ECLI:NL:RBSGR:2012:BV3410

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
1 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
401024 / HA ZA 11-2264
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitzendkracht inlenen via derde en contractuele boete

In deze zaak, die voor de Rechtbank 's-Gravenhage werd behandeld, vorderde Mailprofs Uitzendbureaus B.V. betaling van een afkoopvergoeding van het ROC West-Brabant. De vordering was gebaseerd op de stelling dat er sprake was van een arbeidsverhouding tussen het ROC en een uitzendkracht, [A], die via een derde, Océ, werkzaamheden verrichtte. Mailprofs stelde dat het ROC contractueel verplicht was om de afkoopvergoeding te betalen, omdat [A] na beëindiging van zijn uitzendovereenkomst bij Mailprofs opnieuw aan het werk was gezet op dezelfde werkplek, maar nu onder leiding van Océ.

De rechtbank onderzocht de feiten en de juridische context, met name de uitleg van de Algemene Voorwaarden van Mailprofs en de relevante bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank concludeerde dat er geen gezagsverhouding bestond tussen het ROC en [A], omdat [A] onder leiding en toezicht van Océ werkte. Dit was in strijd met de definitie van een uitzendovereenkomst zoals vastgelegd in artikel 7:690 BW, die vereist dat de uitzendkracht onder toezicht van de opdrachtgever werkt.

De rechtbank wees de vorderingen van Mailprofs af, oordeelde dat er geen contractuele boete verschuldigd was en veroordeelde Mailprofs in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 1 februari 2012 door mr. M.J. van Cleef-Metsaars.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 401024 / HA ZA 11-2264
Vonnis van 1 februari 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAILPROFS UITZENDBUREAUX B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. D.L.A. van Voskuilen te Rotterdam,
tegen
de stichting
STICHTING ROC WEST-BRABANT,
gevestigd te Breda,
gedaagde,
advocaat mr. T. van der Dussen te Breda.
Partijen zullen hierna Mailprofs en ROC genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 7 april 2011 (met producties),
- de conclusie van antwoord tevens exceptie van onbevoegdheid (met producties),
- de conclusie van antwoord in het incident,
- het vonnis in incident van 13 juli 2011 van de rechtbank Amsterdam, waarbij de zaak is verwezen naar de rechtbank 's-Gravenhage,
- de oproeping na verwijzing van 22 juli 2011,
- het tussenvonnis van 31 augustus 2011, waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
- het proces-verbaal van comparitie van 7 november 2011 en de daarin genoemde stukken.
1.2. Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Mailprofs is een uitzend- en detacheringsbureau dat zich richt op de markt voor het grafisch bedrijfsleven. Het Radius College is onderdeel van het ROC en verzorgt MBO techniekopleidingen. Het ROC exploiteert een reproruimte voor het drukwerk van onderwijsmateriaal van (onder meer) het Radius College.
2.2. Mailprofs heeft op 26 mei 2009 een overeenkomst van opdracht gesloten met het ROC (hierna: de overeenkomst). Partijen zijn onder meer overeengekomen dat de heer [A] (hierna: [A]) met ingang van 26 mei 2009 in de functie van repromedewerker werkzaamheden zal verrichten voor het ROC voor 40 uur per week.
2.3. Op de overeenkomst zijn de Algemene voorwaarden van de Algemene Bond Uitzendondernemingen (hierna: de ABU-voorwaarden), aangevuld met de Algemene Voorwaarden voor het ter beschikking stellen van uitzendkrachten van Mailprofs (hierna: de Algemene voorwaarden) van toepassing. In de Algemene voorwaarden is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
"(...)
Artikel 2 Definities:
(...)
3. Opdrachtgever: iedere natuurlijke of rechtspersoon die een uitzendkracht werkzaamheden onder diens leiding en toezicht in het kader van een opdracht als bedoeld in lid 5 van dit artikel laat uitvoeren.
4. (...)
5. Opdracht: de overeenkomst tussen een opdrachtgever en de uitzendonderneming op grond waarvan een enkele uitzendkracht, als bedoeld in lid 2 van dit artikel, door de uitzendonderneming aan de opdrachtgever ter beschikking wordt gesteld om onder diens leiding en toezicht werkzaamheden te verrichten, zulks tegen betaling van het opdrachtgeverstarief.
6. Terbeschikkingstelling: de tewerkstelling van een uitzendkracht in het kader van een opdracht.
(...)
Artikel 3 Het aangaan van een arbeidsverhouding met een uitzendkracht
1. Voor het bepaalde in dit artikel wordt onder het aangaan van een arbeidsverhouding met een uitzendkracht verstaan:
* (...)
* Het laten ter beschikking stellen van de betreffende uitzendkracht aan de opdrachtgever door een derde (bijvoorbeeld een andere uitzendonderneming);
* (...)
