Sector civiel recht - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: 408781 / KG ZA 11-1444
Vonnis in kort geding van 24 januari 2012
de rechtspersoon naar Italiaans recht Fabbrica d'Armi Pietro Beretta S.p.A.,
gevestigd te Gardone Val Trompia, Brescia (Italië),
eiseres,
advocaat mr. S.C. Brackmann te Rotterdam,
de publiekrechtelijke rechtspersoon Voorziening tot samenwerking Politie Nederland,
zetelende te Odijk,
gedaagde,
advocaat mr. I.J. van den Berge te Zwolle.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als 'Beretta' en 'VtsPN'.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 16 januari 2012 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1. VtsPN heeft in maart 2009 een aankondiging van een opdracht van leveringen betreffende een openbare Europese aanbesteding voor de aanschaf van een nieuw pistool voor de Nederlandse Politie gepubliceerd. Het betreft een raamovereenkomst met een maximale duur van 25 jaar met één leverancier voor de levering en het preventieve onderhoud van minimaal 42.000 pistolen. Het gunningcriterium is de economisch meest voordelige inschrijving. Op de procedure is het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (Bao) van toepassing.
1.2. Beretta exploiteert een onderneming die zich bezig houdt met de productie van pistolen.
1.3. In het kader van de aanbestedingsprocedure zijn in een Uitnodiging tot Inschrijving (UtI) van 9 maart 2009 eisen en wensen opgenomen waaraan de pistolen moeten voldoen. De inleverdatum voor de inschrijvingen was bepaald op 4 juni 2009.
1.4. Onderdeel van de aanbestedingsdocumenten is de conceptovereenkomst voor de koop en levering van pistolen. Daarin staat, voor zover van belang, het volgende:
"(...)
1.10. Lot: in overleg tussen Partijen vast te stellen aantal - van minmaal 501 en maximaal 1200 - van vrijwel gelijktijdig, maar in elk geval opeenvolgend geproduceerde Pistolen, en waarvan de Onderdelen vrijwel gelijktijdig en in elk geval opeenvolgend zijn geproduceerd.
(...)
Artikel 7. Afnamekeuringen en Keuringen
7.1 Voordat de Pistolen zullen worden geleverd, vindt door de Afnamecommissie een Afnamekeuring plaats van de Lot waaruit de betreffende Pistolen afkomstig zijn. Leverancier zal nimmer Pistolen leveren uit een Lot die (nog) niet is onderworpen aan een Afnamekeuring door de Afnamecommissie en die hierop niet uitdrukkelijk en schriftelijk is goedgekeurd door de Afnamecommissie.
7.2 De Afnamekeuring kan onder meer bestaan uit het testen van de Pistolen en controleren op welke wijze de Leverancier de Pistolen test. De Afnamecommissie is gerechtigd om - naast testen opgenomen in het testprotocol van Bijlage 4 - alle testen uit te voeren die zij nodig acht om de Afnamekeuring uit te voeren.
(...)
7.8 Leverancier stemt er mee in dat de Afnamekeuring of Keuring met zich meebrengen dat een gehele Lot wordt afgekeurd indien de geteste Pistolen of Onderdelen op grond van Afnamekeuring, respectievelijk Keuring niet worden goedgekeurd. Artikel 11.4 van de Overeenkomst is dan voor de gehele Lot van toepassing.
(...)
11.4 Indien Pistolen of Onderdelen niet de in artikel 11.1 bedoelde eigenschappen bevatten is Opdrachtgever gerechtigd deze Pistolen of Onderdelen op kosten van Leverancier te retourneren en daarvoor een creditnota te ontvangen.
(...)".
1.5. De onderhavige aanbesteding heeft vertraging opgelopen, omdat geen van de aangeboden pistolen voldeed aan de gestelde eisen. VtsPN heeft vervolgens gebruik gemaakt van de procedure van gunning door onderhandelingen met leveranciers die zich hebben gekwalificeerd voor de technische test, om alsnog tot gunning te komen binnen deze aanbesteding.
1.6. In een Uitnodiging tot de Onderhandelingsprocedure (UtO) van 15 februari 2010 wordt deze procedure beschreven. Paragraaf 1 vermeldt onder meer als uitgangspunt dat de eisen en wensen neergelegd in de UtI gehandhaafd blijven, tenzij in de UtO daarvan wordt afgeweken. Daarbij worden inschrijvers erop geattendeerd dat zij in de onderhandelingsprocedure op 22 april 2010 dezelfde uitvoering van het pistool moeten indienen als die zij op 4 juni 2009 hebben ingediend met slechts modificaties ten aanzien van de geconstateerde technische gebreken.
