ECLI:NL:RBSGR:2011:BU5185

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
15 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/925654-11
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstrekking van afschrift van camerabeelden aan verdediging in strafzaak

In deze beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage, gedateerd 15 november 2011, werd het bezwaar van de verdediging gegrond verklaard met betrekking tot de verstrekking van een kopie van videobeelden aan de verdediging. De zaak betreft een verzoek van de verdediging om een afschrift van een dvd met camerabeelden, die als processtuk zijn aangemerkt. De officier van justitie had eerder besloten om de beelden niet aan de verdediging te verstrekken, met als argument dat de privacy van derden die op de beelden zichtbaar zijn, in het geding zou komen. De raadsman van de verdachte had echter toegezegd dat hij geen kopieën zou maken en de dvd na gebruik zou retourneren, wat volgens de rechtbank voldoende was om het risico van verdere verspreiding te minimaliseren.

De rechtbank oordeelde dat de verdediging recht had op een afschrift van de dvd, zodat zij de beelden in eigen tijd en omgeving kon bekijken, ook samen met de cliënt. De rechtbank benadrukte dat de kennisneming van de beelden niet was onthouden, aangezien de raadsman de mogelijkheid had gekregen om de beelden op locatie te bekijken. De rechtbank besloot dat de officier van justitie uiterlijk 17 november 2011 een kopie van de camerabeelden aan de raadsman moest verstrekken, zodat er voldoende gelegenheid was om de beelden te bekijken vóór de inhoudelijke behandeling van de zaak op 21 november 2011.

De rechtbank kwam niet toe aan de toetsing van het Europese recht of het verzoek om een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Unie te stellen, omdat het bezwaar reeds gegrond werd verklaard. De beschikking werd ondertekend door de voorzitter en de griffier, en de rechtbank bevestigde dat het bezwaarschrift tijdig was ingediend en dat de raadkamer bevoegd was tot afdoening van het bezwaar.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector strafrecht
Parketnummer: 09/925654-11
Kenmerk RK: 11/3386
Beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage, raadkamer in strafzaken, op het bezwaarschrift ex artikel 32 van het Wetboek van Strafvordering van:
[bezwaarde]
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats]
thans gedetineerd in de PI Haaglanden te Zoetermeer,
te dezer zake domicilie kiezende te Wassenaar,
aan de Langstraat 58B, ten kantore van advocaat mr. A.R. Rens,
blijkens een daarvan opgemaakte akte op 4 oktober 2011 ter griffie van deze rechtbank ingediend, tegen de beslissing van de officier van justitie van 20 september 2011 om kennisneming van bepaalde processtukken in de strafzaak tegen verdachte aan verdachte te onthouden.
De rechtbank heeft geen kennisgenomen van het strafdossier met bovengenoemd parketnummer.
De rechtbank heeft op 8 november 2011 dit bezwaar in raadkamer behandeld.
Verdachte, bijgestaan door mr. P.J.Ph. Dietz de Loos, advocaat te Wassenaar, is in raadkamer gehoord.
De officier van justitie heeft in raadkamer primair geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het bezwaar. Subsidiair heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het bezwaar gegrond kan worden verklaard, onder de voorwaarde dat de advocaat van bezwaarde een contract ondertekent waarin deze verklaart dat de beelden na onherroepelijk worden van het vonnis aan het openbaar ministerie zullen worden geretourneerd.
Beoordeling van het bezwaar.
De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het bezwaar.
Het bezwaarschrift is tijdig ingediend.
Het bezwaar richt zich tegen de weigering van de officier van justitie om een kopie te verstrekken van de videobeelden gemaakt met een mobiele telefoon, waarop bezwaarde te zien zou zijn. Bij e-mailbericht van 20 september 2011 heeft de officier van justitie medegedeeld bij zijn standpunt te blijven met betrekking tot de videobeelden, te weten dat de beelden niet aan de verdediging zullen worden verstrekt om de privacy van de overige personen die op de beelden te zien zijn te beschermen. Voorts heeft de officier van justitie medegedeeld dat de beelden wel deel uitmaken van het procesdossier en om die reden aan de rechtbank zijn verstrekt. De officier van justitie is van oordeel dat volstaan kan worden met de mogelijkheid voor de verdediging om de beelden te bekijken, van welke mogelijkheid door de verdediging op 9 september 2011 ook gebruik is gemaakt. Er is geen sprake van onthouding van processtukken, nu de raadsman kennis heeft kunnen nemen van alle beelden door deze op locatie te bekijken, aldus het standpunt van de officier van justitie.
In deze procedure staat vast dat de dvd met de bedoelde beelden een processtuk is. De kennisneming daarvan is de verdediging niet onthouden, in die zin dat de voormalig raadsman van bezwaarde de gelegenheid heeft gekregen de beelden te bekijken en die ook daadwerkelijk heeft bekeken.
De vraag die derhalve ter beantwoording voorligt is of de verdediging recht heeft op een afschrift van de dvd.
De raadsman heeft in dat kader medegedeeld dat hij de dvd wil hebben om die in eigen omgeving, op eigen tijd en in eigen beheer en ook samen met zijn cliënt te kunnen bekijken. Hij zegt toe dat hij, naar zijn vaste gebruik, geen kopieën of anderszins afschriften zal verstrekken aan cliënt en de dvd na gebruik zal retourneren.
De stelling van de officier van justitie dat op de beelden derden te zien zouden zijn - hetgeen zou moeten leiden tot het oordeel dat bij verstrekking van de beelden rechtens te beschermen belangen van die personen worden geschonden dan wel dat schending van de privacy van die derden te duchten valt - is niet nader onderbouwd.
Wel moet in algemene zin onderkend worden dat, gezien de huidige stand van de techniek en de snelle vooruitgang daarvan, dergelijke beelden na afgifte van een kopiedvd in bijzonder korte tijd een eigen leven kunnen gaan leiden en vervolgens niet meer te achterhalen zijn. Juist de afbeeldingen van aangevers, mogelijke getuigen en anderen derden kunnen zo in een grote kring of zelfs onder het algemene publiek verspreid raken. De eenvoudige herkenbaarheid die dat met zich brengt is zowel uit het oogpunt van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van die personen als uit strafvorderlijk oogpunt zeker niet altijd wenselijk.
In dit geval is de toezegging van de raadsman voldoende om dat risico van verspreiding tot meer dan aanvaardbare proporties te reduceren, zodat er geen grond resteert voor het niet verstrekken van de beelden.
Het bezwaar zal daarom gegrond worden verklaard. De rechtbank zal de officier van justitie bevelen uiterlijk donderdag 17 november 2011 een kopie van de camerabeelden aan de raadsman van bezwaarde te verstrekken, opdat nog voldoende gelegenheid bestaat tot het bekijken van de beelden vóór de inhoudelijke behandeling van 21 november 2011.
Gelet op dit oordeel komt de rechtbank niet toe aan toetsing aan het door de raadsman aangevoerde Europese recht en het verzoek van de raadsman om een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Unie te stellen.
Beslissing.
De rechtbank:
- verklaart het bezwaar gegrond;
- beveelt de officier van justitie uiterlijk 17 november 2011 een kopie van de videobeelden te verstrekken aan de raadsman van bezwaarde.
Deze beschikking is gegeven in raadkamer te 's-Gravenhage op 15 november 2011 door mrs G.H.M. Smelt, voorzitter, M. Rootring en T.L. Fernig-Rocour, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Durieux, griffier.
Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier.