ECLI:NL:RBSGR:2012:BV3305

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
26 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
408636- KG RK 11-2789
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot onderhandse verkoop van onroerende zaak wegens niet-tijdige bieding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 26 januari 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot goedkeuring van een onderhandse verkoop van een horecapand. De verzoeksters, de Coöperatieve Rabobank Voorne Putten-Rozenburg U.A. en Rabohypotheekbank N.V., hebben verzocht om verlof voor de verkoop van een onroerende zaak, gelegen aan de [A-straat] te [plaats A]. Dit verzoek is ingediend omdat de eigenaar in gebreke was gebleven met de betaling van de hypotheek. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 januari 2012, waarbij verschillende belanghebbenden aanwezig waren, waaronder de eigenaar en hypotheekhouders.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen op grond van het feit dat de bieding niet tijdig bij de notaris was ingekomen. Volgens artikel 3:268 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek dienen de formaliteiten voor een onderhandse verkoop in acht te worden genomen, en artikel 547 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering stelt dat biedingen tot veertien dagen voor de verkoopdatum bij de notaris moeten worden ingediend. De voorzieningenrechter oordeelde dat, hoewel het verzoek tijdig was ingediend, niet aan alle wettelijke vereisten was voldaan. Dit leidde tot de beslissing dat de openbare verkoop van het horecapand op 27 maart 2012 zou plaatsvinden, in plaats van de onderhandse verkoop.

De rechter benadrukte het belang van het naleven van de wettelijke voorschriften, zowel voor de betrokken partijen als voor mogelijke derden die hun positie in het proces van executoriale verkoop willen bepalen. De uitspraak onderstreept dat de wetgever belang hecht aan het volgen van de voorgeschreven procedures om een transparante en eerlijke verkoop te waarborgen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
zaaknummer / rekestnummer: 408636 / KG RK 11-2789
Beschikking van de voorzieningenrechter van 26 januari 2012
in de zaak van
1. de coöperatie COÖPERATIEVE RABOBANK VOORNE PUTTEN-ROZENBURG U.A.,
gevestigd en kantoorhoudende te Hellevoetsluis,
rechtsopvolgster van de Coöperatieve Rabobank Midden-Voorne Rozenburg U.A.
2.de naamloze vennootschap RABOHYPOTHEEKBANK N.V.,
statutair gevestigd te Amsterdam, mede kantoorhoudende te Eindhoven,
verzoeksters,
advocaat mr. L.PH.J. baron van Utenhove te Den Haag,
en de belanghebbenden:
1.[belanghebbende sub 1],
wonende te [woonplaats],
eigenaar,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid VAN DER AREND B.V.
kantoorhoudende te Zeist,
hypotheekhouder,
3.[belanghebbende sub 3],
wonende te [woonplaats],
hypotheekhouder,
4.[belanghebbende sub 4],
wonende te [woonplaats],
beslaglegger,
5.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TDV HOLDING B.V.,
gevestigd te Den Haag,
beslaglegger,
6.de commanditaire vennootschap TDV HORECA C.V.,
gevestigd te Den Haag,
beslaglegger,
7.de rechtspersoon naar buitenlands recht GOALCREST LIMITED,
gevestigd te Hythe, Kent (Engeland),
beslaglegger,
8.de commanditaire vennootschap HOOIBARGEN HOLDING C.V.,
(in het kadastraal- hypothecair uittreksel aangeduid met Hooibergen Holding C.V.),
gevestigd en kantoorhoudende te Den Haag,
beslaglegger,
9.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A] B.V.,
statutair gevestigd te [woonplaats], kantoorhoudende te [woonplaats],
aspirant koper.
1.De procedure
1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 5 december 2011 ingekomen verzoekschrift.
1.2.De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 januari 2012. Verschenen zijn:
- mw. [B], accountmanager bijzonder beheer bij verzoekster sub 1,
- mr. B.S. Matser, advocaat te Utrecht, namens verzoeksters,
- [belanghebbende sub 1], vergezeld van mr. H.G. Hilgevoord, advocaat te Rotterdam,
- dhr. [C],
- [belanghebbende sub 3],
- mw. [A], vergezeld van haar echtgenoot [D] en van dhr. [E],
- dhr. Den Otter, makelaar.
