ECLI:NL:RBSGR:2012:29516

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
9 november 2012
Publicatiedatum
13 augustus 2013
Zaaknummer
426635 / KG RK 12-1879
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het wrakingsverzoek tegen arbiters in een geschil tussen een apotheek en een verzoeker

In deze zaak heeft de enkelvoudige wrakingskamer van de Rechtbank 's-Gravenhage op 19 november 2012 een verzoek tot wraking van arbiters afgewezen. Het wrakingsverzoek was ingediend door [verzoeker] in een arbitrageprocedure tegen [A] Apotheek B.V. De achtergrond van het geschil ligt in een waarneemovereenkomst die op 8 januari 2011 tussen partijen was gesloten, waarin was bepaald dat geschillen door drie scheidslieden zouden worden beslecht. Op 6 maart 2012 diende [A] Apotheek een arbitrageaanvraag in tegen [verzoeker], waarna de arbiters Van Beurden, Göttgens-Jansen en Jansen werden benoemd.

[Verzoeker] heeft op 8 augustus 2012 de arbiters gewraakt, onder andere omdat hij meende dat de KNMP de benoeming niet correct had gecommuniceerd en omdat hij twijfels had over de onafhankelijkheid van de arbiters. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 november 2012 heeft [verzoeker] zijn gronden voor het wrakingsverzoek toegelicht, terwijl de arbiters hun standpunt verdedigden. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er geen gerechtvaardigde twijfel bestond over de onpartijdigheid van de arbiters. De rechtbank oordeelde dat de argumenten van [verzoeker] niet voldoende onderbouwd waren en dat de omstandigheden niet leidden tot de conclusie dat de arbiters partijdig waren.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de gronden voor wraking niet opgingen en heeft het verzoek tot wraking afgewezen. De beslissing houdt in dat het geding in de stand wordt voortgezet waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

beslissing
WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK’s-Gravenhage
Enkelvoudige wrakingskamer
Wrakingnummer 2012/60
zaaknummer: 426635 / KG RK 12-1879
datum beschikking: 19 november 2012
BESLISSING
op het schriftelijk verzoek tot wraking ingevolge artikel 1035 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in het arbitraal geding tussen:
I. [verzoeker]
wonende te [plaats],
verzoeker,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A] Apotheek B.V.,
gevestigd te [plaats],
verweerster,
advocaat: mr. E. van Ingen,
strekkende tot wraking van:
A.J.P. van Beurden,
W. Göttgens-Jansen, en
R.H.B. Jansen,
arbiters.
Partijen worden hierna als [verzoeker], [A] Apotheek, respectievelijk Van Beurden, Göttgens-Jansen, en Jansen aangeduid.

1.De voorgeschiedenis en het procesverloop

1.1.
Op 8 januari 2011 hebben [A] Apotheek en [verzoeker], handelend onder de naam [B], een waarneemovereenkomst gesloten. Ingevolge artikel 9, tweede lid, van die overeenkomst zal in het geval van een geschil – wanneer middellijke geschilbeslechting niet mogelijk is – over het geschil worden beslist door drie scheidslieden, te benoemen door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Pharmacie (KNMP).
1.2.
Op 6 maart 2012 heeft [A] Apotheek een arbitrageaanvraag ingediend tegen verzoeker.
1.3.
Bij brief van 15 maart 2012 is aan [verzoeker] meegedeeld dat Van Beurden, Göttgens-Jansen, en Jansen als arbiter zijn benoemd.
1.4.
Bij e-mail van 8 augustus 2012 aan de KNMP en Van Beurden heeft [verzoeker], onder opgaaf van redenen, de arbiters gewraakt. Per diezelfde datum heeft de KNMP de arbitrageprocedure geschorst.
1.5.
Op 23 augustus 2012 heeft de KNMP aan [verzoeker] bericht dat geen van de gewraakte arbiters zich heeft teruggetrokken.
1.6.
Op 3 september 2012 heeft [verzoeker] de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht over de gegrondheid van het wrakingsverzoek te beslissen. Bij brief van 27 september 2012 heeft [verzoeker] zijn verzoek nader toegelicht.
1.7.
Bij brief van 25 oktober 2012 aan de rechtbank heeft Van Beurden, mede namens Göttgens-Jansen, een reactie gegeven op het wrakingsverzoek.

2.De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek

2.1.
Op 12 november 2012 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. [verzoeker] is in persoon verschenen en heeft zijn wrakingsverzoek nader toegelicht. Ook de arbiters zijn verschenen om hun reactie op het wrakingsverzoek nader toe te lichten. Namens [A] Apotheek is verschenen de heer [C], directeur, bijgestaan door mr. Van Ingen en mr. R. Schellaars.

3.Het standpunt van verzoeker

[verzoeker] heeft de volgende gronden aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag gelegd.
3.1.
De KNMP heeft de benoeming van de arbiters niet schriftelijk aan [verzoeker] kenbaar gemaakt, hetgeen strijdig is met artikel 3, derde lid, van het KNMP Arbitrage Reglement (het Reglement).
3.2.
Voorts heeft de KNMP in haar huisorgaan het Pharmaceutisch Weekblad de [A] Apotheek en apotheker [X] als uitmuntende apothekers aangeprezen. Daarmee heeft de KNMP zich schuldig gemaakt aan misleiding, bedrog en oneerlijke verkooppraktijken.
3.3.
Van Beurden is partijdig omdat zijn advocatenkantoor Van Benthem & Keulen Advocaten privacygevoelige zaken, waaronder een illegaal verkregen politiedossier, heeft doorgestuurd naar een derde apotheek (BENU-apotheken/Apotheek Wester te Rotterdam).
3.4.
Van Beurden is verder betrokken geweest bij een uithuiszetting te Utrecht waarbij [verzoeker] partij was.
3.5.
Bovendien is een lid van de raad van advies van Van Benthem & Keulen Advocaten,[D], betrokken geweest in een conflict met [verzoeker] naar aanleiding van een sollicitatie van [verzoeker] bij Mediq.
3.6.
Göttgens-Jansen is niet onafhankelijk vanwege haar uitgesproken mening over de farmacie. Bovendien heeft zij een financieel belang in de [A] Apotheek. De partner in de apotheek van Göttgens-Jansen, de heer [E], is de partner van mevrouw [F]. [F] op haar beurt is de compagnon van de aandeelhouders van de [A] Apotheek, [aandeelhouder 1] en [aandeelhouder 2].
3.7.
[A] Apotheek en Van Beurden hebben ongeoorloofde pressie op [verzoeker] uitgeoefend door direct contact met hem op te nemen, hetgeen strijdig is met het Reglement.

4.Het standpunt van de gewraakte arbiters

De arbiters hebben het volgende aangevoerd.
4.1.
De verzending van de producties behorende bij de arbitrageaanvraag zijn verstuurd naar een door [verzoeker] zelf genoemd adres te Rotterdam. Later bleek dit adres onjuist te zijn. Dat is betreurenswaardig, maar is geen grond voor wraking.
4.2.
Van Beurden is niets bekend over een uithuiszetting, en heeft geen eerdere bemoeienis met [verzoeker] gehad.
4.3.
Ook de omstandigheid dat [D] zitting heeft in de raad van advies van Van Benthem & Keulen Advocaten maakt Van Beurden nog geen partijdige arbiter. De raad van advies bestaat uit zes leden en adviseert een keer per jaar het kantoor van 60 advocaten over verschillende zaken, zoals klantenbinding en positionering. [D] was slechts zijdelings betrokken bij de sollicitatie van [verzoeker].
4.4.
Onduidelijk is hoe en waarom de persoonlijke opvattingen van Göttgens-Jansen haar onafhankelijkheid en onpartijdigheid als arbiter in de weg staan. Göttgens-Jansen is juist benoemd vanwege haar expertise. Hetzelfde geldt voor haar commissiewerk voor de KNMP en haar lidmaatschap in de Raad van Tucht van de KNMP.
4.5.
Göttgens-Jansen is net als [E] tweede apotheker en staat dus niet in een hiërarchische verhouding tot [E]. Göttgens-Jansen is niet bekend met financiële belangen van [F].

5.De beoordeling

5.1.
Ingevolge artikel 1033 Rv kan een arbiter worden gewraakt indien gerechtvaardigde twijfel bestaat aan zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid. Die twijfel dient objectief, door feiten en omstandigheden gerechtvaardigd te zijn. Bij de beoordeling of er voldoende aanleiding is tot wraking valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn (vgl. HR 18 februari 1994, LJN ZC1266).
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat van gerechtvaardigde twijfel over de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van Van Beurden geen sprake is.
5.3.
[verzoeker] heeft niet aannemelijk gemaakt dat de verzending door Van Beurden van de producties – waaronder een aantal processen-verbaal van politie – naar een verkeerd adres te wijten is aan iets anders dan een foutieve adresopgave. Ook als Van Beurden onzorgvuldig zou hebben gehandeld, zoals [verzoeker] heeft gesteld – de rechtbank ziet voor een dergelijk oordeel overigens geen grond –, betekent dit niet dat daarom aan de onpartijdigheid van Van Beurden getwijfeld moet worden. De stelling dat Van Beurden de stukken zou hebben verstuurd om [verzoeker] ‘zwart te maken’ is niet onderbouwd en faalt reeds daarom.
5.4.
De gemotiveerd betwiste stelling dat Van Beurden betrokken zou zijn bij een uithuisplaatsing waarbij ook [verzoeker] was betrokken, is op geen enkele wijze onderbouwd en kan derhalve niet leiden tot gerechtvaardigde twijfel aan de onpartijdigheid van Van Beurden.
5.5.
Ook kan de stelling niet worden gevolgd dat Van Beurden partijdig is vanwege betrokkenheid van een lid van de raad van advies – [D] – van het advocatenkantoor van Van Beurden bij een conflict met [verzoeker]. Uit de door [verzoeker] overgelegde stukken blijkt dat dit geschil uit 2008 dateert, terwijl uit die stukken niet blijkt dat [D] zelf contact heeft gehad met [verzoeker]. Voorts is onweersproken dat de raad van advies en haar leden slechts in algemene termen het advocatenkantoor van Van Beurden adviseren. Gelet op deze feiten en omstandigheden is het niet aannemelijk dat Van Beurden zou worden beïnvloed door [D] ten nadele van [verzoeker].
5.6.
De rechtbank is voorts van oordeel dat er evenmin sprake is van gerechtvaardigde twijfel over de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van Göttgens-Jansen.
5.7.
De stelling dat de opvattingen van Göttgens-Jansen op partijdigheid of afhankelijkheid duidt, mist feitelijke onderbouwing, en kan reeds daarom niet worden gevolgd. Ook het enkele feit dat Göttgens-Jansen commissiewerk voor de KNMP verricht en lid is van de Raad van Tucht kan niet tot gerechtvaardigde twijfel over haar oordeel leiden. Dat het in de toekomst naar aanleiding van een klacht van [verzoeker] tot een tuchtzaak zou kunnen komen tegen een of meerdere apothekers van de [A] Apotheek, maakt niet dat Göttgens-Jansen reeds nu, in het onderliggende geschil, niet langer onbevooroordeeld jegens [verzoeker] zou zijn.
5.8.
Ter zitting is namens [A] Apotheek onweersproken gesteld dat [F] in 2007 gedurende een periode van zes maanden op freelance basis heeft gewerkt als manager voor [A] Apotheek. [A] Apotheek heeft betwist dat [F] compagnon is of was, of anderszins zakelijke belangen heeft of had bij de [A] Apotheek. Nu [verzoeker] hier niets tegenover heeft gesteld, ontvalt de basis van deze wrakingsgrond, nog daargelaten dat de verhouding tussen Göttgens-Jansen en [F] een indirecte is. Het betoog van [verzoeker] dat Göttgens-Jansen niet onpartijdig en onafhankelijk zou zijn, omdat zij haar apotheek in de toekomst zou willen verkopen aan het bedrijf waar [F] thans werkt, is louter suggestief en kan niet worden gevolgd.
5.9.
Verder is de rechtbank van oordeel dat er ook geen sprake is van gerechtvaardigde twijfel over de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van Jansen, om dezelfde reden die hiervoor onder 5.7 is genoemd.
5.10.
Ten slotte overweegt de rechtbank als volgt. Dat de KNMP de benoeming van de arbiters niet schriftelijk aan [verzoeker] kenbaar heeft gemaakt is voor de beoordeling van het onderhavige verzoek niet relevant. Hoe de benoeming van de arbiters kenbaar is gemaakt, is geen omstandigheid die op de onpartijdigheid of onafhankelijkheid van de arbiters ziet. Hetzelfde geldt voor de grief dat het artikel in het Pharmaceutisch Weekblad misleidend zou zijn. Deze grief richt zich – wat er verder ook van zij – tegen de KNMP en niet tegen de arbiters en kan derhalve geen rol spelen in de onderhavige procedure.
5.11.
Gelet op het vorenstaande wordt het wrakingsverzoek afgewezen.

6.De beslissing

De wrakingskamer:
- wijst het verzoek tot wraking af;
- bepaalt dat het geding wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
- beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing wordt toegezonden aan:
- verzoeker [verzoeker];
- arbiters Van Beurden, Göttgens-Jansen en Jansen
- de KNMP
- [A] Apotheek B.V., via haar advocaat mr. Van Ingen.
Deze beslissing is gegeven door mr. D. Aarts, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Snoeijer als griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2012.