Beoordeling van het verzoek
2.5. Verweerder heeft verzoekster, voor indiening van haar asielaanvraag, op
22 september 2011 medisch laten onderzoeken door MediFirst. De resultaten van dit onderzoek zijn weergegeven in het MediFirst-advies van 22 september 2011.
Volgens dit advies zijn er geen beperkingen op grond van medische problematiek die van invloed zijn op het horen en/of beslissen. Verzoekster kan gehoord worden. Bij de opmerkingen onder punt 4 staat vermeld: “Mw. zegt niets van data te weten, ze weet niet eens precies hoe oud ze is zegt ze. Ook de leeftijd van haar kinderen weet ze niet zegt ze.”
2.6. Naar aanleiding van vorengenoemd MediFirst-advies van 22 september 2011 heeft de gemachtigde van verzoekster MediFirst bij brief van 12 oktober 2011 verzocht om nadere informatie. Op 21 oktober 2011 heeft MediFirst een nadere toelichting gegeven.
In deze nadere toelichting op het MediFirst-advies is aangegeven dat tijdens het onderzoek bij MediFirst is gebleken dat verzoekster haar verhaal helder uiteen kan zetten in het interview. Tevens bleek dat verzoekster niets weet van data, maar dat verzoekster zich wel alles goed kan herinneren en zich goed kan concentreren. Bij MediFirst is de indruk van verzoekster niet zodanig geweest dat zij niet gehoord zou kunnen worden. Bovenstaande is redengevend geweest om in het advies tot het oordeel te komen dat verzoekster gehoord kon worden, hierbij rekening houdend met hetgeen onder punt 4 van het medisch advies vermeld staat. Daaraan is toegevoegd dat verzoekster met de medische klachten, die zij naar voren heeft gebracht tijdens het onderzoek, zich kan wenden tot het GCA.
2.7. Zoals de AbRS eerder heeft overwogen - onder meer bij uitspraak van 5 april 2011 in zaak nr. 201009709/1/V2; www.raadvanstate.nl en uitspraak 14 oktober 2011 in zaak nr. 201101168/1/V2; www.raadvanstate.nl – dient verweerder, indien en voor zover hij een MediFirst-advies aan zijn besluitvorming ten grondslag legt, zich er ingevolge artikel 3:2 van de Algemene wet bestuusrescht (Awb) van te vergewissen dat dit advies - naar wijze van totstandkoming - zorgvuldig en - naar inhoud - inzichtelijk en concludent is.
Indien verweerder heeft voldaan aan de aldus op hem rustende vergewisplicht, kan een vreemdeling de uitkomst van een MediFirst-advies nog slechts succesvol bestrijden door overlegging van een andersluidend deskundigenadvies.
2.8. Volgens paragraaf 2.4 van het Protocol Medisch advies Horen en Beslissen van MediFirst wordt in het advies beargumenteerd weergegeven hoe de verpleegkundige en de medisch adviseur tot een bepaalde conclusie zijn gekomen. Daarbij is het volgende vermeld:
“- In het advies is op heldere en consistente wijze uiteengezet op welke gronden het advies is gebaseerd;
- De in de uiteenzetting genoemde gronden vinden op hun beurt aantoonbaar voldoende steun in de feiten, omstandigheden en bevindingen, vermeld in het advies;
- Bedoelde gronden kunnen de daaruit getrokken conclusie rechtvaardigen.”
2.9. In het MediFirst-advies van 22 september 2011, is net als in het MediFirst-advies in voornoemde zaak waarin de AbRS op 14 oktober 2011 uitspraak heeft gedaan en in afwijking van hetgeen daarover in paragraaf 2.4 van het Protocol Medisch advies Horen en Beslissen is vermeld, geen enkele onderbouwing gegeven van de conclusie dat geen sprake is van medische problematiek die van invloed kan zijn op de verklaringen van de vreemdeling. Het MediFist-advies is aldus niet inzichtelijk. Door ter zake geen ander onderzoek te laten doen, heeft verweerder niet voldaan aan de ingevolge artikel 3:2 Awb op hem rustende vergewisplicht. Weliswaar heeft MediFirst in de brief van 21 oktober 2011 een toelichting gegeven op het MediFirst-advies van 22 september 2011, maar deze toelichting is op verzoek van verzoekster gegeven en kan derhalve er niet aan afdoen dat verweerder niet voldaan heeft aan zijn vergewisplicht. Bovendien is deze toelichting evenmin voldoende inzichtelijk, nu blijkens de toelichting wel degelijk sprake is van medische klachten, maar niet aangegeven is waarom deze medische klachten niet van invloed zijn op het horen en/of beslissen.
2.10. Nu nader onderzoek naar het oordeel van de voorzieningenrechter redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, wordt het beroep met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, Awb gegrond verklaard. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd vanwege strijd met artikel 3:2 Awb.
2.11. Gegeven de beslissing in de hoofdzaak is er geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 Awb.
2.12. Er bestaat aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten van deze procedure. De proceskosten zijn op voet van het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 874,- (½ punt voor het indienen van het verzoekschrift, ½ punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, wegingsfactor 1).