelijks) (op een of meer tijdstip(pen)) in de periode van 02 juli 2007 tot en met 31 augustus 2008 werd(en) overgemaakt van de (giro)rekening met rekeningnummer [nummer 3] (rekening [medeverdachte]) naar de (bank)rekening ten name van [B-financiering] (AH/11 en AH/71) en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 19.680 euro, welk geldbedrag op of omstreeks 5 september 2007 (contant) is gestort op de (giro)rekening met rekeningnummer [nummer 4] (rekening op naam van [verdachte]) (AH/65) en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 5.000 euro, welk geldbedrag op of omstreeks 5 september 2007 is overgemaakt van (giro)rekening met rekeningnummer [nummer 4] (rekening op naam van [verdachte]) naar (giro)rekening [nummer 3] (rekening [medeverdachte]) (AH/65) en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 10.000 euro, welk geldbedrag op of omstreeks 5 september 2007 (contant) is opgenomen van de (giro)rekening met rekeningnummer [nummer 4] (rekening op naam van [verdachte]) (AH/65) en/of
- (een) geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) 4.000 euro, welk(e) geldbedrag(en) in de periode van 27 maart 2007 tot en met 28 maart 2007 is/zijn overgemaakt van de (giro)rekening [nummer 3] en/of (bank)rekening [nummer 5] (rekening(en) [medeverdachte]) naar de (bank)rekening met rekeningnummer [nummer 13] (rekening [verdachte]) (AH/67) en/of
- (een) geldbedrag(en) van (telkens) 550,46 euro, welk(e) geldbedrag(en) (telkens) (maandelijks) op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 7 juli 2007 tot en met 22 oktober 2008 werd(en) overgemaakt van de (bank)rekening(en) met nummer(s) [nummer 7] (rekening [M B.V.]) en/of [nummer 12] (rekening [Stichting H]) naar de (bank)rekening ten name van Santander (AH/109 en AH/115) en/of
- (een) geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) 42.840 euro, welk(e) geldbedrag(en) in de periode van 11 januari 2008 tot en met 7 maart 2008 (contant) is/zijn opgenomen van de (bank)rekening met rekeningnummer [nummer 7] (rekening [M B.V.]) (AH/115) en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 6.230,03 euro, welk geldbedrag op of omstreeks 20 april 2007 is overgemaakt van de (bank)rekening met rekeningnummer [nummer 6] (rekening [MB B.V.]) naar de (bank)rekening ten name van Reaal verzekeringen (AH/158),
b) een woning (te weten de woning op het adres [adres 1] en/of
c) twee, althans een of meer auto('s), te weten een Porsche Boxster (met het kenteken [kenteken 1]) en/of een Ssang Yong (met het kenteken [kenteken 2]) en/of
d) een boot (te weten een Sea Ray met registratieteken [registratienummer ]) (AH/112, bijlage 2)
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of van genoemd(e) voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat die/dat geldbedrag(en) en/of woning en/of auto('s) en/of boot - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
3.
zij op of omstreeks 11 april 2007 te [plaats 2] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) een inkomensverklaring, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of heeft laten opmaken en/of vervalsen, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) valselijk - immers opzettelijk in strijd met de waarheid - op die inkomensverklaring (behorend bij een aanvraag voor een hypothecaire geldlening) vermeld dat zij, medeverdachte [medeverdachte], een jaarinkomen geniet van (ongeveer) 63.000 euro en/of dat geschrift voorzien van een (valse/vervalste) handtekening van haar, verdachte, (zulks ter bevestiging van de juistheid van de inhoud van dat geschrift) (AH/55),
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 11 april 2007 te [plaats 2] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse en/of vervalste inkomensverklaring,
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift (telkens) echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat dat geschrift is overgelegd aan en/of ingeleverd bij Reaal Verzekeringen N.V. en/of [B-financiering] N.V. (teneinde een hypothecaire geldlening te verkrijgen) (AH/55),
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat op die inkomensverklaring (behorend bij een aanvraag voor een hypothecaire geldlening) staat vermeld dat zij, verdachte, een jaarinkomen geniet van (ongeveer) 63.000 euro en/of dat geschrift is voorzien van een (valse/vervalste) handtekening van haar, verdachte, (zulks ter bevestiging van de juistheid van de inhoud van dat geschrift);
4.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2007 tot en met 11 februari 2008 te [plaats 1] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) de bedrijfsadministratie van [M B.V.] - zijnde die bedrijfsadministratie een geschrift, bestemd om tot het bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of heeft laten opmaken en/of vervalsen,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken,
bestaande dat valselijk opmaken en/of vervalsen en/of valselijk laten opmaken en/of laten vervalsen van die bedrijfsadministratie uit het door haar, verdachte, en/of haar mededader(s) (telkens) opzettelijk (doen) verwerken en/of opnemen van valselijk opgemaakte en/of vervalste geschrift(en) in de (bedrijfs)administratie, te weten (een) vals(e) of vervalst(e)
A: (kopie) factu(u)r(en) (voor verrichtte werkzaamheden) van [bedrijf C] (AH/89 bijlage 2A, 3A, 4A, bijlage 5 (uitdraai Cash-programma 2006) en bijlage 7 (uitdraai Cash programma 2007) en/of
B: (kopie) factu(u)r(en) (voor verrichtte werkzaamheden) van [bedrijf E]. (AH/89 bijlage 12 (uitdraai Cash-programma 2006) en bijlage 13 (uitdraai Cash programma 2007) en/of AH/90 bijlage 1, 2, 3, Bijlage 4 (uitdraai Cash-programma 2008),
bestaande die valsheid van voornoemde (digitale) factu(u)r(en) van [bedrijf C] en/of [bedrijf E]. hierin dat daarop (telkens) opzettelijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf C] en/of [bedrijf E]. (vervoers- en/of transport-)werkzaamheden zijn uitgevoerd voor/in opdracht van [M B.V.] en/of
bestaande die valsheid van voornoemde (digitale) factu(u)r(en) van [bedrijf C] en/of [bedrijf E]. hierin dat deze (telkens) opzettelijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven- zijn voorzien van:
- het/de logo('s) en/of gegevens van [bedrijf C] en/of [bedrijf E]. en/of
- de aantekening en/of boeking dat deze factu(u)r(en) en/of het/de factuurbedrag(en) is/zijn voldaan en/of
- een handtekening en/of paraaf (zulks ter bevestiging van de juistheid van de inhoud van dat/die geschrift(en));
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2007 tot en met 11 februari 2008 te [plaats 1] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) een of meerdere geschrift(en) te weten:
A:
- een factuur voorzien van nummer 7/2007-29 gedateerd 20-07-07 van [bedrijf C] aan [M B.V.] inzake (transport)werkzaamheden week 29 voor een bedrag incl. 19% BTW van 1.785,00 euro (AH-089, bijlage 4A) en/of
B:
- een factuur voorzien van nummer 72496 gedateerd 24-12-2007 van [bedrijf E] aan [M B.V.] inzake transportwerkzaamheden week 51 conform bijlage voor een bedrag incl. 19% BTW van 12.954,34 euro (bijlage 1 AH-090) en/of
- een factuur voorzien van nummer 81016 gedateerd 14-1-2008 van [bedrijf E] aan [M B.V.] inzake transportwerkzaamheden week 02 conform bijlage voor een bedrag incl. 19% BTW van 11.571,56 euro (bijlage 3 AH-090) en/of
- een factuur voorzien van nummer 81048 gedateerd 11-2-2008 van [bedrijf E] aan [M B.V.] inzake transportwerkzaamheden week 06 conform bijlage voor een bedrag incl. 19% BTW van 5.119,38 euro (bijlage 2 AH-090),
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of heeft laten opmaken en/of vervalsen,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) valselijk - immers opzettelijk in strijd met de waarheid -
- in deze factu(u)r(en) (over de periode 20 juli 2007 tot en met 11 februari 2008) (valselijk) opgenomen/ingevuld en/of doen opnemen/invullen dat door [bedrijf C] en/of [bedrijf E]. (vervoers- en/of transport-)werkzaamheden zijn uitgevoerd voor/in opdracht van [M B.V.] en/of
- deze factu(u)r(en) opgemaakt op briefpapier van [bedrijf C] en/of [bedrijf E]. en/of
- deze factu(u)r(en) voorzien van het/de logo('s) en/of gegevens van [bedrijf C] en/of [bedrijf E]. en/of
- op dat/deze factu(u)r(en) vermeld dat het/de factuurbedrag(en) is/zijn voldaan en/of
- deze factu(u)r(en) voorzien van een handtekening en/of paraaf (zulks ter bevestiging van de juistheid van de inhoud van dat/die geschrift(en)),
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[M B.V.] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2007 tot en met 11 februari 2008 te [plaats 1] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meerdere valse en/of vervalste geschriften, te weten:
A:
- een factuur voorzien van nummer 7/2006-49 gedateerd 01-12-2006 van [bedrijf C] aan [M B.V.] inzake (transport)werkzaamheden week 48 voor een bedrag incl. 19% BTW van 1.785,00 euro (AH-089, bijlage 2A) en/of
- een factuur voorzien van nummer 7/2007-11 gedateerd 16-03-2007 van [bedrijf C] aan [M B.V.] inzake (transport)werkzaamheden week 11 voor een bedrag incl. 19% BTW van 1.785,00 euro (AH-089, bijlage 3A) en/of
- een factuur voorzien van nummer 7/2007-29 gedateerd 20-07-07 van [bedrijf C] aan [M B.V.] inzake (transport)werkzaamheden week 29 voor een bedrag incl. 19% BTW van 1.785,00 euro (AH-089, bijlage 4A) en/of
B:
- een factuur voorzien van nummer 72496 gedateerd 24-12-2007 van [bedrijf E] aan [M B.V.] inzake transportwerkzaamheden week 51 conform bijlage voor een bedrag incl. 19% BTW van 12.954,34 euro (bijlage 1 AH-090) en/of
- een factuur voorzien van nummer 81016 gedateerd 14-1-2008 van [bedrijf E] aan [M B.V.] inzake transportwerkzaamheden week 02 conform bijlage voor een bedrag incl. 19% BTW van 11.571,56 euro (bijlage 3 AH-090) en/of
- een factuur voorzien van nummer 81048 gedateerd 11-2-2008 van [bedrijf E] aan [M B.V.] inzake transportwerkzaamheden week 06 conform bijlage voor een bedrag incl. 19% BTW van 5.119,38 euro (bijlage 2 AH-090),
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat/die geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat een of meer van die geschriften is/zijn opgenomen in de administratie van [M B.V.] en/of (vervolgens) is/zijn overgelegd aan en/of ingeleverd bij de curator (in het faillissement van [M B.V.])
