ECLI:NL:RBSGR:2012:BV3283

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
26 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
408633 - KG RK 11-2788
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot onderhandse verkoop van onroerende zaak na niet-naleving van wettelijke formaliteiten

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 26 januari 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot het verkrijgen van verlof voor de onderhandse verkoop van een onroerende zaak, een hotelpand. Het verzoek is ingediend door de coöperatie Coöperatieve Rabobank Voorne Putten-Rozenburg U.A. en Rabohypotheekbank N.V. als verzoeksters. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 5 december 2011 is ingekomen, en de mondelinge behandeling vond plaats op 19 januari 2012. Tijdens de behandeling zijn verschillende partijen verschenen, waaronder vertegenwoordigers van de verzoeksters en de makelaar van de eigenaresse.

Het verzoek was gericht op het verkrijgen van goedkeuring voor een koopovereenkomst die tot stand was gekomen na een bieding die niet via de met de veiling belaste notaris was ingediend, maar rechtstreeks door de makelaar aan de verzoeksters was voorgelegd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de bieding niet tijdig was ingediend bij de notaris, wat in strijd is met de vereisten van artikel 3:268 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 547 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Hierdoor kon het verzoek niet worden toegewezen.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de wettelijke voorschriften voor de executoriale verkoop van onroerende zaken strikt moeten worden nageleefd. Dit is van belang voor de rechtszekerheid van alle betrokken partijen en om te waarborgen dat biedingen op de juiste wijze worden behandeld. De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk besloten het verzoek af te wijzen en heeft een openbare verkoop van het hotelpand vastgesteld op 27 maart 2012. Deze beslissing is genomen met inachtneming van de belangen van alle betrokkenen en de noodzaak om de wettelijke procedures te respecteren.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
zaaknummer / rekestnummer: 408633 / KG RK 11-2788
Beschikking van de voorzieningenrechter van 26 januari 2012
in de zaak van
1. de coöperatie COÖPERATIEVE RABOBANK VOORNE PUTTEN-ROZENBURG U.A.,
gevestigd en kantoorhoudende te Hellevoetsluis,
rechtsopvolgster van de Coöperatieve Rabobank Midden-Voorne Rozenburg U.A.
2.de naamloze vennootschap RABOHYPOTHEEKBANK N.V.,
statutair gevestigd te Amsterdam, mede kantoorhoudende te Eindhoven,
verzoeksters,
advocaat mr. L.PH.J. baron van Utenhove te Den Haag,
en de belanghebbenden:
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ZALWIN BEHEER B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Zoetermeer,
eigenaresse,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid VAN DER AREND B.V.
kantoorhoudende te Zeist,
hypotheekhouder,
3.[belanghebbende sub 3],
wonende te [woonplaats],
hypotheekhouder, tevens aspirant koper,
4.[belanghebbende sub 4],
wonende te [woonplaats],
beslaglegger,
5.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TDV HOLDING B.V.,
gevestigd te Den Haag,
beslaglegger,
6.de commanditaire vennootschap TDV HORECA C.V.,
gevestigd te Den Haag,
beslaglegger,
7.de rechtspersoon naar buitenlands recht GOALCREST LIMITED,
gevestigd te Hythe, Kent (Engeland),
beslaglegger,
8.de commanditaire vennootschap HOOIBARGEN HOLDING C.V.,
(in het kadastraal- hypothecair uittreksel aangeduid met Hooibergen Holding C.V.),
gevestigd en kantoorhoudende te Den Haag,
beslaglegger.
1.De procedure
1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit het op 5 december 2011 ingekomen verzoekschrift.
1.2.De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 januari 2012. Verschenen zijn:
- mw. [A], accountmanager bijzonder beheer bij verzoekster sub 1,
- mr. B.S. Matser, advocaat te Utrecht, namens verzoeksters,
- dhr. [B], directeur van Zalwin Beheer B.V., vergezeld van mr. H.G. Hilgevoord, advocaat te Rotterdam,
- [belanghebbende sub 3],
- dhr. Den Otter, makelaar.
2.Het verzoek