1.7. Op grond van de resultaten uit de UtO heeft VtsPN bij brief van 27 januari 2011 haar voornemen uitgesproken de opdracht aan Sig Sauer GmbH te willen gunnen, omdat zij de hoogst behaalde eindscore van 8,5 had. Heckler & Koch GmbH (hierna: H&K) was tweede in rangorde met een behaalde eindscore van 7,3.
1.8. Bij vonnissen van 28 maart 2011 heeft de voorzieningenrechter de vorderingen, die gericht waren tegen voormeld voorgenomen gunning aan Sig Sauer, van Carl Walther GmbH en H&K afgewezen.
1.9. Bij brief van 5 april 2011 heeft de Minister van Veiligheid en Justitie aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal meegedeeld dat VtsPN op korte termijn zal overgaan tot definitieve gunning van de opdracht aan Sig Sauer voornoemd.
1.10. Bij brief van 8 november 2011 heeft de Minister van Veiligheid en Justitie aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal het volgende meegedeeld:
"Hierbij informeer ik u dat ik vandaag heb besloten om met onmiddellijke ingang de overeenkomst met de fabrikant voor het nieuwe politiepistool, de firma SIG-Sauer te beëindigen.
Na de ondertekening van de overeenkomst heeft de fabrikant het pistool gereed gemaakt voor seriematige productie. Daardoor moest het pistool opnieuw getest worden. Tevens moest de politie het pistool testen met de nieuwe politiemunitie (Action NP), zoals ook kenbaar gemaakt in de aanbestedingsprocedure. Deze munitie is pas na de aanbesteding beschikbaar gekomen en verschilt slechts minimaal van de munitie (Action 4) die is gebruikt tijdens de aanbestedingsprocedure. Nadat het proces van testen tot driemaal toe met een negatief resultaat was doorlopen is de fabrikant formeel in gebreke gesteld. Helaas moet na het negatieve resultaat van de vierde en laatste test worden geconstateerd dat de firma SIG-Sauer niet de vereiste kwaliteit in serieproductie kan leveren.
Op basis van de resultaten van deze testen acht ik het niet langer verantwoord door te gaan met dit pistool. Er is niet voldoende vertrouwen meer in de kwaliteit van het pistool noch in het vermogen van de fabrikant om die kwaliteit te verbeteren en te waarborgen. Dit levert een risico op voor de veiligheid van de agenten op straat. Thans wordt in mijn opdracht bezien welke (juridische) mogelijkheden er zijn om met één van de andere inschrijvers, van wie het pistool in de aanbestedingsprocedure operationeel is getest, tot een overeenkomst te komen.
De vervanging van het huidige dienstpistool loopt hierdoor een vertraging op van zeker zes maanden. Zo vinden er nieuwe tests plaats en wordt er een nieuwe omscholingsplanning gemaakt. Tot die tijd blijft het huidige pistool (de Walther P5) in gebruik bij de Nederlandse Politie. De Glock 17's blijven bij de arrestatieteams in gebruik. De veiligheid en operationele inzetbaarheid van deze pistolen is vooralsnog gegarandeerd.
(...)".
1.11. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft bij brief van 23 november 2011 aan Beretta het volgende meegedeeld:
"Hierbij bericht ik u dat de Nederlandse politie zich na ontbinding van de overeenkomst met Sig Sauer heeft gewend tot Heckler & Koch GmbH, welke inschrijver zoals u bekend in de eerder afgesloten aanbestedingsprocedure als tweede in rangorde is geëindigd. Deze inschrijver heeft desgevraagd aangegeven haar inschrijving ongewijzigd en onvoorwaardelijk gestand te doen, en dit is één van de omstandigheden geweest op grond waarvan dezerzijds is besloten om te bezien of met deze inschrijver tot een overeenkomst kan worden gekomen.