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
- in deze factu(u)r(en) (over de periode 1 december 2006 tot en met 11 februari 2008) (valselijk) was opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf C] en/of [bedrijf E]. (vervoers- en/of transport) werkzaamheden zijn uitgevoerd voor/in opdracht van [M B.V.] en/of
- deze factu(u)r(en) was/waren opgemaakt op briefpapier van [bedrijf C] en/of [bedrijf E]. en/of
- dat deze factu(u)r(en) was/waren voorzien van het/de logo('s) en/of gegevens van [bedrijf C] en/of [bedrijf E]. en/of
- op deze factu(u)r(en) was vermeld dat het/de factuurbedrag(en) is/zijn voldaan en/of
- dat deze factu(u)r(en) was/waren voorzien van een handtekening en/of paraaf (zulks ter bevestiging van de juistheid van de inhoud van dat/die geschrift(en),
en/of zulks terwijl zij, verdachte, als bestuurder/directeur van genoemde besloten vennootschap tot vorenomschreven feit(en) opdracht heeft gegeven en/of aan die verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft gegeven;
5.
[M B.V.] op een of meer tijdtip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2007 tot en met 24 juli 2007 te [plaats 1] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen (telkens) opzettelijk als degene die ingevolge de belastingwet verplicht is tot:
- het verstrekken van inlichtingen, gegevens of aanwijzingen, en deze niet, onjuist of onvolledig verstrekt en/of
- het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, en deze in valse of vervalste vorm voor dit doel beschikbaar stelt,
(een) valselijk opgemaakte factu(u)r(en) van [bedrijf C] aan [M B.V.] (bijlage 2B, 3B en 4B bij proces-verbaal AH-089) aan de Belastingdienst heeft verstrekt ten behoeve van de starterscontrole bij [M B.V.] (om zodoende onder meer de voorbelasting omzetbelasting aan te tonen), terwijl dat feit er (telkens) toe heeft gestrekt dat er te weinig belasting werd geheven,
en/of zulks terwijl zij, verdachte, als bestuurder/directeur van genoemde besloten vennootschap tot vorenomschreven feit(en) opdracht heeft gegeven en/of aan die verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft gegeven;
6.
[M B.V.] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2007 tot en met 31 december 2007 te [plaats 1] en/of Kesteren en/of [plaats], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten
- een of meer aangifte(n) voor de omzetbelasting betreffende het tweede kwartaal van 2007 ten name van [M B.V.] (bijlage 2 AH-107) en/of
- (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting over het derde kwartaal van 2007 ten name van [M B.V.] (bijlage 4 AH-107),
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan (bij de Inspecteur der belastingen / de Belastingdienst), terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe heeft/hebben gestrekt dat te weinig belasting wordt geheven,
immers heeft [M B.V.] (telkens) opzettelijk op de/het bij de Belastingdienst/ Centrale Administratie te Apeldoorn ingeleverde/ingezonden aangifte(n) onjuiste en/of onvolledige gegevens omtrent voorbelasting vermeld, althans heeft doen of laten vermelden door in de/het aangiftebiljet(ten) over dat/die kwarta(a)l(en) (telkens) een onjuist bedrag aan omzetbelasting en/of een te hoog bedrag aan voorbelasting en/of een te hoog bedrag aan totaal terug te vragen belasting te vermelden,
tot het plegen van welk feit(en) zij, verdachte, opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke verboden gedraging(en) zij, verdachte, (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
7.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 november 2008 tot en met 27 november 2008 te [plaats 2], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- drie, althans een of meer tablet(ten), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (XTC), en/of
- een hoeveelheid van (ongeveer) 2,24 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde MDMA en/of cocaïne (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, en/of
- een hoeveelheid van (ongeveer) 420 milliliter GHB (gammahydroxyboterzuur/4-hydroxyboterzuur), zijnde 4-hydroxyboterzuur een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
8.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2007 tot en met 24 november 2008 te [plaats 2], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (een) wapen(s) van categorie II, te weten:
- een stroomstootwapen en/of
- een busje CS-gas, althans een busje traangas,
voorhanden heeft gehad.
Deze zaak heeft betrekking op de verdenking van onder andere verduistering en valsheid in geschrift, gepleegd door [M B.V.] (hierna: [M B.V.]), aan welke feiten verdachte feitelijk leiding zou hebben gegeven. Uit de stukken in het dossier kan het volgende worden afgeleid.
[medeverdachte] - levenspartner van verdachte en haar medeverdachte in deze zaak - is enig aandeelhouder en sinds 11 december 2001 bestuurder van [A BV]. Deze rechtspersoon was samen met [F BV] aandeelhouder van [G BV] (hierna: [G BV]) [medeverdachte] was van 11 juni 2004 tot en met 1 juli 2004 bestuurder van [G BV]. Deze rechtspersoon hield zich bezig met het transporteren van goederen van internetleveranciers naar afnemers en is per [datum] 2006 in staat van faillissement verklaard. [M B.V.] heeft de activiteiten overgenomen van [G BV]. De aandelen van [M B.V.] zijn sinds 29 september 2006 in handen van [Stichting H] (hierna: [Stichting H]). Deze stichting is vanaf 29 september 2006 tot 8 juni 2007 bestuurder van [M B.V.] geweest. Vanaf 8 juni 2007 is verdachte bestuurder van [M B.V.]. [Stichting H] is voorts sinds 16 november 2006 enig bestuurder van [Stichting D] (hierna: [Stichting D]). [medeverdachte] is sinds 3 november 2006 bestuurder van de [Stichting H].
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat:
- [M B.V.] tussen 8 juni 2007 en 18 maart 2008 samen met een ander remboursgelden en/of wit- en bruingoed heeft verduisterd, aan welke verboden gedragingen verdachte feitelijk leiding heeft gegeven (feit 1);
- verdachte tussen 1 januari 2007 en 20 november 2008 samen met een ander geldbedragen, een woning, twee auto's en een boot heeft witgewassen (feit 2);
- verdachte op 11 april 2007 samen met een ander valsheid in geschrifte heeft gepleegd door een inkomensverklaring valselijk op te maken of te vervalsen (feit 3 primair), dan wel hiervan gebruik te maken (feit 3 subsidiair);
- verdachte tussen 1 juni 2007 en 11 februari 2008 samen met een ander valsheid in geschriften heeft gepleegd door de bedrijfsadministratie van [M B.V.], in het bijzonder diverse facturen, te vervalsen of valselijk op te maken (feit 4 primair), door diverse facturen te vervalsen of valselijk op te maken; dit feit is meer subsidiair ten laste gelegd als het feitelijk leidinggeven aan het gebruiken van valse of vervalste facturen door [M B.V.] (en anderen);
- [M B.V.] tussen 1 juli 2007 en 24 juli 2007 samen met een ander belastingfraude heeft gepleegd door aan de Belastingdienst onjuiste inlichtingen te verstrekken, aan welke verboden gedraging verdachte feitelijk leiding heeft gegeven (feit 5);
- [M B.V.] tussen 1 juli 2007 en 31 december 2007 samen met een ander belastingfraude heeft gepleegd door onjuiste en/of onvolledige aangiften omzetbelasting te doen, aan welke verboden gedraging verdachte feitelijk leiding heeft gegeven (feit 6);
- verdachte samen met een ander tussen 24 en 27 november 2008 in [plaats 2] in het bezit was van XTC, cocaïne en GHB, welk bezit strafbaar is gesteld in de Opiumwet (feit 7);
- verdachte samen met een ander tussen 1 mei 2007 en 24 november 2008 in [plaats 2] in het bezit was van een stroomstootwapen en een busje traangas, welk bezit strafbaar is gesteld in de Wet wapens en munitie (feit 8).
3.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte de onder 1, 2, 3 primair, 4 primair, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
3.3 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting van 13 oktober 2011 bepleit dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is ten aanzien van de feiten 1 tot en met 6, zodat voor deze feiten vrijspraak dient te volgen. Ten aanzien van de onder 7 en 8 ten laste gelegde feiten, refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
3.4 De beoordeling van de tenlastelegging
Gelet op de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.1
3.4.1.1 Vaststaande feiten en omstandigheden
Op 26 februari 2008 deed het bedrijf [internetwinkel 1], een internetwarenhuis, aangifte van verduistering door [M B.V.], het bedrijf dat voor [internetwinkel 1] goederen bij hun klanten bezorgde. Op 20 februari 2008 had [M B.V.] zeventien goederen bij [internetwinkel 1] opgehaald, die uiterlijk op 25 februari 2008 bezorgd hadden moeten worden. Dit is echter niet gebeurd.2
Een dag later, op 27 februari 2008, deed een andere klant van [M B.V.], [internetwinkel 2]., aangifte van verduistering van goederen door [M B.V.]. De eigenaar van dit bedrijf was op 11 februari 2008 naar de loods van [M B.V.] in [plaats 1] gegaan om beslag te laten leggen op de goederen van [internetwinkel 2] die daar stonden opgeslagen, maar ter plaatse bleken deze goederen niet meer aanwezig te zijn. Van zijn klanten hoorde de eigenaar van [internetwinkel 2] dat door hen bij [internetwinkel 2] gekochte goederen niet waren geleverd.3 Op 22 september 2008 heeft de eigenaar van [internetwinkel 2] zijn aangifte nog aangevuld.4
Op 9 maart 2008 deed een derde bedrijf aangifte van verduistering door [M B.V.] van goederen, namelijk de internetwinkel [internetwinkel 3]. Op 25 februari 2008 ontdekte de eigenaar van dit bedrijf dat [M B.V.] gesloten was, terwijl [M B.V.] nog diverse goederen van [internetwinkel 3] onder zich had om aan klanten te leveren. Deze goederen stonden echter niet meer in het pand van [M B.V.] in [plaats 1].5 Op 26 september 2008 heeft de eigenaar van [internetwinkel 3] zijn aangifte nog aangevuld.6
Op 10 maart 2008 werd de politie door de eigenaars van [internetwinkel 2] en [internetwinkel 3] op de hoogte gesteld van het feit dat zij van een medewerker van [M B.V.] hadden vernomen dat er met een busje goederen van de [adres 2] naar de [adres 3] werden vervoerd en dat het mogelijk om goederen ging waarvan [internetwinkel 2] en [internetbedrijf 3] de eigenaren waren.7 Op 13 maart 2008 zijn de betreffende locaties in [plaats 3] en [plaats 4] doorzocht. In een bedrijfsunit aan de [adres 2] werden ongeveer 80 stuks witgoed en flatscreens in beslag genomen.8 Deze goederen waren daar door medeverdachte [medeverdachte] opgeslagen.9 In een bedrijf ([naam]) aan de [adres 3] werden ongeveer 20 stuks witgoed en flatscreens in beslag genomen. De eigenaar van het bedrijf, de heer [eigenaar], verklaarde desgevraagd dat hij de goederen had gekocht van medeverdachte [medeverdachte].10
Tussen 14 maart 2008 en 30 oktober 2008 deden deden [internetwinkel 4], [internetwinkel 5], [internetwinkel 6], [internetwinkel 7], [internetwinkel 8], [internetwinkel 9] (onderdeel van [X Holding] B.V.) en [internetwinkel 10], onder meer naar aanleiding van de door de politie aangetroffen goederen in [plaats 3] en [plaats 4], aangifte van verduistering van goederen (wit- en bruingoed) door [M B.V.]. Het ging om goederen die niet bij hun klanten afgeleverd waren, alsmede om goederen die een defect hadden en weer aan de aangevers geretourneerd hadden moeten worden door [M B.V.].11 Zo bleek er een groot aantal retourgoederen niet door [M B.V.] aan [internetwinkel 6] te zijn geretourneerd in de gehele periode waarin [internetwinkel 6] zaken deed met [M B.V.] (vanaf 21 november 2006).12
Op 29 april 2008 heeft de politie naar aanleiding van een CIE-bericht een pand aan de [adres 4] doorzocht. In dit pand was een internetwinkel gevestigd van de heer [eigenaar]. Er werden vier goederen in beslag genomen.13 De heer [eigenaar] verklaarde dat deze vier goederen afkomstig waren van [M B.V.]. [eigenaar] had deze goederen van [M B.V.] gekregen ter compensatie voor een verloren koffiezetapparaat en schade aan goederen.14
Een gedeelte van de op de diverse locaties aangetroffen goederen bleek afkomstig te zijn van de aangevers. De meerderheid van de in beslag genomen goederen is herkend door aangevers [internetwinkel 1], [internetwinkel 8], [X Holding] / [internetwinkel 9], [internetwinkel 7] en [internetwinkel 2] of is anderszins te herleiden tot de diverse aangiftes, waaronder die van [internetwinkel 6], [internetwinkel 4], [internetwinkel 8], [internetwinkel 2] en [internetwinkel 1].15
Op [datum] 2008 is [M B.V.] door de rechtbank in Haarlem failliet verklaard en is mr. [curator] als curator benoemd.16 De curator heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij medeverdachte [medeverdachte] heeft gevraagd waar alle goederen waren gebleven. [medeverdachte] heeft hem toen meegedeeld dat alles gestolen was.17
Verdachte heeft verklaard dat zij eenmaal in de loods aan de [adres 2] is geweest.18 De heer [magazijnmedewerker], ten tijde van het tenlastegelegde werkzaam bij [M B.V.] als magazijnmedewerker, heeft verklaard dat verdachte hem in de week van 18 tot en met 22 februari 2008 opdracht had gegeven om - volgens haar - beschadigde goederen afkomstig van [internetshop ..] en [internetwinkel 9] op pallets te laden, zodat deze goederen konden worden geretourneerd. Volgens de getuige waren veel van deze goederen, ongeveer 128 stuks, niet beschadigd. De getuige denkt dat dit goederen betrof die later zijn aangetroffen op de [adres 2].19
In het dossier bevinden zich voorts de volgende relevante tapverslagen van telefoongesprekken tussen medeverdachte [medeverdachte] ("[medeverdachte") en zijn broer ("broer"):
- 12-02-2008
[broer]: Ga je stoppen met [M B.V.]?
