ECLI:NL:RBSGR:2011:BU5879

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
21 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
85732
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek wegens gebrek aan objectieve aanwijzingen voor partijdigheid

In deze beschikking van de Rechtbank 's-Gravenhage, gedateerd 21 april 2011, is het wrakingsverzoek van verzoeker afgewezen. Verzoeker had de wraking ingediend tegen kantonrechter [de rechter], omdat hij meende dat deze niet onpartijdig was. De wrakingskamer heeft de procedure beoordeeld aan de hand van het proces-verbaal van wraking van 23 maart 2011, de correspondentie tussen verzoeker en de rechter, en de mondelinge behandeling op 20 april 2011. Verzoeker stelde dat de houding van de kantonrechter hem niet aanstond en dat deze hem niet wilde helpen door de zaak aan te houden in afwachting van een oordeel van de Raad van State in een andere zaak.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid opleveren. De door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden werden door de rechtbank niet als uitzonderlijk beschouwd. De rechtbank concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor een gebrek aan onpartijdigheid van de rechter. De stellingen van verzoeker waren niet onderbouwd en niet specifiek gericht op de persoon van de rechter.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten het verzoek tot wraking af te wijzen en het proces in de hoofdzaak voort te zetten in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

Beschikking
RECHTBANK ‘s GRAVENHAGE
Nevenzittingsplaats Assen
wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: 85732 / HA RK 11-61
Beschikking van de meervoudige kamer op het mondeling verzoek tot wraking ingevolge artikel 512 e.v. van het Wetboek van Strafvordering van 21 april 2011
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
verschenen in persoon.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van wraking d.d. 23 maart 2011, waaruit blijkt dat verzoeker [de rechter], kantonrechter in deze rechtbank wenst te wraken;
- de brief van verzoeker van 28 maart 2011;
- de brief van [de rechter] van 30 maart 2011;
- de mondelinge behandeling van de wrakingskamer d.d. 20 april 2011.
1. Het standpunt van verzoeker
Blijkens het proces-verbaal van wraking heeft verzoeker aan het wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat de houding van de kantonrechter hem niet aanstond.
2. Het standpunt van [de rechter]
[de rechter] heeft bij brief d.d. 30 maart 2011 verklaard dat hij niet berust in de wraking en afziet van zijn recht om gehoord te worden. Voorts heeft [de rechter] in zijn brief aangegeven dat hij door verzoeker is gewraakt omdat hij de zaak van verzoeker niet wilde aanhouden in afwachting van een oordeel van de Raad van State in een ander zaak waar verzoeker ook een zaak heeft lopen.
3. De beoordeling
3.1. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van art. 6, eerste lid, EVRM dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt.
3.2. De door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden leveren naar het oordeel van de rechtbank niet een uitzonderlijke omstandigheid op die in casu zodanige vrees met betrekking tot vooringenomenheid van de rechter kan rechtvaardigen. Evenmin geven zij grond te vrezen dat het de rechter wier wraking wordt verzocht aan onpartijdigheid ontbreekt noch is de schijn van partijdigheid voor verzoekende partij gewekt.
3.3 De wrakingskamer leidt uit de stukken en hetgeen ter zitting door verzoeker naar voren is gebracht, zoals blijkt uit het proces-verbaal en de daarbij gevoegde pleitaantekeningen, af dat hij geen vertrouwen heeft in deze rechtbank. De stellingen van verzoeker zijn echter niet onderbouwd en zijn niet op de persoon van de rechter gericht. Naar het oordeel van de wrakingskamer kan hieruit geenszins enige partijdigheid of vooringenomenheid van de rechter worden afgeleid.
4. Slotsom
Gelet op het voorgaande zal het verzoek tot wraking worden afgewezen.
De beslissing
De rechtbank
1. Wijst het verzoek tot wraking af.
2. Bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.
3. Beveelt dat de griffier onverwijlde mededeling van deze beslissing doet aan verzoeker, de kantonrechter [de rechter] en de Officier van Justitie.
Deze beschikking is gegeven door de mrs. A. van der Meer (voorzitter), H. Wolthuis en J.L. Boxum, bijgestaan door mr. M.B.A. Mensink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 april 2011 en door mr. A. van der Meer en de griffier ondertekend.