2.1.Het verzoekschrift strekt tot het verkrijgen van verlof als bedoeld in art. 3:268 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW), om de onroerende zaak, plaatselijk bekend [A-straat te plaats A] (verder te noemen: het hotelpand), onderhands te verkopen volgens de bij het verzoek gevoegde koopovereenkomst.
2.2.Verzoeksters voeren aan dat de thans ter goedkeuring voorliggende koopovereen-komst tot stand is gekomen na een bieding die via de makelaar van de eigenaresse is ontvangen. De aspirant koper, [belanghebbende sub 3], is tevens derde hypotheekhouder.
3.De beoordeling
3.1.Verzoeksters zijn als eerste hypotheekhoudsters overgegaan tot executoriale verkoop van het hotelpand aangezien de eigenaresse in gebreke is gebleven met de voldoening van het uit hoofde van de hypotheekakte verschuldigde.
3.2.De met de veiling belaste notaris, mr. H.R. Doorduyn, heeft op 29 november 2011 schriftelijk verklaard dat geen biedingen bij zijn kantoor zijn binnengekomen inzake de voorgenomen veiling van het hotelpand.
3.3.Artikel 3:268 lid 4 BW bepaalt dat een executie door middel van onderhandse verkoop dient te geschieden met inachtneming van de daarvoor in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) voorgeschreven formaliteiten. Artikel 547 lid 2 Rv bepaalt dat tot veertien dagen vóór de voor de verkoop bepaalde dag onderhands op de te executeren zaken kan worden geboden bij een aan de notaris gericht geschrift. Vervolgens kan tot één week vóór de voor de verkoop bepaalde dag bij de voorzieningenrechter een verzoek tot goedkeuring van de onderhandse verkoop worden ingediend.
3.4.De voorzieningenrechter overweegt dat het onderhavige verzoek weliswaar tijdig, één week voor de veiling, is ingekomen, maar dat niet is voldaan aan alle in artikel 3:268 lid 4 BW bedoelde formaliteiten. De thans ter goedkeuring voorliggende bieding is immers niet bij de met de veiling belaste notaris ingekomen, maar is door de makelaar van de eigenaar rechtstreeks aan verzoeksters voorgelegd. Het thans ter goedkeuring voorliggende bod is daarbij gedaan op 1 december 2011 en dus na afloop van der termijn van 14 dagen. Nu niet is voldaan aan de in artikel 547 lid 2 Rv gestelde formaliteiten, zal het verzoek worden afgewezen en zal overeenkomstig het bepaalde in artikel 548 lid 4 Rv een dag worden bepaald waarop de openbare verkoop zal plaatsvinden.
3.5.De voorzieningenrechter neemt bij het bovenstaande in aanmerking dat in de parlementaire toelichting op artikel 3:268 BW is opgenomen dat een verzoek tot onderhandse verkoop "uiteraard" eerst kan worden gedaan "indien met inachtneming van de in lid 4 bedoelde formaliteiten tot verkoop ter executie kan worden overgegaan" (PG Boek 3, p. 824). Aan het belang dat door de wetgever is toegekend aan het volgen van de voorschriften in het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan dus niet eenvoudig voorbij worden gegaan. Daar komt bij dat in het stelsel van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bij de executoriale verkoop van onroerende zaken aan de notaris een centrale plaats is toegekend. Aan het vereiste dat biedingen bij de notaris binnen dienen te komen kan ook om die reden niet voorbij worden gegaan nu het binnen dit stelsel in de eerste plaats de notaris is die dient te beoordelen of biedingen tijdig zijn gedaan. Bovendien moeten mogelijke derden die hun positie in het proces van de executoriale verkoop willen bepalen erop kunnen vertrouwen dat de wettelijke voorschriften worden nageleefd en dus dat het tot een openbare verkoop komt indien de notaris verklaart dat hem geen biedingen hebben bereikt of indien biedingen te laat zijn gedaan. Verzoeksters hebben er terecht op gewezen dat het in het belang van alle betrokkenen is dat een zo hoog mogelijke opbrengst wordt gegenereerd. Aangezien dit belang ook op een openbare verkoop zal kunnen worden gediend, en overigens door de wetgever zal zijn meegewogen, kan in dat belang evenmin een reden worden gevonden de wettelijke voorschriften buiten toepassing te laten.
4.De beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af en bepaalt dat de openbare verkoop van het hotelpand zal plaatsvinden op dinsdag 27 maart 2012 om 13.30 uur in het Venduehuis der Notarissen te 's-Gravenhage, Nobelstraat 5, 2513 BC 's-Gravenhage.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. van der Helm en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2012.