Uitspraak
RECHTBANK ‘S-GRAVENHAGE
te ’s-Gravenhage,
1.Ontstaan en loop van het geschil
2.Rechtsoverwegingen
naam groepering). Eiser veronderstelt dat de Russische autoriteiten achter de invallen zitten. Intussen heeft eiseres drie maal een officiële oproep ontvangen, gericht aan eiser om als verdachte te verschijnen voor de rechtbank. Eiser veronderstelt dat hij is opgeroepen omdat hij verdacht wordt van samenwerking met (
naam groepering), die, volgens hem, in zijn land gelijkgesteld worden aan terroristen. Eiser is na de eerste oproep bij zijn zussen ondergedoken. Direct na de laatste inval op 20 november 2008 hebben eisers besloten hun verblijf te verplaatsen naar de woning van de moeder van eiseres. Een maand daarna hebben eisers het land van herkomst verlaten.
naam groepering) en in ieder geval aan hen onderdak heeft geboden kan serieuze problemen opleveren zoals ook blijkt uit het ambtsbericht inzake de Noordelijke Kaukasus van april 2010. Eisers verwijzen hierbij naar paragraaf 3.4.8.
naam neef). Bij nader onderzoek naar wapens en/of munitie is niet alleen de woning van de neef (
naam neefi)doorzocht, maar ook de woningen van andere familieleden, waaronder zelfs de woning van eisers.
naam plaats) is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat dit toerekenbaar is. Eiser heeft hierover verklaard dat hij dit document niet heeft meegenomen en dat dit document wellicht nog in zijn woning in het land van herkomst ligt. Verweerder heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat eiser niet afdoende heeft verklaard waarom hij het document niet heeft meegenomen. Weliswaar hebben eisers wel twee andere oproepen overgelegd, maar verweerder heeft voor de beoordeling van de geloofwaardigheid van het relaas in redelijkheid de eerste oproep tevens van belang kunnen achten.
naam lid groepering) is, maar de verklaring op pagina 8 heeft betrekking op de eerste inval van 20 augustus 2008 en de verklaring op pagina 13 heeft betrekking op latere invallen.
ongeveerdrie keer per maand zijn huis binnenvielen en dat ze daarom
ongeveernegen keer langs zijn gekomen, is niet tegenstrijdig met de verklaring van eiseres dat de gewapende mannen in de maand september drie maal het huis zijn binnengevallen, in de maand oktober twee maal en ten slotte in de maand november één maal, daarbij in aanmerking genomen dat eiseres ook heeft verklaard over de inval op 20 augustus 2008.
naam zoon) voor wat betreft het moment dat eiser de woning heeft verlaten. Deze tegenstrijdigheid heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank echter in redelijkheid niet zonder nadere motivering kunnen tegenwerpen. Weliswaar heeft (
naam zoon) meerdere keren bevestigd dat eiser na de eerste inval op 20 augustus 2008 niet meer thuis heeft geslapen of verbleven, maar daar tegenover staat de leeftijd van (
naam zoon) ten tijde van de gebeurtenis, 13 jaar, de ingrijpende gebeurtenissen die daarop volgend volgens het relaas hebben plaatsgevonden en het tijdsverloop van zo’n twee jaar tussen de gebeurtenissen en het gehoor van (
naam zoon). De rechtbank betrekt daarbij de door eisers overgelegde documentatie omtrent de werking van het geheugen, in het bijzonder wanneer sprake is geweest van een gebeurtenis waarbij wapens zijn gebruikt.
naam oudste zoon) verklaard over haar vertrek met de kinderen. Eiseres heeft immers niet verklaard dat zij direct de volgende ochtend na de laatste inval het huis heeft verlaten en naar haar moeder is vertrokken. Zij heeft verklaard dat de laatste aanval
ongeveer20 november was en dat zij na de laatste inval op 21 november 2008 met de kinderen naar haar moeder is gegaan (pagina 8 van het verslag van het nader gehoor van eiseres). Deze verklaring is op zich niet tegenstrijdig met de verklaring van (
naam oudstezoon) dat hij en het gezin na de laatste inval nog twee of drie dagen thuis hebben verbleven voordat zij naar hun oma vertrokken om daar onder te duiken.
naam groepering). Dit betreft een veronderstelling van eiser, die gebaseerd is op een hint van de wijkagent. De verklaringen van eiser over zijn gesprek met de wijkagent zijn ook niet tegenstrijdig met de verklaringen van eiseres hierover, die louter heeft verklaard wat zij van eiser heeft begrepen.
naam groepering) niet wordt gevolgd. Deze veronderstelling van eiser wordt wel ondersteund, maar inderdaad niet bevestigd door de twee overgelegde oproepen om als verdachte te verschijnen voor de districtsrechtbank in (
naam plaats). Uit de oproepen blijkt namelijk niet dat eiser wordt verdacht van (
naam groepering) of samenwerking met (
naam groepering). Verweerder volgt eisers veronderstelling niet omdat eisers veronderstelling is gebaseerd op de verklaringen omtrent de invallen die verweerder niet geloofwaardig acht.
5.Beslissing
binnen vier wekenna de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, onder vermelding van “hoger beroep vreemdelingenzaken”, postbus 16113, 2500 BC te ’s-Gravenhage. Ingevolge artikel 85 Vw 2000 dient het beroepschrift, in aanvulling op de vereisten gesteld in artikel 6:5 Algemene wet bestuursrecht, één of meer grieven tegen de uitspraak te bevatten. Artikel 6:6 Awb is niet van toepassing.