Het pistool zal - mede om een situatie als met Sig Sauer aan de orde is geweest te voorkomen - vooraf technisch worden getest door het Beschussamt in Ulm met de nieuwe munitie Action NP. Indien het pistool van Heckler&Koch deze test met goed gevolg heeft doorstaan en er ook anderszins geen sprake is van bezwaren tegen gunning, dan ligt het in de bedoeling tezijnertijd een voornemen tot gunning aan Heckler&Koch uit te doen gaan.
(...)".
1.12. Bij brief van 30 november 2011 heeft Beretta haar bezwaar tegen de gang van zaken bekend gemaakt en verzocht om de vier aanvankelijk geselecteerde partijen opnieuw een aanbieding te laten doen.
1.13. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft bij brief van 6 december 2011 het verzoek van Beretta afgewezen en gesteld dat de thans gekozen handelwijze in de procedure rechtmatig is.
2.1. Beretta vordert, na wijziging van eis, - zakelijk weergegeven - VtsPN:
Primair:
te verbieden de opdracht te gunnen aan H&K en/of een derde, alsmede VtsPN te gebieden, voor zover zij de opdracht nog wenst te gunnen, opnieuw een aanbestedingsprocedure te voeren;
Subsidiair:
te verbieden de opdracht te gunnen aan H&K en/of een derde, zonder dat de andere geselecteerde inschrijvers dan SIG Sauer in de gelegenheid zijn gesteld een nieuwe inschrijving in te dienen op basis van de eisen zoals opgenomen in de bestaande aanbestedingsdocumentatie, welke inschrijving VtsPN beoordeelt en rangschikt op prijs en op welke rangschikking zij haar gunningsbeslissing baseert, indien VtsPN de opdracht nog steeds wenst te verstrekken.
Zowel primair als subsidiair met veroordeling van VtsPN in de kosten van deze procedure.
2.2. Daartoe voert Beretta het volgende aan.
VtsPN handelt onrechtmatig jegens Beretta door na beëindiging van de aanbestedingsprocedure terug te vallen op de resultaten van die procedure en met de inschrijver die tweede is geworden alsnog een overeenkomst te sluiten. Dit is in strijd met het aanbestedingsrecht en het beginsel van gelijke behandeling van de (overige) inschrijvers. VtsPN heeft slechts één van de overige inschrijvers in de gelegenheid gesteld om haar geoffreerde pistool te doen testen met de nieuwe munitie conform de eisen en voorwaarden die zijn neergelegd in de UtI en de UtO. Bovendien is de gestanddoeningstermijn van de inschrijvingen verlopen en kan de inschrijving niet meer worden gebruikt door VtsPN. Nu het om relevante wijzigingen gaat met betrekking tot het productieproces van het pistool (modificaties in verband met de nieuwe munitie) en met betrekking tot de spelers op de markt, dienen die wijzigingen te leiden tot een heraanbesteding. In ieder geval zouden alle geselecteerde partijen in de gelegenheid gesteld moeten worden om een nieuwe aanbieding te doen.
2.3. VtsPN voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3. De beoordeling van het geschil
3.1. Kern van het geschil is het antwoord op de vraag of VtsPN gerechtigd is om na sluiting van een aanbestedingsprocedure, door definitieve gunning van de overheidsopdracht aan de winnende inschrijver, na ontbinding van het contract met voornoemde winnende inschrijver, terug te vallen op de rangorde uit de eerder gehouden en inmiddels afgesloten aanbestedingsprocedure. Hoewel VtsPN deze vraag bevestigend beantwoordt, stelt Beretta zich op het standpunt dat hier sprake is van een nieuwe overheidsopdracht die opnieuw moet worden aanbesteed.
3.2. Vooropgesteld wordt dat een wezenlijke wijziging van de bepalingen van een opdracht voor leveringen tijdens de looptijd ervan een nieuwe opdracht is die een nieuwe aanbestedingsprocedure vereist.
