ECLI:NL:RBSGR:2011:BU7609
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.J. Paris
- B.C. Punt
- F.J. Verbeek
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vaststelling Nederlandse nationaliteit op basis van onjuiste persoonsgegevens
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 8 december 2011 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een verzoekster die de Nederlandse nationaliteit wilde vaststellen. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.K. Jap-A-Joe, stelde dat zij op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] (Marokko) was geboren als dochter van [vader van verzoekster] en [moeder van verzoekster]. De IND, vertegenwoordigd door mr. J.E.A. Pesch, betwistte echter de identiteit van verzoekster en stelde dat zij niet in het bezit was van de Nederlandse nationaliteit. Dit werd onderbouwd door een rapport van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) dat concludeerde dat de persoon die zich als verzoekster voordeed, in werkelijkheid [A] was en dat de overlijdensakte van verzoekster vervalst was.
De rechtbank heeft de procedure in detail bekeken, inclusief het verloop van de procedure en de ingediende stukken. De rechtbank oordeelde dat de informatie in het rapport van de SVB op zorgvuldig onderzoek berustte en dat de conclusies in het rapport onderbouwd waren. De rechtbank kwam tot de conclusie dat verzoekster gebruik maakte van onjuiste persoonsgegevens en zich ten onrechte had uitgegeven voor [verzoekster].
De rechtbank heeft het verzoek van verzoekster afgewezen, waarbij werd opgemerkt dat een beroep op artikel 1:209 BW niet kon slagen, omdat de identiteit van verzoekster in twijfel werd getrokken. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de rechters R.J. Paris, B.C. Punt en F.J. Verbeek.