ECLI:NL:RBSGR:2011:BU7856

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
14 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-752619-10
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Poustochkine
  • A. Frenkel
  • J. van Seventer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak verdachte in kluiskraakzaak door gebrek aan bewijs van medeplichtigheid

In de zaak van de kluiskraak bij GWK Travelex in Delft, heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 14 december 2011 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van medeplichtigheid aan de kluiskraak die plaatsvond tussen 9 en 11 oktober 2010. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte sleutels voor medeverdachte [verdachte 2] heeft nagemaakt, maar er was onvoldoende bewijs dat deze sleutels daadwerkelijk zijn gebruikt voor de inbraak. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op 24 mei, 16 augustus en 29 november 2011, waarbij de officier van justitie mr. L. Robert en de raadsman mr. R. Pothast betrokken waren. De tenlastelegging werd gewijzigd tijdens de zitting op 29 november 2011, maar de rechtbank concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de medeplichtigheid van de verdachte aan de kluiskraak. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte werd vrijgesproken van het feit waarop de vordering betrekking had. De rechtbank oordeelde dat de kosten van de verdediging voor de benadeelde partij nihil zijn, gezien de vrijspraak van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/752619-10
Datum uitspraak: 14 december 2011
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte 3],
geboren op [datum] 1961 te [plaats],
adres: [adres].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 24 mei 2011, 16 augustus 2011 en 29 november 2011.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. L. Robert en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. R. Pothast, advocaat te Amsterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting 29 november 2011 - ten laste gelegd dat:
[verdachte 2] en/of [verdachte 1] en/of een of meer anderen op een of meer
tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 tot en met 11 oktober 2010 te
Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met
het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het Grenswisselkantoor een
kluis heeft weggenomen een of meer geldbedragen (met in totaal een waarde van
ongeveer 325.307,52 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan het Grenswisselkantoor gelegen aan de [adres]
43 te Delft, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [verdachte 2]
en/of [verdachte 1] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, zulks na zich
de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg
te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door het boren
en/of aanbrengen van een of meer gaten in de wand van de kluis en/of de muur
achter de kluis en/of de muren van een of meer ruimtes achter de kluis, tot
en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in
of omstreeks de periode van 1 juni 2010 tot en met 11 oktober 2010 te Delft
en/of Winschoten en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest
door toen en daar opzettelijk een sleutel na te maken en/of door een frees
althans enig slotenmakersgereedschap en/of te leveren aan die
[verdachte 2] en/of [verdachte 1] en/of een of meer anderen, waarmee de deur van
een spanningsruimte, althans van een ruimte, gelegen in/naast/aangrenzend aan
het grenswisselkantoor kon worden geopend via welke die [verdachte 2] en/of [verdachte 1]
en/of een of meer anderen zich (op heimelijke wijze) de toegang kon(den)
verschaffen tot die kluis;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3. Bewijsoverwegingen
3.1 Inleiding 1*
Tussen zaterdag 9 oktober 2010 17.30 uur en maandag 11 oktober 2010, 07.45 uur is er uit de kluis van de bank GWK Travelex, gevestigd bij het NS Station te Delft aan de [adres] geld weggenomen. Een werkneemster heeft de politie gewaarschuwd en heeft aangifte gedaan, nadat zij bij opening van de kluis op maandagmorgen heeft vastgesteld, dat er achter in de kluis een gat is gemaakt en in de kluis aanwezige kasten zijn opengemaakt 2*. Er blijkt een bedrag van € 325.307,52 te zijn weggenomen 3*. Vanuit een loze ruimte aan de achterzijde van het gebouw waarin GWK Travelex is gevestigd, aan welke zijde ook de kluis was gelegen, is in de circa 66 cm dikke buitenmuur van de kluis een gat gemaakt van 43 cm x 43 cm 4*. Deze loze ruimte is te bereiken, zowel via een luik in de vloer van een kleine dienstruimte bij de toiletten op het hoger gelegen perron, als via een zogenaamde spanningsruimte. De deur van de dienstruimte bij de toiletten bleek te zijn geforceerd. De spanningsruimte is vanaf de openbare weg te betreden en normaal gesproken afgesloten met een slot 5*.