3.3. Partijen houdt verdeeld of de verandering van de opdrachtnemer Sig Sauer in H&K gekwalificeerd dient te worden als een wezenlijke wijziging van de bepalingen van een opdracht. Op grond van het Pressetext-arrest (HvJ EU 19 juni 2008, C-454/06) en de (toekomstige) codificatie daarvan in artikel 72 van de richtlijn 2011/0438 (COD) van 20 december 2011 (Voorstel voor een richtlijn 2011/0438 (COD) van het Europees Parlement en de Raad betreffende het gunnen van overheidsopdrachten), wordt de vervanging van een ondernemer geacht een wezenlijke wijziging te zijn in de zin van het bepaalde in het Pressetext-arrest en voormelde (nieuwe) richtlijn. Het Hof van Justitie heeft in het Pressetext-arrest in paragraaf 40 overwogen dat over het algemeen de vervanging van de contractspartner aan wie de aanbestedende dienst de opdracht heeft toegewezen, door een nieuwe contractspartner, dient te worden aangemerkt als een wijziging van de wezenlijke voorwaarden van de betrokken overeenkomst inzake de overheidsopdracht. Uitgangspunt is dat op grond van de beginselen van gelijke behandeling en transparantie de winnende inschrijver niet mag worden vervangen door een andere inschrijver zonder de opdracht opnieuw voor concurrentie open te stellen, tenzij deze mogelijkheid vooraf is ingebouwd in de aanbestedingsdocumenten. Vaststaat dat VtsPN die mogelijkheid niet in de aanbestedingsdocumenten heeft opgenomen. Daarnaast zou het opnieuw aanbesteden van de opdracht nog uitzondering kunnen lijden in het geval van rechtsopvolging onder algemene titel of gedeeltelijke titel in de positie van de aanvankelijke opdrachtnemer door een andere opdrachtnemer die voldoet aan de eerder vastgestelde criteria voor kwalitatieve selectie. Gesteld noch gebleken is dat in de onderhavige zaak van deze uitzondering sprake is.
3.4. VtsPN heeft als verweer aangevoerd dat het Pressetext-arrest niet vergelijkbaar is met de onderhavige zaak nu de feiten daar beduidend anders lagen dan hier. Dit verweer slaagt niet. In het Pressetext-arrest is de vraag voorgelegd of een verandering van contractspartner in het algemeen een nieuwe plaatsing van een opdracht vormt. Het Hof heeft daarop geantwoord zoals hiervoor onder 3.3. weergegeven. In dit geval is er sprake van een wijziging van de betrokken overeenkomst betreffende de overheidsopdracht, nu de opdrachtnemer, Sig Sauer, wordt vervangen door H&K. Niet in geschil is dat vervanging van de contractspartij niet is neergelegd in de voorwaarden van de overeenkomst, noch in de aanbestedingsdocumenten. VtsPN heeft niet van de mogelijkheid gebruik gemaakt om een opschortende voorwaarde op te nemen in de overeenkomst of om de aanbestedingsdocumenten te voorzien van een wachtkamerbepaling, inhoudende dat de overige inschrijvers hun inschrijving gestand moeten doen gedurende de periode dat de winnende inschrijver een 'proof of concept' moet doorstaan. De Afnamekeuring zoals neergelegd in artikel 7 van de overeenkomst, hiervoor deels weergegeven onder 1.4, is niet te kwalificeren als een dergelijke 'proof of concept'. Temeer niet nu die Afnamekeuring gedurende de hele contractsduur zal plaatsvinden bij elke levering van een Lot. Bovendien wordt er geen expliciete koppeling gemaakt met een eventuele ontbinding van de overeenkomst bij afkeuring van een Lot, laat staan op het terugvallen op de aanbiedingen van de overige inschrijvers. Sterker nog, er wordt slechts melding gemaakt dat een afgekeurde Lot kan worden teruggestuurd en dat er dan ingevolge artikel 11.4 van de overeenkomst een creditnota volgt. Nu geen gebruik is gemaakt van een 'proof of concept'-clausule is de vervanging van de contractspartner aan te merken als een wijziging van de wezenlijke voorwaarden van de overeenkomst en betreft het mitsdien een nieuwe plaatsing van een opdracht. Dat hier, anders dan in het Pressetext-arrest, geen sprake is van een nieuw op te richten dochteronderneming die in de plaats treedt, maar juist van een concurrerende onderneming, is een reden temeer dat de vervanging hier niet is toegestaan. De essentie is dat de overeenkomst die ten grondslag ligt aan de overheidsopdracht wezenlijk, dat wil zeggen inhoudelijk, wordt gewijzigd in het geval dat de contractspartner wordt gewijzigd, hetgeen hier zal gebeuren indien met H&K zal worden gecontracteerd. Niet alleen de contractspartner zal wijzigen, maar ook het type te leveren pistool en de prijs zullen daardoor wijzigen. Het feit dat de opdracht van VtsPN inhoudelijk niet wijzigt is niet relevant voor de beantwoording van de vraag of hier sprake is van een wezenlijke wijziging van de voorwaarden van de overeenkomst. Een inhoudelijke wijziging van de opdracht kan immers een zelfstandige grond - naast de onderhavige grond - opleveren om de opdracht opnieuw te moeten aanbesteden.
