ECLI:NL:RBSGR:2011:BU3675
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.A. Koppen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vaststelling Nederlandse nationaliteit op basis van de Toescheidingsovereenkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 6 oktober 2011 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een verzoekster die de rechtbank vroeg vast te stellen dat zij de Nederlandse nationaliteit bezit. Verzoekster, geboren op [geboortedatum] 1982 in Suriname, stelde dat zij op grond van artikel 6 lid 1 van de Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten (TOS) de nationaliteit van haar vader heeft gevolgd. Haar vader had op 1 september 1999 het Nederlanderschap verkregen, maar verzoekster was op dat moment nog minderjarig en had geen verblijf voor onbepaalde tijd in Nederland.
De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) heeft het verzoek betwist en aangevoerd dat de TOS niet op verzoekster van toepassing is, omdat zij na de inwerkingtreding van de TOS op 25 november 1975 is geboren. De IND stelde dat het koninklijk besluit van 1 september 1999 een voorbehoud bevatte voor minderjarige kinderen die niet voor onbepaalde tijd in het Koninkrijk zijn toegelaten. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 september 2011 is verzoekster verschenen, bijgestaan door haar advocaat, terwijl de IND werd vertegenwoordigd door mr. J.E.A. Pesch.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de TOS enkel van toepassing is op personen die op het moment van inwerkingtreding reeds geboren waren. Aangezien verzoekster na deze datum is geboren, is de TOS niet op haar van toepassing. De rechtbank concludeerde dat verzoekster niet in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit en dat er geen sprake is van staatloosheid, aangezien zij de Surinaamse nationaliteit behoudt. De rechtbank heeft het verzoek van verzoekster dan ook afgewezen.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.A. Koppen en in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2011.