2.Het verzoek
Het verzoekschrift strekt tot het verkrijgen van verlof als bedoeld in art. 3:268 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW), om de onroerende zaak, plaatselijk bekend [A-straat] met het erf en de tuin gelegen bij de [B-straat te plaats A] (verder te noemen: het horecapand), onderhands te verkopen volgens de bij het verzoek gevoegde koopovereen-komst.
3.De beoordeling
3.1.Verzoeksters zijn als eerste hypotheekhoudsters overgegaan tot executoriale verkoop van het horecapand aangezien de eigenaar in gebreke is gebleven met de voldoening van het uit hoofde van de hypotheekakte verschuldigde.
3.2.De met de veiling belaste notaris, mr. H.R. Doorduyn, heeft op 5 december 2011 schriftelijk verklaard dat hij buiten de daarvoor gestelde wettelijke termijn twee biedingen, waaronder het thans ter goedkeuring voorliggende bod, heeft ontvangen.
3.3.Artikel 3:268 lid 4 BW bepaalt dat een executie door middel van onderhandse verkoop dient te geschieden met inachtneming van de daarvoor in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) voorgeschreven formaliteiten. Artikel 547 lid 2 Rv bepaalt dat tot veertien dagen vóór de voor de verkoop bepaalde dag onderhands op de te executeren zaken kan worden geboden bij een aan de notaris gericht geschrift. Vervolgens kan tot één week vóór de voor de verkoop bepaalde dag bij de voorzieningenrechter een verzoek tot goedkeuring van de onderhandse verkoop worden ingediend.
3.4.De voorzieningenrechter overweegt dat het onderhavige verzoek weliswaar tijdig, één week voor de veiling, is ingekomen, maar dat niet is voldaan aan alle in artikel 3:268 lid 4 BW bedoelde formaliteiten. De thans ter goedkeuring voorliggende bieding is immers niet tijdig bij de met de veiling belaste notaris ingekomen. Nu niet is voldaan aan de in artikel 547 lid 2 Rv gestelde formaliteiten, zal het verzoek worden afgewezen en zal overeenkomstig het bepaalde in artikel 548 lid 4 Rv een dag worden bepaald waarop de openbare verkoop zal plaatsvinden.
3.5.De voorzieningenrechter neemt bij het bovenstaande in aanmerking dat in de parlementaire toelichting op artikel 3:268 BW is opgenomen dat een verzoek tot onderhandse verkoop "uiteraard" eerst kan worden gedaan "indien met inachtneming van de in lid 4 bedoelde formaliteiten tot verkoop ter executie kan worden overgegaan" (PG Boek 3, p. 824). Aan het belang dat door de wetgever is toegekend aan het volgen van de voorschriften in het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan dus niet eenvoudig voorbij worden gegaan. Bovendien moeten mogelijke derden die hun positie in het proces van de executoriale verkoop willen bepalen erop kunnen vertrouwen dat de wettelijke voorschriften worden nageleefd en dus dat het tot een openbare verkoop komt indien de notaris verklaart dat hem geen biedingen hebben bereikt of indien biedingen te laat zijn gedaan. Verzoeksters hebben er terecht op gewezen dat het in het belang van alle betrokkenen is dat een zo hoog mogelijke opbrengst wordt gegenereerd. Aangezien dit belang ook op een openbare verkoop zal kunnen worden gediend, en overigens door de wetgever zal zijn meegewogen, kan in dat belang evenmin een reden worden gevonden de wettelijke voorschriften buiten toepassing te laten. Dit geldt in het bijzonder nu ter zitting een hoger bod is gedaan dat op een openbare verkoop zal kunnen worden herhaald.
4.De beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af en bepaalt dat de openbare verkoop van het horecapand zal plaatsvinden op dinsdag 27 maart 2012 om 13.30 uur in het Venduehuis der Notarissen te 's-Gravenhage, Nobelstraat 5, 2513 BC 's-Gravenhage.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. van der Helm en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2012.