[medeverdachte]: Ja. (...)
[broer]: Failliet laten verklaren.
[medeverdachte]: Tuurlijk, poen pakken, wegwezen, oprotten.
[boer]: Staat wel op je eigen naam of niet.
[medeverdachte]: Tuurlijk niet, en eeeh witte boorden criminaliteit hè?
[broer]: Jij praat zoveel door de telefoon altijd hè.
[ medeverdachte]: (...) Ik denk bij mij, dat ik er een stuk beter van word.20
- 18-02-2008
[medeverdachte]: Heb je niet voor jezelf nog een leuk plasmatelevisietje nodig?
[broer]: Jajaja, ja, is goed. (...) Ik kom morgen wel bij je langs.21
- 21-02-2008
[broer]: Ik had net die [naam] (...) aan de lijn. Die is wel geïnteresseerd in die wasmachine.
[medeverdachte]: Is het een goede klant van je? (...) Want Zanussi is rotzooi he?
[broer]: Ja, maar goed, het zijn wasmachines van vier à vijfhonderd euro zei je tegen mij net.
[medeverdachte]: Ja, ik heb verschillende wasmachines, ik pak effe mijn lijstje, moment. (...) Die Zanussi's, tweehonderd euro.22
- 02-03-2008
[broerr]: [medeverdachte], hoeveel 50 inches heb je nog?
[medeverdachte]: Twee, een Samsung en een LG.
[broer]: We willen ze allebei hebben. (...)
[medeverdachte]: Wat wil je afspreken, ik kom straks langs [plaats 3].23
[internetwinkel 1], [internetwinkel 4], [internetwinkel 8], [X Holding] / [internetwinkel 9] en [internetwinkel 10] hebben behalve van verduistering van goederen aangifte gedaan van verduistering van remboursgelden door [M B.V.]. Het gaat hierbij om gelden die door de kopers van de goederen bij aflevering aan chauffeurs van [M B.V.] werden betaald en die [M B.V.] krachtens zogeheten remboursovereenkomsten24 op de dag volgend op de dag van aflevering op de rekening van [Stichting D] moest storten, waarna de accountant van [Stichting D], de heer [accountant] - de enige gemachtigde ten aanzien van de bankrekening van [Stichting D] - deze gelden binnen vier werkdagen moest overmaken naar de internetwinkels. Voornoemde aangevers stellen dat zij niet alle remboursgelden van [M B.V.] terug gekregen hebben.25
Over de remboursgelden heeft medeverdachte [medeverdachte] verklaard dat hij deze in het begin gebruikte om [M B.V.] in stand te houden door er onder meer rekeningen van [M B.V.] mee te betalen.26 Verdachte heeft over deze gelden verklaard dat zij ze soms gebruikte om de overuren van chauffeurs contant mee te betalen.27
3.4.1.2 Overwegingen en tussenconclusie van de rechtbank
Verdachte heeft ontkend dat zij op enige wijze betrokken is geweest bij de ten laste gelegde verduisteringen door [M B.V.]. Zij weet hier niets vanaf. De raadsman heeft vrijspraak voor dit feit bepleit, nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte ten tijde van het tenlastegelegde kan worden aangemerkt als feitelijk bestuurder van [M B.V.].
De rechtbank ziet zich allereerst gesteld voor de vraag of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat er goederen en de remboursgelden zijn verduisterd, waarna zich de vraag aandient of [M B.V.] daarvoor redelijkerwijs verantwoordelijk kan worden gehouden. Bij een bevestigende beantwoording van die beide vragen dient te worden nagegaan of verdachte aan die gedragingen feitelijk leiding heeft gegeven en of haar opzet aan de rechtspersoon kan worden toegerekend.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen - in het bijzonder de aangiftes, de bevindingen van de politie ten aanzien van de goederen die zijn aangetroffen op de genoemde locaties (en die in de meeste gevallen aan tot een aangifte terug te herleiden zijn) en de inhoud van de tapgesprekken - beantwoordt de rechtbank deze eerste vraag ten aanzien van het wit- en bruingoed bevestigend.
Ten aanzien van de remboursgelden overweegt zij als volgt. Volgens de remboursovereenkomsten die [M B.V.] met haar klanten had gesloten, moesten de remboursgelden die contant werden voldaan aan (de chauffeurs van) [M B.V.] op de eerste werkdag volgend op de dag waarop de aflevering van de goederen plaatsvond, worden gestort op de rekening van [Stichting D]. Een derde - accountant [accountant] - had die gelden vervolgens binnen vier werkdagen via de rekening van [Stichting D] moeten overmaken aan de klanten. De rechtbank stelt vast dat de door [M B.V.] ontvangen remboursgelden, gelet op de verklaring van verdachte en haar medeverdachte, niet steeds op de rekening van [Stichting D] werden gestort. In plaats daarvan werden de gelden aangewend voor het doen van investeringen in of betalingen namens [M B.V.]. Het op andere wijze aanwenden van ontvangen gelden heeft op zichzelf genomen geen invloed op de (juridische) verplichtingen die voor [M B.V.] jegens haar opdrachtgevers ontstonden op het moment van het in ontvangst nemen van remboursgelden ten behoeve van de opdrachtgevers. In dit geval heeft [M B.V.] de remboursgelden zonder toestemming van de opdrachtgevers aangewend voor de financiering van de bedrijfsvoering van de onderneming. Die bestemming kan onder omstandigheden een wederrechtelijk karakter verkrijgen. Daarvan is sprake indien de financiële bedrijfsvoering structureel en substantieel is gebaseerd op deze gelden. Deze financieringswijze is immers op lange termijn alleen vol te houden wanneer de dagelijkse stroom aan remboursgelden een omvang heeft die het mogelijk maakt om enerzijds in de directe financieringsbehoefte van [M B.V.] te voorzien en anderzijds om steeds op korte termijn aan de verplichtingen jegens de opdrachtgevers te blijven voldoen. Indien op enigerlei wijze deze stroom van remboursgelden vermindert of geheel opdroogt, kan niet meer aan de verplichtingen worden voldaan. In casu staat vast dat enige weken voor het faillissement [M B.V.] een grote achterstand in de afdrachtverplichting is ontstaan. [M B.V.] heeft het financiële risico daarmee afgewenteld op haar opdrachtgevers, die grote bedragen aan remboursgelden niet hebben teruggekregen. Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank de wederrechtelijkheid vast.
Gelet op het vorenstaande, acht de rechtbank bewezen dat in de ten laste gelegde periode sprake is geweest van wederrechtelijke toe-eigening van goederen en remboursgelden die toebehoorden aan voornoemde internetbedrijven en die [M B.V.] in eerste instantie rechtmatig onder zich had.
3.4.1.3 Toerekening van de verboden gedragingen aan [M B.V.]
Nu met het voorgaande is komen vast te staan dat er verduisteringen zijn gepleegd, ziet de rechtbank zich ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde gesteld voor de vraag of die gedragingen redelijkerwijs aan [M B.V.] kunnen worden toegerekend. Zij overweegt daarover als volgt.
[M B.V.] is een rechtspersoon als bedoeld in artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht. Naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad28 is het voor de beantwoording van de vraag of een gedraging redelijkerwijs aan een rechtspersoon kan worden toegerekend, van belang vast te stellen of deze gedragingen zijn verricht 'in de sfeer van' die rechtspersoon. Van een gedraging in de sfeer van een rechtspersoon is sprake als zich één of meer van de volgende omstandigheden voordoen:
* het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
* de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
* de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het uitgeoefende bedrijf;
* de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard.
Tegen deze achtergrond overweegt de rechtbank als volgt:
* zoals al opgemerkt, bestonden de diensten van [M B.V.] uit het opslaan, transporteren en afleveren van wit- en bruingoed voor internetbedrijven en het - in voorkomende gevallen - innemen van beschadigd wit- en bruingoed, de zogeheten 'retourgoederen';
* voor een aantal van die bedrijven inden de chauffeurs van [M B.V.] remboursgelden die de klant moest betalen voor de goederen;
* het onder zich houden van wit- en bruingoed respectievelijk remboursgelden paste in de normale bedrijfsvoering van [M B.V.];
* het onder zich houden van wit- en bruingoed en remboursgelden werd gedaan door personen die - al dan niet in dienstbetrekking - werkzaam waren bij [M B.V.];
* de gedragingen zijn [M B.V.] dienstig geweest in het uitgeoefende bedrijf.