De politie heeft tijdens het onderzoek beelden verzameld, welke door middel van beveiligingscamera's zijn gemaakt in de periode van vrijdag 8 oktober 2010, 17.00 uur en maandag 11 oktober 2010, 08.00 uur. Op die beelden is te zien 6*, dat drie mannen, gekleed in werkkleding met daaroverheen een reflecterend hesje en een witte veiligheidshelm, op zaterdag 9 oktober 2010 na sluiting van GWK Travelex om 17.32 uur zich begeven naar de deur van de genoemde spanningsruimte en daar kennelijk naar binnengaan. Een van de mannen verlaat de ruimte om 18.10 uur met een kruiwagen. Op de beelden van die nacht om 00.28 uur zijn drie mannen met hesjes te zien, die kennelijk uit de spanningsruimte komen. Ook de volgende ochtend blijken twee mannen zich om 11.18 uur met een kruiwagen naar de spanningsruimte te begeven, terwijl even later, om 11.23 deze twee mannen zich met een statief en een kruiwagen weer van die ruimte verwijderen. Later die middag omstreeks 15.22 uur is te zien 7* hoe drie mannen met veiligheidshesje en helm, terwijl een van de mannen een huishoudtrapje bij zich draagt naar de spanningsruimte gaan om even later (15.28 uur) weer te vertrekken, zonder trapje. Door de politie is in de ruimte een trapje aangetroffen.
In de directe omgeving van het station en GWK Travelex worden al geruime tijd werkzaamheden verricht, samenhangend met de aanleg van een spoortunnel door Delft. Onderzoek heeft uitgewezen, dat er op zaterdag 9 oktober 2010 en zondag 10 oktober 2010 geen werkzaamheden zijn verricht aan dit project 8*. Ook in de spanningsruimten zijn in die periode geen werkzaamheden uitgevoerd of zijn er storingen geweest 9*. Op grond hiervan is de conclusie gerechtvaardigd, dat de drie op de beelden zichtbare mannen betrokken zijn bij de inbraak en de diefstal.
Bij vonnissen van heden (parketnummers 758947-10 respectievelijk 758944-10) heeft de rechtbank wettig en overtuigend bewezen verklaard, dat [verdachte 2] en [verdachte 1], twee van de drie mannen zijn, betrokken bij deze kluiskraak.
De rechtbank staat voor de vraag of verdachte medeplichtig is aan deze kluiskraak
3.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt, dat verdachte in de periode van 1 juni 2010 tot 11 oktober 2010 opzettelijk voor [verdachte 2] en/of een of meer anderen een sleutel heeft nagemaakt en geleverd, welke sleutel toegang gaf tot de spanningsruimte, via welke ruimte de kluis kon worden bereikt. Daarbij is sprake van zogenoemde dubbele opzet: niet alleen heeft verdachte die sleutel gemaakt en geleverd, hij heeft daarbij ook het opzet gehad op het plegen van de kluiskraak.
3.3 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd, dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor medeplichtigheid van verdachte, zodat hij dient te worden vrijgesproken van het tenlastgelegde.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging
Mede op grond van verklaringen van verdachte ter terechtzitting van 29 november 2011 is komen vast te staan, dat verdachte op verzoek van medeverdachte [verdachte 2] sleutels heeft nagemaakt. Verdachte was indertijd werkzaam bij een sleutel- en slotenbedrijf in [plaats]. Tijdens zijn politieverhoor zijn aan verdachte afbeeldingen getoond (bladzijde 955 en 956) van de voor- en achterzijde van een sleutel, welke sleutel een voorbeeld was van een door een medewerker van Eneco/Stedin aan de politie ter beschikking gestelde sleutel, welke past op de stalen (buiten-)deur van de spanningsruimte 10*. Verdachte heeft toen verklaard, dat het om een Lips Keso sleutel ging, die eenvoudig is na te maken, zelfs in een hakkenbar en dat hij zo een sleutel voor [verdachte 2] heeft gemaakt. Ter zitting heeft verdachte desgevraagd verklaard, dat de sleutel op de afbeeldingen op bladzijde 955 en 956 een Lips Octro sleutel is, een sleutel, die hij niet kon namaken zonder computergestuurde apparatuur, waarover hij in [plaats] niet beschikte. In dit verband is van belang dat er in het dossier nog een foto is van een tweede sleutel (bladzijde 1029) waarvan niet duidelijk is of deze afbeelding aan verdachte is getoond. Desgevraagd heeft verdachte verklaard, dat dit een afbeelding is van een Lips Keso sleutel, welke hij wel kan kopiëren met gebruik van een frees. Aldus kan niet meer worden vastgesteld, dan dat verdachte sleutels voor medeverdachte [verdachte 2] heeft gekopieerd maar niet of het om andere dan de gewone en meest gangbare huissleutels ging.
Alleen al gelet hierop is de rechtbank met de verdediging van oordeel, dat niet vast staat, dat de door verdachte voor [verdachte 2] gekopieerde sleutel ook werkelijk de sleutel is waarmee de spanningsruimte is betreden.
