ECLI:NL:RBSGR:2011:CA2646
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oordeel over de partnervrijstelling in erfbelasting en gelijkheidsbeginsel
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 13 oktober 2011, staat de vraag centraal of eiser recht heeft op de partnervrijstelling in de erfbelasting. Eiser, die samen met zijn broer de enige erfgenaam is van zijn overleden moeder, heeft de partnervrijstelling geclaimd in zijn aangifte erfbelasting. De Belastingdienst heeft deze vrijstelling echter niet verleend, wat heeft geleid tot een beroep bij de rechtbank.
De rechtbank overweegt dat eiser stelt dat hij recht heeft op de partnervrijstelling op basis van het gelijkheidsbeginsel, omdat hij tot het overlijden van zijn moeder met haar heeft samengewoond en haar heeft verzorgd. De Belastingdienst daarentegen betwist dit en stelt dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor de partnervrijstelling, zoals vastgelegd in de Successiewet 1956. De rechtbank stelt vast dat eiser geen mantelzorgcompliment heeft ontvangen, wat een vereiste is om als partner te worden aangemerkt.
De rechtbank onderzoekt vervolgens of de wetgever een ongerechtvaardigde discriminatie heeft toegepast door onderscheid te maken tussen bloedverwanten die een mantelzorgcompliment hebben ontvangen en degenen die dat niet hebben. De rechtbank concludeert dat de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid heeft en dat de keuze om een mantelzorgcompliment als voorwaarde te stellen voor de partnervrijstelling niet van redelijke grond is ontbloot. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond, omdat er geen sprake is van gelijke gevallen die ongelijk worden behandeld.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.