Nu aldus aan één of meer van voornoemde omstandigheden is voldaan, kan de conclusie geen andere zijn dan dat de ten laste gelegde gedragingen - het zich toe-eigenen van goederen en remboursgelden die [M B.V.] in eerste instantie rechtmatig onder zich had - redelijkerwijs aan [M B.V.] kunnen worden toegerekend. Dit betekent dat [M B.V.] kan worden aangemerkt als dader van de ten laste gelegde verduisteringen.
3.4.1.4 Feitelijk leiding geven aan [M B.V.] en toerekenen opzet
De rechtbank ziet zich - nu de officier van justitie ervoor heeft gekozen niet [M B.V.] te vervolgen, maar verdachte en haar levenspartner - vervolgens gesteld voor de vraag of verdachte als feitelijk leidinggever strafrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor de verboden gedragingen van de rechtspersoon.
De verdediging heeft betoogd dat dit niet het geval is. Verdachte was bij [M B.V.] 'slechts' verantwoordelijk voor de personeelsadministratie. Weliswaar stond zij daarnaast in de periode van 8 juni 2007 tot 18 januari 2008 als (enig) bestuurder van [M B.V.] ingeschreven, maar dit was enkel voor het verkrijgen van een vergunning voor wegvervoer. Feitelijk had verdachte niets te zeggen. Dit blijkt ook uit de overeenkomst die verdachte met medeverdachte [medeverdachte] is aangegaan, waarin hij haar vrijwaart van eventuele aanspraken uit hoofde van haar bestuurderschap.
Vast staat, dat verdachte in een groot deel van de ten laste gelegde periode 'op papier' de zeggenschap had over de genoemde rechtspersoon. Verdachte stond immers van 8 juni 2007 tot 18 januari 2008 bij de Kamer van Koophandel ingeschreven als directeur van [M B.V.] onder de aanduiding 'alleen / zelfstandig bevoegd'.29 Naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad30 is dit voor het vestigen van strafrechtelijke aansprakelijkheid als feitelijk leidinggever echter niet voldoende. Relevant is daarnaast of de natuurlijke persoon het - al dan niet samen met anderen - ten aanzien van bepaalde activiteiten 'voor het zeggen' had, of in elk geval zwaarwegende invloed had.
3.4.1.4.2 Vervolg vaststaande feiten en omstandigheden
Tegen deze achtergrond stelt de rechtbank de volgende aanvullende feiten en omstandigheden vast. De dagelijkse leiding bij [M B.V.] was in handen van de levenspartner van verdachte, [medeverdachte]. Als [medeverdachte] er niet was, verving verdachte hem. Haar werkzaamheden waren verder als volgt: zij droeg zorg voor de verzending van uitgaande facturen en voor de administratie van de ritten van de chauffeurs. Ook nam verdachte remboursgelden in ontvangst van de chauffeurs. Zij stortte deze gelden af in een kluis waarvan zij, net als [medeverdachte], een sleutel had. Soms haalde verdachte remboursgelden uit de kluis om daarmee de overuren van de chauffeurs te betalen.31
Medewerkers van [M B.V.] zagen verdachte als de hoogste baas na [medeverdachte]32, die - als [medeverdachte] er niet was - verantwoordelijk was voor de dagelijkse gang van zaken en die bovendien voor alles geautoriseerd was.33 Verdachte fungeerde als 'directe chef'34, onderhield in voorkomende gevallen de contacten met klanten35 en voerde samen met [medeverdachte] sollicitatiegesprekken.36
Verdachte was op de hoogte van de financiële problemen van [M B.V.].37 Nadat zij op 18 januari 2008 werd uitgeschreven als bestuurder, heeft zij nog werkzaamheden voor [M B.V.] verricht.38 Zoals al overwogen, heeft verdachte in de week van 18 februari 2008 aan een medewerker opdracht gegeven om 128 koelkasten en wasmachines, afkomstig van [internetwinkel.. ] en [internetwinkel 9], op pallets te laden en te sealen. Direct hierna moest de betrokken medewerker van verdachte een planning maken voor het verdere transport van de goederen. Nadat hij dat had gedaan, kreeg hij van verdachte de opdracht om direct naar huis gaan, hetgeen hij vreemd vond.39
Verdachte is in januari of februari 2008 eenmaal alleen naar de [adres 2] geweest. Zij zag daar een grote hoeveelheid wit- en bruingoed staan, die ze herkende uit de loods van [M B.V.] in [plaats 1].40 Toen ze [medeverdachte] vertelde dat zij het vreemd vond dat er goederen van [M B.V.] in [plaats 3] stonden, vertelde hij haar dat ze zich er niet mee moest bemoeien.41
Verdachte had stapels blanco facturen in haar bureau liggen. Zij vulde die facturen in en printte ze uit. De facturen waren afkomstig van '[bedrijf E]'.42 Toen [administratief medewerker], administratief medewerker van [M B.V.], haar vermoeden dat die facturen vals waren met [medeverdachte] besprak, werd zij door [medeverdachte] in dat vermoeden bevestigd. 43
3.4.1.4.3 Nadere overwegingen van de rechtbank
Uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte niet alleen 'op papier' de leiding had binnen [M B.V.], maar dat zij daarnaast in de praktijk ook - samen met [medeverdachte] - actief betrokken was bij het reilen en zeilen van het bedrijf. Zo trad verdachte op als opdrachtgever en directe chef van (een deel van) de medewerkers, voerde zij sollicitatiegesprekken en verving zij [medeverdachte] in zijn afwezigheid. Als directeur ('alleen / zelfstandig bevoegd') van [M B.V.] had zij het bovendien steeds in haar macht bepaalde handelingen - zoals het verplaatsen van goederen naar [plaats 3], waar niet alleen één van haar medewerkers, maar ook verdachte zelf een 'raar' gevoel bij had - te verijdelen.
Dit feitelijk doen en nalaten van verdachte, bezien in samenhang met haar juridische status binnen het bedrijf, maakt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte ten aanzien van de verboden gedragingen als feitelijk leidinggever heeft te gelden. De rechtbank acht voor dit oordeel in het bijzonder nog redengevend het feit dat verdachte juist ten aanzien van de verboden gedragingen - het (in de periode van de aanvraag van het faillissement) verplaatsen van de goederen die toebehoorden aan de internetwinkels, het innen en vervolgens als salaris uitbetalen van remboursgelden en het 'afdekken' van deze constructie met valse facturen - actief heeft opgetreden.
Omdat verdachte ook na haar uitschrijving als directeur - welke uitschrijving, net als een inschrijving, op zichzelf niet redengevend is voor de vraag of van feitelijk leidinggeven sprake is - voor [M B.V.] werk heeft verricht en namens [M B.V.] opdrachten heeft gegeven, kunnen ook de verduisteringshandelingen die na die datum hebben plaatsgevonden aan verdachte worden toegerekend.
Volledigheidshalve stelt de rechtbank nog vast dat - gezien de sleutelrol die verdachte binnen de rechtspersoon vervulde - het opzet van verdachte op de verboden gedragingen aan de rechtspersoon moet worden toegerekend.
De rechtbank acht gezien het voorgaande het onder 1 ten laste gelegde feitelijk leiding geven aan verduisteringen van remboursgelden en goederen wettig en overtuigend bewezen.
3.4.2.1 Vaststaande feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt vast dat de in de tenlastelegging opgenomen bedragen zijn overgemaakt, dan wel contant gestort en/of opgenomen, zoals in onderstaande tabel weergegeven.
overgemaakte, dan wel contant gestort en/of opgenomen bedragen
De bedragen onder nummer 1 hebben betrekking op de woning aan de [adres 1]. Deze woning is op [datum] 2003 gekocht door en geleverd aan [ex-vriendin medeverdachte], destijds de partner van medeverdachte [medeverdachte]. Op [datum] 2007 is de woning in eigendom overgegaan naar verdachte, op dat moment de partner van [medeverdachte]. Tussen verkoper [ex-vriendin medeverdacht] en verdachte is intern een bedrag verrekend van € 209.810,05. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de woning op haar naam is gezet, maar dat zij daarvoor niets heeft betaald. De betaling onder 8 heeft eveneens betrekking op de woning te [plaats 2] maar betreft de voldoening van achterstanden in de termijnbetalingen van de in 2003 op de woning afgesloten hypothecaire geldlening.
De bedragen onder 2, 3 en 4 betreffen een contante storting op de rekening van verdachte, terwijl deze bedragen direct weer contant zijn opgenomen. Verdachte heeft hierover verklaard dat het vermoedelijk een foutieve storting betrof, zodat zij die geldbedragen direct weer heeft opgenomen.
De bedragen onder 5 betreffen de overboeking van € 4.000,00 van [medeverdachte] naar de rekening van verdachte.
Het bedrag onder nummer 7 betreft contante opnamen van de rekeningen van [M B.V.].
De bedragen onder 6 betreffen leasetermijnen van de SsangYong met kenteken [kenteken 2]. De auto SsangYong met kenteken [kenteken 2] is gefinancierd met ingang van 1 juni 2007 op naam van [verdachte].44 De betaling van de leasetermijnen vond plaats vanaf de bankrekeningen van [Stichting H] en [M B.V.]. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat deze auto werd aangeschaft omdat het niet mogelijk was om samen met de vier kinderen van [medeverdachte] in de Porsche Boxster te reizen.
De Porsche Boxster met kenteken [kenteken 1] is oorspronkelijk geleased door Smart Vastgoed B.V. van Autoplanning op 3 november 2005. Daarbij is een bedrag van € 15.000,00 aanbetaald.45 Het leasecontract is per 17 januari 2007 overgenomen door [J] en [Q BV].46 Per 17 september 2007 heeft [M B.V.] het leasecontract overgenomen.47 De betalingen aan Autoplanning zijn afkomstig van de bankrekening van [Stichting D] en [A BV]. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij gebruik heeft gemaakt van deze auto.
De boot Sea Ray ([registratienummer ]) is op 23 januari 2008 op naam gesteld van verdachte. Medeverdachte [medeverdachte] heeft de boot gekocht. Op 26-11-2007 vond een overboeking plaats van € 21.003,50 aan [J], onder vermelding van SR230. Deze betaling vond plaats vanaf de bankrekening van [M B.V.] (620724935).48
3.4.2.2 Overwegingen en conclusies van de rechtbank
De Hoge Raad (23 november 2010, LJN BN0578) heeft uit de wetsgeschiedenis van de artikelen 420bis en 420quater WvSr als bedoeling van de wetgever afgeleid dat de wetgever het met het oog op een effectieve bestrijding van het witwassen noodzakelijk achtte om niet alleen voorwerpen onder het bereik van de witwasbepalingen te brengen die onmiddellijk of middellijk van misdrijf afkomstig zijn, maar ook voorwerpen die gedeeltelijk van misdrijf afkomstig zijn. Daarbij is erop gewezen dat het ruime toepassingsbereik dat aldus aan de witwasbepalingen is gegeven, in het bijzonder ertoe strekt het witwassen ook in zijn latere fasen te kunnen treffen. De wetgever heeft het aan Openbaar Ministerie en de rechter overgelaten ervoor te zorgen dat de witwasbepalingen niet worden toegepast ten aanzien van in wezen niet-strafwaardige gedragingen. Voorts kan uit de wetsgeschiedenis worden afgeleid dat in het geval dat van misdrijf afkomstige vermogensbestanddelen zijn vermengd met vermogensbestanddelen die zijn verkregen door middel van legale activiteiten, het aldus vermengde vermogen kan worden aangemerkt als "mede" of "deels" uit misdrijf afkomstig.