3.5. Voorts voert VtsPN als verweer aan dat er op dit moment geen contract is vanwege de ontbinding daarvan en er dus ook geen sprake kan zijn van vervanging van de contractspartner van het lopende contract, aldus VtsPN. Dat het contract feitelijk niet meer bestaat, omdat het al is ontbonden, laat onverlet dat er een betrokken overeenkomst bestond die ten grondslag lag aan de overheidsopdracht en dat die betrokken overeenkomst inhoudelijk wordt gewijzigd, althans vervangen. Het is niet de bedoeling dat een aanbestedende dienst het leerstuk van de wezenlijke wijziging als bedoeld in het Pressetext-arrest kan omzeilen door eerst de overeenkomst te beëindigen alvorens met een nieuwe opdrachtnemer te contracteren. Dit verweer faalt dan ook.
3.6. Het verweer van VtsPN dat de mededinging niet is vervalst, omdat er een rechtmatige aanbestedingsprocedure heeft plaatsgevonden voor deze overheidsopdracht, treft geen doel. Zodra vastgesteld wordt dat er sprake is van een nieuwe overheidsopdracht, dan moet die opdracht opnieuw worden aanbesteed. Dit enkele feit brengt al mee dat in dat geval alle partijen vrij met elkaar moeten kunnen concurreren naar de (nieuwe) opdracht. Dat de voorgaande (afgesloten) aanbestedingsprocedure rechtmatig is verlopen doet daaraan niet af. Ook niet indien die procedures elkaar in een kort tijdsbestek opvolgen.
3.7. VtsPN voert, onder verwijzing naar een vonnis van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 13 december 2010 (LJN: BO8078), nog aan dat geen aanbestedingsrechtelijk belang zich verzet tegen heropening van de aanbestedingsprocedure en het gunnen van de opdracht aan de opvolgend inschrijver. De voorzieningenrechter volgt in deze het betoog van Beretta dat de feiten en omstandigheden in die zaak niet vergelijkbaar zijn met de onderhavige zaak. Nog daargelaten of in die andere zaak in de aanbestedingsdocumenten een voorbehoud was gemaakt ten aanzien van de definitieve gunning zoals ter zitting door de inschrijvers is betoogd, heeft als voornaamste afwijking te gelden dat in de aangehaalde zaak de gestanddoeningstermijn van alle overige inschrijvers tijdens de aanbestedingsprocedure al was verlengd tot ruim ná de gunning aan de winnende inschrijver. Die verlenging was noodzakelijk omdat de winnende inschrijver een termijn van zes weken had om een deugdelijk prototype aan te leveren van een container en dat bij gebreke van een deugdelijk prototype de aanbestedende dienst tot ontbinding van de overeenkomst kon overgaan. Deze omstandigheden, in samenhang met het hiervoor onder 3.6 overwogene, leiden tot de slotsom dat het aanbestedingsrechtelijk belang is gediend bij vrije mededinging, hetgeen niet het geval is indien de resultaten van de eerdere, maar reeds beëindigde, aanbestedingsprocedure opnieuw worden gebruikt.
3.8. Op grond van het bovenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat door de voorgestane wijziging van de contractspartner de voorwaarden van de overeenkomst betreffende de overheidsopdracht worden gewijzigd met als gevolg dat er een nieuwe overheidsopdracht is ontstaan die op grond van het aanbestedingsrecht opnieuw moet worden aanbesteed.
