In het nieuwe artikel 31 is de besluitvorming inzake doorstroom naar fase drie geregeld.
In het eerste lid is bepaald dat de minister in beginsel binnen uiterlijk zes weken na ontvangst van de voordracht, genoemd in artikel 30, eerste lid, of de aanvraag, genoemd in artikel 30, derde lid, een besluit neemt op basis van:
a. de beschikbare functies;
b. het aantal militairen dat een bepaalde rang mag bekleden, genoemd in artikel 29 en
c. de geschiktheid van de militair voor functievervulling in fase drie.
In het tweede lid is bepaald dat bij de bepaling van de geschiktheid van de militair, bedoeld in het eerste lid, onder c, tenminste in beschouwing worden genomen:
a. het verloop van het gevolgde loopbaanpad;
b. de uitkomst van functioneringsgesprekken en beoordelingen;
c. de gevolgde opleidingen;
d. de uitkomst van loopbaangesprekken;
e. de mate waarin de militair voldoet aan de eisen voor functievervulling in fase drie.
In het vierde lid is bepaald dat de militair in het in het eerste lid genoemde besluit wordt meegedeeld dat hij
a. doorstroomt naar fase drie;
b. nog niet doorstroomt naar fase drie;
c. niet doorstroomt naar fase drie.
Aan de Nota van toelichting (par. 2.5. Doorstroom (Hoofdstuk 4 AMAR)) wordt het volgende ontleend.
"De volgende situaties van interne en externe doorstroom kunnen worden onderscheiden:
a. Interne doorstroom van fase 1 naar fase 2. Vanaf datum indiensttreding tot en met de initiële dienverplichting bevindt de militair zich in fase 1 van zijn loopbaan. Door het verstrijken van de periode van de initiële dienverplichting stroomt de militair door naar fase 2, zonder nadere selectie.
b. (...)
c. Interne doorstroom van fase 2 naar fase 3: Voor het grootste deel van de militairen zal de doorstroom van fase 2 naar fase 3 in FPS een eenvoudig proces zijn dat voorspelbaar is en in goed overleg plaatsvindt. Het doorstroom- en selectieproces is opgenomen in de artikelen 29 tot en met 31 van het AMAR. Vanaf het moment van zijn aanstelling hebben alle militairen tijdens fase 1 en 2 de mogelijkheid zich via werkervaring en opleidingen te kwalificeren voor doorstroom naar fase 3. Deze weg naar kwalificatie is voor de diverse categorieën personeel als volgt geregeld.
(...)
Voor onderofficieren en officieren in het kader van de doorstroom naar fase drie
(artikel 29c AMAR) zal het reguliere proces van loopbaan- en functionerings-
gesprekken tijdens fase 2 al een duidelijk beeld geven van de
mogelijkheden op doorstroom. Voor bepaalde rangscategorieën onderofficieren en
officieren in fase 2 is een maximum looptijd in rang vastgesteld. Het gaat daarbij in
het geval van onderofficieren om een maximum looptijd in rang van in totaal 10 jaar
voor (...) alsmede sergeanten/wachtmeesters der 1e klasse bij de Koninklijke (...)
marechaussee. Dit betekent dat de totale periode waarin de militair de hiervoor
genoemde rangen bekleedt niet meer dan 10 jaar kan bedragen. (...) Uiterlijk 3 jaar
voor het bereiken van de maximum looptijd in rang wordt individueel op basis van
objectieve criteria een besluit genomen over de mogelijkheden tot doorstroom naar
fase 3 of de militair die hiervoor in aanmerking in komen dient hiervoor een verzoek
in. In de artikelen 30 en 31 AMAR is dit doorstroom- en selectieproces uitgewerkt.
Een negatief doorstroombesluit vormt de grondslag voor het te nemen ontslagbesluit
ingevolge artikel 39, tweede lid, onder i, van het AMAR. (...)
Fase 2: voorzieningen bij vertrek op grond van organisatorische overwegingen: Als
een militair, door toepassing van de sturingsinstrumenten of op basis van
geschiktheidseisen, niet kan doorstromen van fase 2 naar fase 3 komt de militair in
aanmerking voor de volgende voorzieningen."
Vervolgens noemt de Nota van toelichting: bemiddeling naar de arbeidsmarkt,
opleidingen, uitkeringen in geval van werkloosheid na vertrek en loonsuppletie bij
aanvaarding van ander werk met een lager salaris dan dat bij Defensie.