Denkbaar is dat in zulke situaties een vermogensbestanddeel met een criminele herkomst zich binnen het na vermenging gevormde vermogen niet meer laat individualiseren. In het bijzonder in die situatie kan zich het geval voordoen dat het vermogen - en nadien elke betaling daaruit - wordt aangemerkt als (middellijk) gedeeltelijk van misdrijf afkomstig in de zin van de witwasbepalingen.
Vorenstaande uit de wetsgeschiedenis afgeleid toetsingskader brengt de rechtbank tot de volgende overwegingen.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de hiervoor vermelde vaststaande feiten en omstandigheden kan worden vastgesteld dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde bedragen en voorwerpen in de tenlastegelegde periode heeft verworven, voorhanden heeft gehad en in een aantal gevallen tevens heeft overgedragen.
Vervolgens heeft de rechtbank de vraag te beantwoorden of sprake is geweest van enig misdrijf waaruit de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen en geldbedragen middellijk of onmiddellijk afkomstig zijn en of verdachte en haar mededader daarvan op de hoogte waren.
De rechtbank heeft op basis van het strafrechtelijk onderzoek in dit vonnis bewezen verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het feitelijk leidinggeven aan verduistering en het plegen van valsheid in geschrifte. Deze feiten hebben plaatsgevonden in de periode van 8 juni 2007 tot en met 18 maart 2008. Met het begaan van deze feiten heeft verdachte binnen de daarbij betrokken rechtspersonen een criminele geldstroom gecreëerd. De bedragen die hiermee gemoeid waren, zijn aanzienlijk, te weten een bedrag van bijna een half miljoen euro.49 De in de hiervoor weergegeven tabel opgenomen betalingen onder de nummers 1 tot en met 4, 6 en 7 vallen geheel binnen de genoemde periode van 8 juni 2007 tot en met 18 maart 2008. Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat al deze betalingen kunnen worden aangemerkt als (middellijk) geheel of gedeeltelijk van misdrijf afkomstig in de zin van de witwasbepalingen.
De betalingen onder 5 en 8 zijn gedaan vóór de bewezen verklaarde periode van de verduistering en de valsheid in geschrifte. Uit het dossier kan ten aanzien van verdachte niet worden afgeleid dat deze bedragen uit enig ander misdrijf dan de bewezen verklaarde verduistering en valsheid in geschrift afkomstig zijn. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van deze onderdelen van feit 3.
Verdachte heeft in de tenlastegelegde periode de beschikking gehad over een woning, twee kostbare auto's, een boot en aanzienlijke geldbedragen. Verdachte heeft verklaard dat zij dacht dat haar partner, medeverdachte [medeverdachte], over voldoende geld kon beschikken. De woning en de boot stonden op haar naam, terwijl zij daarvoor uit eigen middelen niets heeft betaald. Haar eigen inkomen van € 700,- per maand was daarvoor ook niet toereikend. De rechtbank stelt vast dat verdachte enerzijds heeft kunnen beschikken over de hiervoor genoemde goederen en dat er grote contante geldstromen via haar bankrekeningen verliepen. Anderzijds wist zij dat [M B.V.] een bedrijf was dat de activiteiten van het noodlijdende [G BV] had overgenomen en dat er aanzienlijke schulden van [G BV] aan opdrachtgevers waren meegenomen naar [M B.V.]. Over het bedrijfsresultaat van [M B.V.] heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat er een grote hoeveelheid goederen werd omgezet, maar dat de marges niet groot waren. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte de woning, de auto's en de boot heeft kunnen gebruiken en in haar levensonderhoud heeft kunnen voorzien door met [medeverdachte] gelden en goederen te onttrekken aan [M B.V.] en [Stichting D], waarbij de onttrekking van gelden voor een substantieel gedeelte administratief werd afgedekt door middel van valse facturen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte door zich onder de genoemde omstandigheden niet te bekommeren over de herkomst van het geld en de financiering van aanzienlijke vermogensbestanddelen, terwijl er wel concrete omstandigheden waren die een nader onderzoek door verdachte vergden, ten minste de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de door haar verkregen voorwerpen en geldbedragen van enig misdrijf afkomstig waren. Daarmee is het opzet gegeven.
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich tezamen en in vereniging met anderen heeft schuldig gemaakt aan witwassen.
3.4.3.1 Vaststaande feiten en omstandigheden
In het dossier bevindt zich een inkomensverklaring van Reaal Verzekeringen op naam van verdachte, ondertekend op 11 april 2007, waarop staat dat het jaarinkomen van verdachte '± € 63.000,00' bedraagt.50
Verdachte heeft verklaard dat zij bij [M B.V.] 700 euro netto per maand verdiende, dat het bedrag van 63.000 euro aan jaarloon op de inkomensverklaring niet klopt, dat zij de inkomensverklaring niet zelf heeft opgesteld, maar dat zij deze wel zelf heeft ondertekend en dat de inkomensverklaring nodig was om het huis aan de [adres 1] op haar naam te zetten.51
3.4.3.2 Overwegingen en conclusies van de rechtbank
Gelet op voornoemd bewijsmiddel - de inkomensverklaring - en de bekennende verklaring van verdachte, acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen.
3.4.4.1 Vaststaande feiten en omstandigheden
Op 24 juli 2007 heeft de Belastingdienst in het kader van een startersonderzoek op het kantoor van [M B.V.] in [plaats 1] van medeverdachte [medeverdachte] de administratie van [M B.V.] ontvangen, met daarbij de mededeling van medeverdachte [medeverdachte] dat hij sinds medio juni 2007 geen directeur meer was van [M B.V.], zodat de medewerkers van de Belastingdienst hun vragen in het vervolg aan verdachte moesten stellen.52 In de administratie bevonden zich onder meer facturen van de bedrijven [bedrijf C] en [bedrijf E]. Op 10 juli 2008 is op het kantoor van mr. [curator], de curator van [M B.V.], nogmaals de administratie van [M B.V.] ingezien. Hierin bevonden zich onder meer de hierna in de tabel opgenomen drie facturen van [bedrijf C] en drie facturen van [bedrijf E].53:
De drie in deze tabel genoemde facturen van [bedrijf C] werden ook in de administratie van [M B.V.] aangetroffen tijdens het voornoemde startersonderzoek op 24 juli 2007. Bij deze facturen viel de opsporingsambtenaren van de FIOD op dat op de facturen als nummer van de Kamer van Koophandel van [bedrijf C] '[nummer Kvk 1]' genoemd staat, terwijl het juiste nummer van de Kamer van Koophandel van [bedrijf C] '[nummer Kvk 2]'54 is. Voorts stond op de facturen van [bedrijf C] en [bedrijf E]. hetzelfde bankrekeningnummer, namelijk ABN-AMRO nummer '[nummer 11]'.55 Op 27 februari 2007 is het laatste rekeningafschrift verstrekt en vanaf diezelfde datum is het bankrekeningnummer niet meer opgenomen in de administratie van actieve ABN-AMRO bankrekeningen.56
[eigenaar], eigenaar van zowel [bedrijf C] als [bedrijf E]., heeft onder meer het volgende verklaard:
- dat hij de enige was die actief was in het bedrijf [bedrijf C] en [bedrijf E]. en dat hij geen personeel had in beide bedrijven;
- dat hij niemand een machtiging heeft gegeven om uit naam van [bedrijf C] of [bedrijf E]. handel te drijven;
- dat hij in de periode van 5 juni 2007 tot en met 14 januari 2008 gedetineerd was;
- dat het bedrijf [bedrijf C] bij de Kamer van Koophandel is uitgeschreven op het moment dat hij gedetineerd raakte;
- dat het bedrijf [bedrijf E]. vanaf februari 2007 niet meer actief was;
- dat hij zijn facturen van [bedrijf C] en [bedrijf E]. altijd met de hand uitschreef op een uitgeprinte lay-out;
- dat hij nooit blanco facturen van [bedrijf C] en [bedrijf E]. aan derden heeft verstrekt;
- dat hij nog nooit gehoord heeft van [medeverdachte] of [verdachte];
- dat hij de hem getoonde facturen van [bedrijf C] en [bedrijf E]. niet herkent, dat hij deze facturen niet heeft opgemaakt en dat hij de daarop vermelde werkzaamheden niet heeft uitgevoerd.57
Op 15 juni 2007 is de inschrijving van [bedrijf C] wegens opheffing van de onderneming door de Kamer van Koophandel ambtshalve doorgehaald.58 Op 8 februari 2007 is [bedrijf E]. bij de Kamer van Koophandel opgeheven.59
[planner], planner van de ritten voor de chauffeurs bij [M B.V.], heeft verklaard dat hij [bedrijf C] niet kent. Van het bedrijf [bedrijf E]. heeft hij wel eens gehoord, al weet hij niet meer in welke context. De facturen van de bedrijven [bedrijf C] en [bedrijf E]. kent hij niet. Hij zou de bedrijven zeker kennen als zij voor [M B.V.] zouden hebben gereden. [bedrijf E]. en [bedrijf C] zouden - gezien het totaalbedrag van de facturen - elke dag voor [M B.V.] gereden moeten hebben, hetgeen volgens [planner] niet het geval is geweest.60
[administratief medewerker], administratief medewerker bij [M B.V.], verzorgde onder meer de afhandeling als de chauffeurs binnen kwamen en boekte facturen in. Zij heeft verklaard dat zij het bedrijf [bedrijf C] niet kent. Over [bedrijf E]. heeft zij verklaard dat zij heeft gezien dat de lege facturen van dit bedrijf in de bureaula van verdachte lagen en dat de facturen van [bedrijf E]. door verdachte of door medeverdachte [medeverdachte] werden uitgedraaid.61
Medeverdachte [medeverdachte] heeft de voornoemde facturen van [bedrijf C] herkend en verklaard dat deze facturen, alsmede de facturen van [bedrijf E] op vrijdagen contant door hem werden uitbetaald, waarna op de facturen een aantekening werd gemaakt. Medeverdachte [medeverdachte] herkende zijn paraaf op een factuur van [bedrijf E] van 8 januari 2007.62 Ook verdachte heeft de voornoemde facturen van [bedrijf C] herkend, alsmede de voornoemde facturen van [bedrijf E]. Zij heeft deze facturen in de boekhouding van [M B.V.] gezien. Ook heeft zij wel eens een factuur van [bedrijf E] geparafeerd.63
3.4.4.2 Tussenconclusie van de rechtbank
Verdachte heeft ontkend dat zij facturen valselijk heeft opgemaakt en dat zij blanco facturen in haar bureaula had liggen. Verdachte stelt dat zij slechts verantwoordelijk was voor de facturen die voor de internetwinkels werden opgesteld.