(...)
6. Indien de opdrachtgever overeenkomstig het hiervoor in lid 3. tot en met 5. bepaalde binnen een termijn van 52 weken na aanvang van de terbeschikkingstelling een arbeidsverhouding met de uitzendkracht aangaat voor dezelfde of een andere functie, is de opdrachtgever aan de uitzendonderneming voor de resterende periode een vergoeding van 40% van het laatstelijk geldende opdrachtgeverstarief verschuldigd. (...)"
2.4. Medio september heeft [A] bij personeelszaken van het ROC gemeld dat hij zou stoppen met zijn werkzaamheden bij het ROC. [A] is per 1 oktober 2009 in dienst getreden van Océ Nederland B.V. (hierna: Océ). [A] heeft vervolgens als werknemer van Océ op de reproafdeling van ROC werkzaamheden verricht.
2.5. ROC heeft op 23 oktober 2009 een dienstverleningsovereenkomst voor reprodiensten gesloten met Océ (hierna: de dienstverleningsovereenkomst). Op basis van die overeenkomst heeft het ROC de reprodienstverlening, die in eigen beheer door haar personeel werd uitgevoerd, per 1 november 2009 uitbesteed aan Océ. In de dienstverleningsovereenkomst is opgenomen dat de reproactiviteiten ten behoeve van het ROC worden uitgevoerd onder de leiding van een Operational Manager van Océ.
2.6. Op 18 januari 2010 heeft Mailprofs een factuur aan het ROC gezonden ter hoogte van € 20.391,84, inclusief BTW, met als omschrijving "Vergoeding overname Dhr. [A]" en het verzoek om het bedrag binnen veertien te betalen.
2.7. Ondanks herhaalde aanmaning heeft het ROC de betreffende factuur niet voldaan.
3. Het geschil
3.1. Mailprofs vordert - samengevat - bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, veroordeling van het ROC tot betaling van totaal € 25.193,70, bestaande uit de hoofdsom van € 20.391,84, de tot aan 15 maart 2011 verschenen contractuele rente van € 1.743,08, vermeerderd met de contractuele rente van 1% per maand vanaf 15 maart 2011 tot aan de dag van algehele voldoening, en de contractuele buitengerechtelijke kosten van € 3.058,78. Tevens vordert Mailprofs veroordeling van ROC in de proceskosten.
3.2. Mailprofs legt hieraan het volgende ten grondslag. [A] is vanaf 1 oktober 2009 via een derde, namelijk Océ, werkzaam geweest op de reproafdeling van ROC, waarmee is voldaan aan artikel 3 lid 1 Algemene voorwaarden. In dit artikel wordt onder het aangaan van een arbeidsverhouding met een uitzendkracht mede verstaan het ter beschikking laten stellen van die uitzendkracht via een derde. Op grond van artikel 3, lid 6 Algemene voorwaarden is het ROC gehouden om aan Mailprofs de overeengekomen afkoopvergoeding van € 20.391,84 te voldoen. De gevorderde contractuele rente en de buitengerechtelijke kosten zijn gegrond op de Algemene voorwaarden, zo stelt Mailprofs.
3.3. Het ROC voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De rechtbank neemt bij de beoordeling het volgende tot uitgangspunt. Tussen partijen staat vast dat [A], nadat de uitzendovereenkomst tussen Mailprofs en [A] was geëindigd en daarmee ook het inlenen door Mailprofs aan het ROC, via zijn nieuwe werkgever Océ werkzaamheden heeft verricht op de reproafdeling van het ROC. Tevens staat (als onweersproken) vast dat het ROC haar reproactiviteiten per 1 november 2009 volledig aan Océ heeft uitbesteed en dat [A] binnen zijn dienstverband met Océ de reprowerkzaamheden heeft uitgevoerd onder leiding en toezicht van de Operational Manager van Océ.
4.2. Partijen verschillen thans van mening over de uitleg en reikwijdte van het woord "arbeidsverhouding" in artikel 3 lid 1 en lid 6 Algemene voorwaarden. Op grond van artikel 3 lid 1 Algemene voorwaarden wordt onder het aangaan van een arbeidsverhouding met een uitzendkracht tevens verstaan "het laten ter beschikking stellen van de betreffende uitzendkracht aan de opdrachtgever door een derde".