3.9. VtsPN heeft tot slot aangevoerd dat op grond van een belangenafweging de vorderingen van Beretta alsnog zouden moeten worden afgewezen. Vooropgesteld wordt dat, daar waar de voorzieningenrechter oordeelt dat de aanbestedende dienst in strijd met het aanbestedingsrecht dreigt te handelen, respectievelijk handelt er in beginsel geen plaats is voor een belangenafweging, omdat een dergelijke belangenafweging ten koste gaat van een effectieve rechtsbescherming van de klagende inschrijver(s). Dit zou uitzondering kunnen lijden in het geval van bijzondere belangen. Het gestelde belang bij snelle afhandeling in verband met de oplopende kosten acht de voorzieningenrechter niet een bijzonder belang in vorenbedoelde zin. Het belang van de veiligheid van de Nederlandse politiefunctionaris daarentegen zou onder omstandigheden een bijzonder belang kunnen zijn, ware het niet dat de Minister van Veiligheid en Justitie in zijn brief van 8 november 2011 nog heeft meegedeeld dat de veiligheid en operationele inzetbaarheid van deze pistolen vooralsnog gegarandeerd is. Ook ter zitting heeft VtsPN verklaard dat in haar visie de feiten en omstandigheden thans niet zodanig zijn dat een beroep op "dwingende spoed", als bedoeld in artikel 31 lid 1 sub c Bao, tot de mogelijkheden behoort. Dit een en ander leidt ertoe dat het gestelde veiligheidsbelang thans van onvoldoende gewicht is.
3.10. Naast het bovenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat ook op grond van het navolgende er sprake is van een nieuwe overheidsopdracht die opnieuw moet worden aanbesteed.
3.11. VtsPN heeft door definitieve gunning van de overheidsopdracht aan Sig Sauer impliciet de aanbiedingen van de overige inschrijvers verworpen. Dit volgt uit het leerstuk van aanbod en aanvaarding. Anders dan VtsPN heeft betoogd is de voorzieningenrechter van oordeel dat de verwerping van een aanbod ook impliciet kan plaatsvinden door het aanbod van een ander te aanvaarden. Zo geldt een afwijkende aanvaarding van het aanbod ook als een impliciete verwerping van het oorspronkelijke aanbod (artikel 6:225 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek). De omstandigheid dat H&K bereid is haar aanbieding jegens VtsPN (alsnog) gestand te doen is niet van doorslaggevend belang, nu het niet onwaarschijnlijk is dat die beslissing slechts is gebaseerd op economische argumenten in plaats van op juridische gronden. Hiervoor onder 3.4 is al geoordeeld dat noch de aanbestedingsdocumenten, noch de overeenkomst de mogelijkheid biedt terug te vallen op de andere ingediende aanbiedingen van de overige inschrijvers. Voorts wordt in aanmerking genomen dat de gestanddoeningstermijn van de aanbiedingen van de overige inschrijvers reeds geruime tijd was verstreken. De 'aanvaarding' van VtsPN van het reeds verworpen aanbod van H&K heeft derhalve te gelden als een nieuwe uitnodiging van VtsPN aan H&K om een overheidsopdracht uit te voeren. VtsPN is, gezien de aard en omvang van die overheidsopdracht, wanneer zij die opdracht in de markt wil zetten verplicht die aan te besteden. Dat de inhoud van die overheidsopdracht gelijkluidend is aan de vorige beëindigde procedure, is van ondergeschikt belang, ten opzichte van het belang bij het openstellen van de opdracht voor concurrentie. Kortom, VtsPN dient, voor zover zij de opdracht nog wil gunnen, de overheidsopdracht opnieuw aan te besteden.
3.12. Op grond van het vorenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de vorderingen van Beretta op de hierna te vermelden wijze toewijsbaar zijn.
3.13. VtsPN zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding, alsmede in de nakosten.
- verbiedt VtsPN de overheidsopdracht inzake het dienstpistool voor de Nederlandse politie te gunnen aan H&K of een derde en gebiedt VtsPN om, voor zover zij de overheidsopdracht inzake het dienstpistool voor de Nederlandse politie nog wenst te gunnen, opnieuw een aanbestedingsprocedure te voeren;
- veroordeelt VtsPN om binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van Beretta begroot op € 1.467,31, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat, € 575,-- aan griffierecht en € 76,31 aan dagvaardingskosten, aan Beretta te betalen;
- bepaalt dat VtsPN bij gebreke van tijdige betaling de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd is;
- veroordeelt VtsPN tevens in de nakosten, forfaitair begroot op € 131,-- aan salaris advocaat;
- bepaalt dat, indien en voor zover VtsPN niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en het vonnis om die reden door Beretta aan VtsPN is betekend, de nakosten worden vermeerderd met een bedrag van € 68,-- aan salaris advocaat en met de explootkosten van de betekening van dit vonnis;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Paris en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2012.