De raadsman heeft zich ten aanzien van dit feit op het standpunt gesteld verdachte moet worden vrijgesproken wegens het ontbreken van enig wettig en overtuigend bewijs voor betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank kan met de bovengenoemde bewijsmiddelen wel degelijk wettig en overtuigend worden bewezen dat de in de tenlastelegging genoemde facturen door verdachte en medeverdachte [medeverdachte] valselijk zijn opgemaakt op de onder feit 4 primair genoemde wijze en dat door het opnemen van de facturen in de bedrijfsadministratie van [M B.V.] deze bedrijfsadministratie is vervalst, zodat verdachte voor het onder 4 primair tenlastegelegde als medepleger zal worden veroordeeld.
3.4.4.3 Vervolg64 vaststaande feiten en omstandigheden
[directeur], directeur van [P BV]. (hierna: [P BV]) gevestigd te [plaats], het bedrijf dat voor [M B.V.] de boekhouding verzorgde65, heeft verklaard dat [P BV] de aangifte omzetbelasting betreffende het tweede kwartaal van 2007 op 30 juli 2007 elektronisch bij de Belastingdienst heeft ingediend. Voor de aangifte omzetbelasting betreffende het derde kwartaal van 2007 gebeurde dit op 26 oktober 2007. [P BV] heeft hiervoor toestemming gekregen van medeverdachte [medeverdachte]. De gegevens die op de aangiften vermeld staan, werden door [M B.V.] via een bestandje uit het boekhoudprogramma Cash via de mail aan [P BV] toegezonden.66
Op door [directeur] overgelegde uitdraaien van [P BV] van de aangiftes omzetbelasting van [M B.V.] van het tweede kwartaal van 2007 is te zien dat de omzet in dit kwartaal € 206.368,00 was, dat de verschuldigde omzetbelasting € 39.210,00 bedroeg, dat de voorbelasting € 34.252,00 bedroeg en dat een te betalen bedrag van € 4.958,00 resteerde.67 Op door [directeur] overgelegde uitdraaien van [P BV] van de aangiftes omzetbelasting van het derde kwartaal van 2007 is te zien dat de omzet in dit kwartaal € 398.226,00 was, dat de verschuldigde omzetbelasting € 75.663,00 bedroeg, dat de voorbelasting € 78.274,00 bedroeg en dat een terug te vragen bedrag van € 2.611,00 resteerde.68
Uit de uitdraaien uit het boekhoudprogramma Cash waarin door [M B.V.] de facturen werden geboekt69, de betreffende facturen van [bedrijf C] en [bedrijf E]. van het tweede en derde kwartaal van 2007 70, alsmede de hierboven genoemde informatie uit de aangiftes omzetbelasting van deze kwartalen, kunnen de volgende schema's worden afgeleid71:
Aangifte tweede kwartaal 2007
aangifte tweede kwartaal 2007
Aangifte derde kwartaal 2007
aangifte derde kwartaal 2007
3.4.4.4 Nadere overwegingen en conclusie van de rechtbank
De raadsman heeft bepleit dat ook de feiten 5 en 6 niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte niet bevoegd was tot het doen van de belastingaangiften en dat dit ook niet tot haar takenpakket behoorde.
De rechtbank stelt op grond van de voornoemde bewijsmiddelen vast dat [M B.V.] de voornoemde valselijk opgemaakte facturen van [bedrijf C] op 24 juli 2007 opzettelijk aan de Belastingdienst heeft verstrekt ten behoeve van de starterscontrole. Deze handeling levert belastingfraude op zoals onder feit 5 ten laste is gelegd. De rechtbank acht - gelet op hetgeen in paragraaf 3.4.1.4 over de juridische en feitelijke rol van verdachte binnen [M B.V.] is beschreven - wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aan deze gedraging van [M B.V.] feitelijk leiding heeft gegeven.
Tot slot concludeert de rechtbank op grond van de voornoemde bewijsmiddelen dat de aangiften omzetbelasting van het tweede en derde kwartaal van 2007 in opdracht van [M B.V.] zijn gedaan met door [M B.V.] aangeleverde onjuiste informatie, waardoor een te hoge voorbelasting in de aangiften werd vermeld. Ook hier acht de rechtbank bewezen dat verdachte hieraan feitelijk leiding heeft gegeven. Hierbij doet niet ter zake dat verdachte de facto niet degene was die de administratie en de BTW-aangiftes verzorgde.
De rechtbank acht verdachte dus eveneens schuldig aan de haar onder 5 en 6 ten laste gelegde feiten.
3.4.5.1 Vaststaande feiten en omstandigheden
Op 24 november 2008 werd de woning van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] aan de [adres 1] doorzocht in verband met het onderzoek naar de bovengenoemde feiten. In de woning werden onder meer 2,24 gram cocaïne, 3 tabletten met MDMA (XTC pillen), zoals strafbaar gesteld in de Opiumwet72, een stroomstootwapen en een busje traangas, zoals strafbaar gesteld in de Wet wapens en munitie73, aangetroffen.74
Op 27 november 2008 werd de woning van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] aan de [adres 1] nogmaals doorzocht. Tijdens deze doorzoeking werd een hoeveelheid van 420 milliliter GHB (gammahydroxyboterzuur/4-hydroxyboterzuur), zoals strafbaar gesteld in de Opiumwet75, aangetroffen.76
3.4.5.2 Overwegingen en conclusies van de rechtbank
Verdachte heeft bekend dat zij en medeverdachte [medeverdachte] de voornoemde wapens en drugs in hun woning aanwezig hadden.77 Deze bekennende verklaring, bezien in samenhang met het onder 3.4.5.1. aangehaalde forensische bewijs, maakt dat de rechtbank deze feiten wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
[M B.V.] op tijdstippen in de periode van 8 juni 2007 tot en met 18 maart 2008 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4], tezamen en in vereniging met een ander, telkens opzettelijk remboursgelden, en/of wit- en/of bruingoed, die toebehoorden aan (internet)verkoopbedrijven of kopers van wit- en/of bruingoed (o.a. [internetwinkel 1] en[internetwinkel 2]. en [internetwinkel 3]. en [internetwinkel 4] en [internetwinkel 5] en [internetwinkel 6] en [internetwinkel 7] en [internetwinkel 8] en [X Holding] of [internetwinkel 9] en [internetwinkel 10]),
welke goederen en geldbedragen die [M B.V.] anders dan door misdrijf onder zich had, zich wederrechtelijk heeft toegeëigend,
immers hebben [M B.V.] en haar mededader
- deze goederen, die [M B.V.] had ontvangen van voornoemde (internet)verkoopbedrijven, als zijnde goederen die moesten worden afgeleverd en/of bezorgd bij (een) koper(s) van die goederen, en/of
- deze goederen, die [M B.V.] retour had ontvangen van (een) koper(s) van die goederen teneinde deze terug te geven aan voornoemde (internet)verkoopbedrijven, en/of
- deze geldbedragen, die [M B.V.] (contant en/of per pinbetaling) had ontvangen van voornoemde koper(s), als zijnde de betaling(en) ter zake een of meer (tevoren) bij die (internet)verkoopbedrijven geplaatste bestelling(en),
opgenomen en/of doen opnemen en/of weggenomen en/of doen wegnemen en/of onder zich gehouden en/of ten eigen bate aangewend en/of niet teruggegeven en/of niet afgestaan aan die (internet)verkoopbedrijven,
en zulks terwijl zij, verdachte, als bestuurder van genoemde besloten vennootschap tot vorenomschreven feiten opdracht heeft gegeven en/of aan die verboden gedragingen feitelijk leiding heeft gegeven;
2
zij op tijdstippen in de periode van 8 juni 2007 tot en met 20 november 2008 te [plaats 2], tezamen en in vereniging met een ander telkensvoorwerpen, te weten:
a) geldbedragen, te weten
- geldbedragen van telkens 1.300 euro, welke geldbedragen in de periode van 2 juli 2007 tot en met 31 augustus 2008 werden overgemaakt van de (giro)rekening met rekeningnummer [nummer 3] (rekening [medeverdachte]) naar de (bank)rekening ten name van [B-financiering] en
- een geldbedrag van 19.680 euro, welk geldbedrag op 5 september 2007 contant is gestort op de (giro)rekening met rekeningnummer [nummer 4] (rekening op naam van [verdachte]) en
- een geldbedrag van 5.000 euro, welk geldbedrag op 5 september 2007 is overgemaakt van (giro)rekening met rekeningnummer [nummer 4] (rekening op naam van [verdachte]) naar (giro)rekening [nummer 3] (rekening [medeverdachte]) en
- een geldbedrag van 10.000 euro, welk geldbedrag op 5 september 2007 contant is opgenomen van de (giro)rekening met rekeningnummer [nummer 4] (rekening op naam van [verdachte]) en
- geldbedragen van telkens 550,46 euro, welke geldbedragen in de periode van 7 juli 2007 tot en met 22 oktober 2008 werden overgemaakt van de (bank)rekeningen met nummers [nummer 7] (rekening [M B.V.]) of [nummer 12] (rekening [Stichting H]) naar de (bank)rekening ten name van Santander en
- een geldbedrag van in totaal 42.840 euro, welke geldbedragen in de periode van 11 januari 2008 tot en met 7 maart 2008 contant zijn opgenomen van de (bank)rekening met rekeningnummer [nummer 7] (rekening [M B.V.]) en
b) een woning (te weten de woning op het adres [adres 1] en
c) twee auto's, te weten een Porsche Boxster (met het kenteken [kenteken 1]) en een SsangYong (met het kenteken [kenteken 2]) en
d) een boot (te weten een Sea Ray met registratieteken [registratienummer ])
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of van genoemde voorwerpen gebruik heeft gemaakt,
terwijl zij en haar mededader wisten dat die geldbedragen en woning en auto's en boot - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
3 primair
zij op 11 april 2007 in Nederland, een inkomensverklaring, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft laten opmaken, immers heeft verdachte valselijk - immers opzettelijk in strijd met de waarheid - op die inkomensverklaring (behorend bij een aanvraag voor een hypothecaire geldlening) vermeld dat zij, verdachte, een jaarinkomen geniet van ongeveer 63.000 euro en dat geschrift voorzien van een handtekening van haar, verdachte, (zulks ter bevestiging van de juistheid van de inhoud van dat geschrift),
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en door anderen te doen gebruiken;
4 primair
zij op tijdstippen in de periode van 1 juni 2007 tot en met 11 februari 2008 te [plaats 1], tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, de bedrijfsadministratie van [M B.V.] - zijnde die bedrijfsadministratie een geschrift, bestemd om tot het bewijs van enig feit te dienen - telkens heeft vervalst of heeft laten vervalsen,
zulks telkens met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en door anderen te doen gebruiken,
bestaande dat vervalsen of laten vervalsen van die bedrijfsadministratie uit het door haar, verdachte, of haar mededader telkens opzettelijk (doen) verwerken en opnemen van valselijk opgemaakte geschriften in de (bedrijfs)administratie, te weten valse
A: facturen (voor verrichte werkzaamheden) van [bedrijf C] en
B: facturen (voor verrichte werkzaamheden) van [bedrijf E].,
bestaande die valsheid van voornoemde facturen van [bedrijf C] en [bedrijf E]. hierin dat daarop telkens opzettelijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - is opgenomen/ingevuld dat door [bedrijf C] of [bedrijf E]. (vervoers- en/of transport-)werkzaamheden zijn uitgevoerd voor/in opdracht van [M B.V.] en
bestaande die valsheid van voornoemde facturen van [bedrijf C] en [bedrijf E]. hierin dat deze telkens opzettelijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - zijn voorzien van:
- het logo en de gegevens van [bedrijf C] of [bedrijf E]. en
- de aantekening en/of boeking dat deze facturen en/of de factuurbedragen zijn voldaan en
- een handtekening of paraaf (zulks ter bevestiging van de juistheid van de inhoud van die geschriften;
5
[M B.V.] op 24 juli 2007 te [plaats 1] opzettelijk als degene die ingevolge de belastingwet verplicht is tot:
- het verstrekken van inlichtingen, gegevens of aanwijzingen, deze onjuist verstrekt en
- het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, deze in valse vorm voor dit doel beschikbaar stelt,
valselijk opgemaakte facturen van [bedrijf C] aan [M B.V.] aan de Belastingdienst heeft verstrekt ten behoeve van de starterscontrole bij [M B.V.] (om zodoende onder meer de voorbelasting omzetbelasting aan te tonen), terwijl dat feit er toe heeft gestrekt dat er te weinig belasting werd geheven,
en zulks terwijl zij, verdachte, als bestuurder van genoemde besloten vennootschap tot vorenomschreven feit opdracht heeft gegeven en/of aan die verboden gedraging feitelijk leiding heeft gegeven;
6
[M B.V.] op tijdstippen in de periode van 1 juli 2007 tot en met 31 december 2007 te [plaats 1] en [plaats], opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten
- een aangifte voor de omzetbelasting betreffende het tweede kwartaal van 2007 ten name van [M B.V.] en
- een aangifte voor de omzetbelasting over het derde kwartaal van 2007 ten name van [M B.V.],
onjuist heeft gedaan (bij de Belastingdienst), terwijl die feiten ertoe hebben gestrekt dat te weinig belasting wordt geheven,
immers heeft [M B.V.] opzettelijk op de bij de Belastingdienst ingeleverde/ingezonden aangiften onjuiste gegevens omtrent voorbelasting vermeld door in de aangiftebiljetten over die kwartalen een te hoog bedrag aan voorbelasting te vermelden,
tot het plegen van welk feiten zij, verdachte, feitelijk leiding heeft gegeven;
7
zij op tijdstippen in de periode van 24 november 2008 tot en met 27 november 2008 te [plaats 2], tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- drie tabletten van een materiaal bevattende MDMA (XTC), en
- een hoeveelheid van 2,24 gram cocaïne,
zijnde MDMA en cocaïne middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en
- een hoeveelheid van 420 milliliter GHB (gammahydroxyboterzuur/4-hydroxyboterzuur), zijnde 4-hydroxyboterzuur een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
8
hij op tijdstippen in de periode van 1 mei 2007 tot en met 24 november 2008 te [plaats 2], tezamen en in vereniging met een ander, wapens van categorie II, te weten:
- een stroomstootwapen en
- een busje traangas,
voorhanden heeft gehad.