Daarbij komt dat het dossier de vraag onbeantwoord laat of de daders zich aanvankelijk via die spanningsruimte toegang hebben verschaft tot de loze ruimte achter de kluis. In elk relaas bij de achtereenvolgende processen-verbaal wordt daar weliswaar steeds van uitgegaan maar in het proces-verbaal van sporenonderzoek wordt aangenomen, dat de loze ruimte is bereikt na het forceren van een deur van de dienstruimte bij de toiletten op het perron en vervolgens via een luik in de vloer van die dienstruimte 11*. De loze ruimte zou via de spanningsruimte weer zijn verlaten. Hoewel duidelijk is uit de camerabeelden met de drie mannen, dat de spanningsruimte door hen als toegang wordt gebruikt, valt niet uit te sluiten, dat de betreffende buitendeur van de spanningsruimte van binnenuit is geforceerd. Op een van de foto's bij het proces-verbaal van sporenonderzoek is bovendien te zien dat het slot van de deur aan de binnenzijde is beschadigd. Het dossier biedt geen inzicht in de vraag hoe die zichtbare schade kan zijn ontstaan en of het slot nog functioneerde toen de inbraak werd ontdekt. Aldus staat naar het oordeel van de rechtbank zelfs niet vast of er een sleutel is gebruikt voor het realiseren van de kluiskraak.
Hieraan doet niet af, dat uit een aantal tapgesprekken zou kunnen worden afgeleid, dat verdachte, na de uitzending van "Opsporing Verzocht" op 23 november 2010, waarin aandacht is besteed aan de kluiskraak, op zoek was naar medeverdachte [verdachte 2] omdat verdachte iets voor hem zou hebben voorbereid, waarvoor moest worden betaald. Daarmee lijkt de verkregen CIE-informatie, dat de sleutel "waarmee een stalen deur is geopend op het NS-perron ( ) is gemaakt door [verdachte 3]" te worden bevestigd, welke informatie kennelijk leidend is bij de interpretatie van deze tapgesprekken. Als er echter al vragen kunnen worden gesteld bij het uitgangspunt, dát er een sleutel is gebruikt, kunnen ook vragen worden gesteld bij deze interpretatie. De verklaring van verdachte, later bevestigd door medeverdachte [verdachte 2], dat het ging om een uitgeleende frees en een endoscope, welke goederen hij terug wilde hebben dan wel vergoed wilde zien, valt dan ook niet uit te sluiten. In dit licht bezien leveren de tapgesprekken dan ook niet het bewijs, dat verdachte met het maken van een sleutel of het uitlenen van goederen het opzet heeft gehad op behulpzaam zijn bij de kluiskraak.
Dit alles overziende komt de rechtank tot de slotsom, dat niet meer kan worden vastgesteld, dan dat verdachte een of meer sleutels voor [verdachte 2] heeft nagemaakt en goederen aan hem heeft uitgeleend. Niet is komen vast te staan, dat deze sleutels of deze goederen zijn gebruikt ter voorbereiding of uitvoering van de kluiskraak. Er is dan ook geen wettig en overtuigend bewijs, dat verdachte medeplichtig is geweest aan het tenlastgelegde, zodat hij dient te worden vrijgesproken.
4. De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel
[F] namens GWK Travelex N.V. heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 330.483,33.
4.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering tot schadevergoeding omdat de rol van verdachte ondergeschikt is, waardoor onvoldoende rechtstreeks verband bestaat tussen de handelingen van verdachte en de schade.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd, dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, aangezien verdachte behoort te worden vrijgesproken. Als subsidiair standpunt is aangevoerd, dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien verdachte van het ten laste gelegde feit waarop de vordering betrekking heeft, wordt vrijgesproken.
Dit brengt mee, dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank begroot op nihil.
5. De beslissing
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij gewijzigde dagvaarding tenlastgelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Poustochkine, voorzitter,
mrs. Frenkel en Van Seventer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Glansbeek, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 december 2011.
Mr. Glansbeek is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
1* Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit de pagina's 1 tot en met 2941van het doorgenummerde proces-verbaal met het nummer 2010 208068, betreffende het onderzoek 15Delft100 van de regiopolitie Haaglanden, met bijlagen.
2* Proces-verbaal aangifte van 11 oktober 2010 door […], bladzijde 75.
3* Proces-verbaal van verhoor benadeelde van 11 oktober 2010, bladzijde 85.
4* Proces-verbaal sporenonderzoek van 4 mei 2011, bladzijde 1809.
5* Idem, bladzijde 1809 en 1810.
6* Proces-verbaal van bevindingen van 19 oktober 2010, bladzijden 97 en 98.
7* Idem, bladzijde 99
8* Proces-verbaal van bevindingen van 25 oktober 2010, bladzijde 110
9* Proces-verbaal van bevindingen van 25 oktober 2010, bladzijde 111.
10* Bijlage bij proces-verbaal van verhoor verdachte, bladzijde 955 en 956 (en op 1024 en 1025 en idem op 1027 en 1028).
11 *Proces-verbaal van sporenonderzoek, bladzijde 1808 onderaan, 1809 bovenaan.