ECLI:NL:RBSGR:2011:BU5525
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Poustochkine
- M. Milders
- J. van Seventer
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige doorzoeking en vrijspraak wegens gebrek aan redelijk vermoeden van schuld
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 23 november 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. P.J. Hoogendam. De officier van justitie, mr. D. Wesseldijk, had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een werkstraf van 150 uur, subsidiair 75 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De zaak draaide om de vraag of de politie rechtmatig het bedrijfspand van de verdachte had betreden en doorzocht, op zoek naar een hennepkwekerij, op basis van een MMA-melding die meer dan vier maanden oud was.
De rechtbank oordeelde dat de politie zonder een redelijk vermoeden van schuld niet bevoegd was om het pand te doorzoeken, zelfs niet met toestemming van de verdachte. De rechtbank stelde vast dat de MMA-melding niet voldoende steun bood voor het vermoeden van schuld, aangezien er geen relevante bevindingen waren gedaan tijdens het nader onderzoek. De rechtbank concludeerde dat het verzoek om toestemming om het pand te betreden onbevoegd was en dat de doorzoeking derhalve onrechtmatig was. Dit leidde tot de conclusie dat de resultaten van deze onrechtmatige doorzoeking niet als bewijs konden worden gebruikt.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van de hem ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om tot een veroordeling te komen. De uitspraak benadrukt het belang van het rechtstatelijk beginsel en de noodzaak voor de politie om zich aan de wettelijke voorschriften te houden bij het uitvoeren van doorzoekingen.