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het haar bij dagvaarding onder 1, 2, 3 primair, 4 primair, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met een proeftijd van 2 jaren, en een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ter terechtzitting van 13 oktober 2011 een strafmaatverweer gevoerd. De raadsman heeft bepleit in het voordeel van verdachte rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 EVRM en met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De raadsman heeft voorts verzocht verdachte geen voorwaardelijke straf op te leggen.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft gedurende een periode van ruim een jaar een groot aantal vermogensdelicten gepleegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het feitelijk leidinggeven aan een rechtspersoon ([M B.V.], een bedrijf dat voor internetwinkels goederen naar klanten vervoerde), welke rechtspersoon meermalen goederen en gelden heeft verduisterd door goederen niet af te leveren, door beschadigde goederen niet terug te geven aan de internetwinkels en door remboursgelden aan te wenden voor de eigen bedrijfsvoering. [M B.V.] heeft de goederen deels doorverkocht aan derden. De internetwinkels hebben hierdoor aanzienlijke financiële schade geleden en hebben door het handelen van verdachte bovendien in een enkel geval hun bedrijfsvoering noodgedwongen moeten staken. Hiernaast heeft verdachte ook de kopers van de goederen nadeel berokkend. Zij moesten immers langer wachten op hun aangeschafte goederen. Bovendien is het vertrouwen dat consumenten in het handelsverkeer mogen hebben, fors geschaad.
[M B.V.] heeft onder leiding van verdachte tevens fiscale fraude gepleegd. Met gebruik van facturen die verdachte samen met haar partner, medeverdachte [medeverdachte], valselijk heeft opgemaakt, heeft verdachte de bedrijfsadministratie van [M B.V.] vervalst en daardoor heeft [M B.V.] de Belastingdienst onjuiste informatie verschaft. Daarnaast heeft [M B.V.] tweemaal opzettelijk onjuiste en onvolledige aangiften inzake de omzetbelasting gedaan. Dientengevolge is te weinig belasting afgedragen, waarmee de overheid en daarmee de gehele samenleving is benadeeld. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit type delicten lastig op te sporen is en niet alleen tot fiscaal nadeel, maar ook tot ondermijning van de algemene belastingmoraal leidt. Desondanks heeft verdachte getracht op deze wijze hiervan de vruchten te plukken.
Voorts heeft verdachte samen met haar medeverdachte een aanzienlijk geldbedrag, een woning, twee auto's en een boot witgewassen. Door witwassen worden criminele activiteiten in stand gehouden en bevorderd. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Geld dat wordt verdiend door het plegen van strafbare feiten heeft als onderdeel van een zwartgeldcircuit een ontwrichtende werking. Deze werking wordt versterkt indien dit geld via witwassen als vermeend legaal geld aangewend kan worden in investeringen in de reguliere economie. Tot slot heeft verdachte verdovende middelen en wapens voorhanden gehad.
Verdachte heeft, kortom, een groot aantal ernstige strafbare feiten gepleegd, waarvoor in de regel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend kan worden geacht. Verdachte heeft bij het plegen van deze feiten weliswaar een ondergeschikte rol gehad in vergelijking met de medeverdachte, maar zij heeft wel degelijk van de feiten geprofiteerd. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de blanco justitiële documentatie van verdachte en geconstateerd dat de inhoudelijke behandeling van de zaak van verdachte dermate lang op zich heeft laten wachten, dat de redelijke termijn - zoals deze volgt uit artikel 6 EVRM - is overschreden. De rechtbank zal daar bij de straftoemeting rekening mee houden, in die zin dat zij verdachte thans geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal opleggen.
Gelet op het vorenstaande, acht de rechtbank oplegging van de maximale werkstraf passend en geboden. Om de ernst van de feiten te benadrukken en om herhaling in de toekomst te voorkomen, zal de rechtbank verdachte wel een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van nader te noemen duur.
7. Het inbeslaggenomen goed
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage I aan dit vonnis is gehecht) genoemde voorwerp zal worden verbeurdverklaard.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich ter terechtzitting niet nadrukkelijk uitgelaten over het beslag.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het op de beslaglijst genoemde voorwerp verbeurdverklaren. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien dit voorwerp aan verdachte toebehoort en met betrekking tot dit voorwerp het onder 2 bewezenverklaarde strafbare feit is begaan.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
8. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24, 33, 33a, 47, 51, 57, 225, 321 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, 68 en 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijsten I en II.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij gewijzigde dagvaarding onder 1, 2, 3 primair, 4 primair, 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
t.a.v. feit 1:
medeplegen van verduistering, begaan door een rechtspersoon, terwijl zij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd;
t.a.v. feit 2:
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd;
t.a.v. feit 3 primair:
valsheid in geschrift;
t.a.v. feit 4 primair:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
t.a.v. feit 5:
ingevolge de belastingwet verplicht zijnde inlichtingen, gegevens of aanwijzingen te verstrekken, deze opzettelijk onjuist verstrekken, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl zij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd
ingevolge de belastingwet verplicht zijnde boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of de inhoud daarvan voor raadpleging beschikbaar te stellen, deze voor dit doel opzettelijk in valse vorm beschikbaar stellen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl zij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd;
t.a.v. feit 6:
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl zij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd;
t.a.v. feit 7:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
t.a.v. feit 8:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte ten aanzien van feit 1, 2, 3 primair, 4 primair, 5, 6, 7 en 8 tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden;
bepaalt, dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
veroordeelt de verdachte voorts ten aanzien van feit 1, 2, 3 primair, 4 primair, 5, 6, 7 en 8 tot:
een werkstraf voor de duur van 240 uren;
bepaalt dat de werkstraf bij gebreke van uitvoering zal worden vervangen door hechtenis voor de tijd van 120 dagen;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de haar opgelegde werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag;.
verklaart verbeurd het op de beslaglijst genoemde voorwerp, te weten: onroerende registergoederen, woning gelegen aan [adres 1].
Dit vonnis is gewezen door
mr. H. Steenhuis, voorzitter,
mr. M. van Seventer en mr. J.T.W. van Ravenstein, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.M. van Heemst, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 oktober 2011.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Wanneer wordt verwezen naar dossiers betreft dit bijlagen bij het hoofdproces-verbaal genaamd "168 Techno" van de politie Hollands Midden, Fraude Aspect Team, met nummer RF 08-90134.
2 Proces-verbaal van aangifte (AH-014), Zaaksdossier I, blz. 59 en 61.
3 Proces-verbaal van aangifte (AH-015), Zaaksdossier I, blz. 117 en 118.
4 Proces-verbaal van bevindingen (AH-059), Zaaksdossier I, blz. 217 en bijbehorende excelsheet, blz. 220-222.
5 Proces-verbaal van aangifte (AH-016), Zaaksdossier I, blz. 233, 234 en 236.
6 Proces-verbaal van verhoor getuige (G13-01), Zaaksdossier I, blz. 245 en 246.
7 Proces-verbaal van bevindingen (AH-022), Zaaksdossier I, blz. 780.
8 Proces-verbaal van bevindingen (AH-023), Zaaksdossier I, blz. 802; geschrift (een excelsheet genaamd "Lijst van inbeslaggenomen goederen op de [adres 2]. Aangetroffen op donderdag 13 maart 2008"), bijlage behorende bij AH-023, Zaaksdossier I, blz. 804-808.
9 Proces-verbaal van verhoor verdachte (V02-02), verdachtendossier (ongenummerd), blz. 4 van het verhoor.
10 Proces-verbaal van bevindingen (AH-053), Zaaksdossier I, blz. 843; geschrift (een excelsheet genaamd "Lijst van inbeslaggenomen goederen op de [adres 3]. Aangetroffen op donderdag 13 maart 2008"), bijlage behorende bij AH-053, Zaaksdossier I, blz. 845 en 846.
