ECLI:NL:RBSGR:2011:BU6977
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een besluit inzake verblijfsvergunning asiel wegens motiveringsgebrek
In deze zaak heeft eiser, van Iraakse nationaliteit, op 17 april 2011 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister voor Immigratie en Asiel heeft deze aanvraag op 23 april 2011 afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 10 mei 2011 het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen. Op 12 oktober 2011 heeft de rechtbank een tussenuitspraak gedaan, waarin een motiveringsgebrek in het besluit van de minister werd geconstateerd. De minister kreeg de gelegenheid om dit gebrek binnen drie weken te herstellen, maar heeft op 26 oktober 2011 laten weten hiervan geen gebruik te maken. De rechtbank heeft vervolgens besloten dat een nader onderzoek ter zitting niet nodig was en het onderzoek gesloten.
De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit, gelet op de tussenuitspraak, een deugdelijke motivering mist. Daarom verklaart de rechtbank het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank draagt de minister op om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt de minister veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 874,- worden vastgesteld. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 17 november 2011, en partijen kunnen binnen vier weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Raad van State.