4.3. Mailprofs betoogt dat deze situatie zich bij [A] heeft voorgedaan en dat aldus sprake is van een arbeidsverhouding in de zin van artikel 3 lid 6 Algemene voorwaarden. Volgens Mailprofs gaat het bij de interpretatie van dit artikel om de feitelijke situatie op de werkvloer, namelijk het opnieuw binnen de organisatie aan het werk zetten van een uitzendkracht via een derde en is niet vereist dat er een daadwerkelijke arbeidsovereenkomst is. Mailprofs stelt dat de letterlijke tekst ("het laten ter beschikking stellen aan de opdrachtgever door een derde") bepalend is. Voorts is de ratio van artikel 3, lid 6 Algemene voorwaarden dat wordt voorkomen dat opdrachtgevers (in dit geval het ROC) door het inschakelen van derden buiten het ingeschakelde uitzendbureau (in dit geval Mailprofs) om een arbeidsverhouding kunnen aangaan met de uitzendkracht. Zonder een dergelijke bepaling wordt het voor Mailprofs onmogelijk om de wervings- en selectiekosten terug te verdienen, zo stelt Mailprofs.
4.4. Het ROC heeft hiertegen aangevoerd dat het bij de interpretatie van artikel 3, lid 1 Algemene voorwaarden moet gaan om een arbeidsverhouding tussen (in dit geval) [A] en het ROC in de zin van artikel 7:610 Burgerlijk wetboek (hierna: BW). Daarvan is geen sprake omdat [A] vanaf het moment dat hij in dienst trad bij Océ en (als werknemer van Océ) op de reproafdeling van het ROC werkzaamheden verrichtte, nimmer onder leiding en toezicht van het ROC heeft gestaan. Juist die gezagsverhouding is één van de belangrijkste kenmerken van een arbeidsverhouding, aldus het ROC.
4.5. Dit verweer treft doel. De rechtbank is - met het ROC - van oordeel dat in het onderhavige geval van doorslaggevend belang is of tussen het ROC en in dit geval [A] enigerlei gezagsverhouding bestond, ondanks het feit dat [A] (formeel gezien) een arbeidsovereenkomst met Océ had. Het enkele feit dat [A] opnieuw op dezelfde de werkvloer c.q. dezelfde reproafdeling aan het werk is gezet (door Océ), is - anders dan Mailprofs betoogt - niet doorslaggevend. De rechtbank heeft bij dit oordeel aansluiting gezocht bij de definitie van uitzendovereenkomst in artikel 7:690 BW. Hierin wordt de uitzendovereenkomst beschreven als de arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer door de werkgever ter beschikking wordt gesteld van een derde om krachtens een door deze aan de werkgever verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de derde. Daarbij gaat het om de bevoegdheid van de derde om instructies aan de werknemer te geven. Ook uit de definities van "opdracht" en "opdrachtgever" in artikel 2 lid 5 en 3 van de Algemene voorwaarden van Mailprofs zelf blijkt dat aansluiting met de uitzendovereenkomst moet worden gezocht. Immers, ook daar wordt gesproken van het (ter beschikking stellen aan de opdrachtgever) om onder leiding en toezicht van de opdrachtgever werkzaamheden te verrichten.
4.6. Van het uitoefenen van werkzaamheden onder leiding en toezicht van het ROC is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. [A] heeft de reprowerkzaamheden bij het ROC verricht onder leiding en toezicht van de Operational Manager van Océ. Het ROC heeft daarover geen zeggenschap gehad, althans zulks is niet gebleken. Ter onderbouwing heeft het ROC de in 2.5 genoemde dienstverleningsovereenkomst tussen haar en Océ overgelegd en aangevoerd dat Océ op die basis bepaalt op welke wijze de reprowerkzaamheden door haar werknemers (waaronder [A]) worden ingericht en uitgevoerd. Mailprofs heeft het verweer van het ROC op dit punt niet betwist.
4.7. Het voorgaande zou slechts anders zijn indien de werknemer via een derde wordt ingeleend, bijvoorbeeld door een (ander) uitzendbureau. Ook in die gevallen is, hoewel de uitzendkracht formeel in dienst is van de derde, feitelijk sprake van een gezagsverhouding tussen de inlenende werkgever (de opdrachtgever) en de uitzendkracht. In het algemeen zal de uitzendkracht zich immers hebben te houden aan de door de inlenende werkgever bij de uit te voeren werkzaamheden gegeven instructies en aanwijzingen. Zoals hiervoor reeds overwogen, is niet gesteld of gebleken dat dit in de verhouding tussen het ROC en [A] nà 1 oktober 2009 het geval was.
4.8. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering van Mailprofs tot betaling van de afkoopvergoeding ex artikel 3 lid 6 moet worden afgewezen. Mailprofs heeft voor het overige niets gesteld dat, indien bewezen, tot een ander oordeel leidt.
4.9. Mailprofs zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van het ROC worden begroot op totaal € 2.339,00 waarvan € 1.181,00 aan griffierecht en € 1.158,00 aan salaris van de advocaat (2 punten × € 579,00 volgens tarief III).
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af;
5.2. veroordeelt Mailprofs in de proceskosten, aan de zijde van het ROC tot op heden begroot op € 2.339,00;
5.3. verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. van Cleef-Metsaars en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2012.