11 Proces-verbaal van aangifte [internetwinkel 4] (AH-017), Zaaksdossier I, blz. 264-267; proces-verbaal van aangifte [internetwinkel 5] (AH-018), Zaaksdossier I, blz. 295, 296 en 298; proces-verbaal van aangifte [internetwinkel 6] (AH-019), Zaaksdossier I, blz. 321-323; proces-verbaal van bevindingen en bijbehorende bijlage (AH-002), Ambtshandelingen dossier deel I (ongenummerd); proces-verbaal van bevindingen en bijbehorende bijlage (AH-003), Zaaksdossier I, blz. 683 en 684; proces-verbaal van aangifte [internetwinkel 7] (AH-020), Zaaksdossier I, blz. 685 en 688; proces-verbaal van aangifte [internetwinkel 8] (AH-021), Zaaksdossier I, blz. 697 en 699; proces-verbaal van aangifte [internetwinkel 10] (AH-076), Zaaksdossier I, blz. 772; proces-verbaal van aangifte [X Holding] / [internetwinkel 9] (AH-060), Zaaksdossier I, blz. 762 en 763.
12 Proces-verbaal van aangifte [internetwinkel 6] (AH-019), Zaaksdossier I, blz. 323 en 323, laatste respectievelijk eerste alinea.
13 Proces-verbaal van bevindingen (AH-027), Zaaksdossier I, blz. 864.
14 Proces-verbaal van verhoor verdachte (V03-01), verdachtendossier (niet doorgenummerd, zesde bladzijde van verhoor).
15 Proces-verbaal van bevindingen (AH-044), Zaaksdossier I, blz. 818-823; proces-verbaal van verhoor getuige (G12-01), Zaaksdossier I, blz. 63 en 64 ([internetwinkel 1]); proces-verbaal van verhoor getuige (G17-01), Zaaksdossier I, blz. 216 ([internetwinkel 2]); proces-verbaal van verhoor getuige (G16-01), Zaaksdossier I, blz. 691 ([inte[internetwinkel 7]); proces-verbaal van verhoor getuige (G14-01), Zaaksdossier I, blz. 701 ([internetwinkel 8]); proces-verbaal van verhoor getuige (G02-01), Zaaksdossier I, blz. 738 ([X Holding] / [internetwinkel 9]).
16 Geschrift (uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel, d.d. 7 augustus 2008), bijlage 3 behorende bij AH-095, Zaaksdossier III, blz. 2554.
17 Proces-verbaal van verhoor getuige mr. [curator], opgemaakt door de rechter-commissaris, d.d. 5 oktober 2010, alinea's 6 en 8.
18 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 oktober 2011.
19 Proces-verbaal van verhoor getuige (G25-01), Zaaksdossier I, blz. 1539.
20 Geschrift (tapgesprek, volgnr. 10329), Zaaksdossier I, blz. 1897.
21 Geschrift (tapgesprek, volgnr. 11319), Zaaksdossier I, blz. 1898.
22 Geschrift (tapgesprek, volgnr. 11803), Zaaksdossier I, blz. 1898 en 1899.
23 Geschrift (tapgesprek, volgnr. 13588), Zaaksdossier I, blz. 1902.
24 In het bijzonder de artikelen 1 onder a alsmede 2 onder a en f van deze overeenkomsten.
25 Proces-verbaal van verhoor getuige (G12-01), Zaaksdossier I, blz. 63 + bijgevoegde remboursovereenkomst d.d. 21 december 2006, Zaaksdossier I, blz. 65-68; proces-verbaal van verhoor getuige (G15-01), Zaaksdossier I, blz. 269; proces-verbaal van bevindingen (AH-075), Zaaksdossier I, blz. 276; proces-verbaal van verhoor getuige (G14-01), Zaaksdossier I, blz. 701 + bijbehorende mantelovereenkomst d.d. 21 december 2006, Zaaksdossier I, blz. 724-729; proces-verbaal van verhoor getuige (G02-01), Zaaksdossier I, blz. 737 + bijbehorende remboursovereenkomst d.d. 23 april 2007, Zaaksdossier I, blz. 739-742; proces-verbaal van verhoor getuige (G04-01), Zaaksdossier I, blz. 766 en 767.
26 Proces-verbaal van verhoor verdachte (V02-02), verdachtendossier (ongenummerd), blz. 6 van het verhoor; proces-verbaal van verhoor verdachte (V02-06), verdachtendossier (ongenummerd), blz. 5 van het verhoor.
27 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 oktober 2011.
28 Hoge Raad, 21 oktober 2003, LJN AF7983.
29 Geschrift, te weten een uittreksel van de Kamer van Koophandel (AH-095, bijlage 3), Ambtshandelingen, niet doorgenummerd.
30 Hoge Raad 24 augustus 2004, LJN AP1508.
31 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 oktober 2011.
32 Proces-verbaal van verhoor getuige W.Z. [magazijnmedewerker] (G25-01), Zaaksdossier I, blz. 1535.
33 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] (G10-01), Zaaksdossier I, blz. 1477.
34 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] (G08-01), Getuigendossier, niet doorgenummerd, tweede pagina van het verhoor; proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] (G22-01), Getuigendossier, niet doorgenummerd, derde pagina van het verhoor.
35 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], [internetwinkel 4] (G18-01), Getuigendossier, niet doorgenummerd, eerste pagina van het verhoor.
36 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] (G08-01), Getuigendossier, niet doorgenummerd, tweede pagina van het verhoor.
37 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] (V-04-02), Verdachtendossier, niet doorgenummerd, derde pagina van het verhoor.
38 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 oktober 2011.
39 Proces-verbaal van verhoor getuige [magazijnmedewerker] (G25-01), Zaaksdossier I, blz. 1539.
40 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] (V-04-05), Verdachtendossier, niet doorgenummerd, tiende pagina van het verhoor.
41 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] (V-04-06), Verdachtendossier, niet doorgenummerd, vijfde pagina van het verhoor.
42 Proces-verbaal van verhoor getuige [administratief medewerker] (G31-01), Getuigendossier, niet doorgenummerd, derde pagina van het verhoor.
43 Proces-verbaal van verhoor getuige [administratief medewerker], opgemaakt door de rechter-commissaris d.d. 16 februari 2009, paragraaf 10.
44 Proces-verbaal van bevindingen (AH-156), en de bijlage behorende bij dit proces-verbaal, Zaaksdossier V, blz. 4565-4575.
45 Proces-verbaal van bevindingen (AH-114) en bijlage 1 behorende bij dit proces-verbaal, Zaaksdossier V, blz. 4613-4619.
46 Proces-verbaal van bevindingen (AH-114) en bijlage 2 behorende bij dit proces-verbaal, Zaaksdossier V, blz. 4613-4614 en 4620-4622.
47 Proces-verbaal van bevindingen (AH-114) en bijlage 3 behorende bij dit proces-verbaal, Zaaksdossier V, blz. 4613-4614 en 4623-4625.
48 Proces-verbaal van bevindingen (AH-112), Zaaksdossier V, blz. p. 4418-4420 en 4531.
49 Proces-verbaal van bevindingen (AH-089) en daarbij behorende bijlage 14 inzake [bedrijf E]. € 431.975,00, exclusief omzetbelasting en bijlage 7 inzake [bedrijf C] € 46.800, exclusief omzetbelasting. Deze bedragen zouden zijn voldaan per kas.
50 Geschrift (inkomensverklaring), behorende bij AH-055, Ambtshandelingen dossier (ongenummerd).
51 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 oktober 2011.
52 Proces-verbaal van bevindingen (AH-089), Zaaksdossier IV, blz. 2753; proces-verbaal van verhoor getuige G21-01, Zaaksdossier IV, blz. 3028.
53 Proces-verbaal van bevindingen (AH-089), Zaaksdossier IV, blz. 2754; proces-verbaal van bevindingen (AH-090), Zaaksdossier IV, blz. 2799 en 2800.
54 Geschrift (uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel, d.d. 25 juni 2008), bijlage 1 behorende bij AH-095, Zaaksdossier IV, blz. 2871.
55 Proces-verbaal van bevindingen (AH-089), Zaaksdossier IV, blz. 2754.
56 Proces-verbaal van bevindingen (AH-091), Zaaksdossier IV, blz. 2852.
57 Proces-verbaal van verhoor getuige (G09-01), Zaaksdossier IV, blz. 3005-3008.
58 Geschrift (uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel, d.d. 25 juni 2008), bijlage 1 behorende bij AH-095, Zaaksdossier IV, blz. 2871.
59 Geschrift (uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel, d.d. 4 augustus 2008), bijlage 2 behorende bij AH-095, Zaaksdossier IV, blz. 2872.
60 Proces-verbaal van verhoor getuige (G23-01), Zaaksdossier IV, blz. 3036-3039.
61 Proces-verbaal van verhoor getuige (G31-01), Zaaksdossier IV, blz. 3053-3055.
62 Proces-verbaal van verhoor verdachte (V02-04), Zaaksdossier IV, blz. 3074-3076.
63 Proces-verbaal van verhoor verdachte (V04-02), Zaaksdossier IV, blz. 3118-3121; verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 oktober 2011.
64 Hetgeen hiervoor in paragraaf 3.3.5.1. is uiteengezet, wordt tevens meegewogen bij de beoordeling van de feiten 5 en 6.
65 Proces-verbaal van verhoor getuige (G01-01), Zaaksdossier IV, blz. 2972 en 2973.
66 Proces-verbaal van verhoor getuige (G01-02), Zaaksdossier IV, blz. 2978.
67 Proces-verbaal van verhoor getuige (G01-02), Zaaksdossier IV, blz. 2978; geschrift (aangifte omzetbelasting 2e kwartaal 2007), bijlage 2 behorende bij AH-107, Zaaksdossier IV, blz. 2913 en 2914.
68 Proces-verbaal van verhoor getuige (G01-02), Zaaksdossier IV, blz. 2978; geschrift (aangifte omzetbelasting 3e kwartaal 2007), bijlage 4 behorende bij AH-107, Zaaksdossier IV, blz. 2918 en 2919.
69 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 oktober 2011.
70 Geschrift (overzicht facturen [bedrijf C] 2006 en 2007), bijlage 7 behorende bij AH-089, Zaaksdossier IV, blz. 2768; geschrift (overzicht facturen [bedrijf E]. 2006 en 2007 volgens computeradministratie), bijlage 14 behorende bij AH-089, Zaaksdossier IV, blz. 2787 en 2788.
71 De rechtbank neemt hierbij de bewezenverklaring van de onder feit 4 primair ten laste gelegde valsheid in geschrifte in aanmerking.
72 Geschrift (Rapport NFI, d.d. 19 december 2008), Zaaksdossier VII, blz. 5046.
73 Proces-verbaal, Zaaksdossier VII, blz. 4910.
74 Proces-verbaal van bevindingen, Lokatiedossier A (deel I), blz. 56; proces-verbaal van bevindingen, Lokatiedossier A (deel I), blz. 393; geschrift (Excel bestand IBG lijst [adres 1]), Lokatiedossier A (deel I), blz. 44 en 45.
75 Geschrift (Rapport NFI, d.d. 17 december 2008), Zaaksdossier VII, blz. 4921.
76 Proces-verbaal van bevindingen, Zaaksdossier VII, blz. 4917; proces-verbaal van bevindingen, Zaaksdossier VII, blz. 4919.
77 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 12 oktober 2011.