vonnis
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
zaaknummer / rolnummer: 357505 / HA ZA 10-276
Vonnis van 1 februari 2012
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. G. van der Steen te 's-Gravenhage,
1.de maatschap
MAATSCHAP [A] & PARTNERS,
gevestigd te [woonplaats],
2.[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats],
3.[gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt te 's-Gravenhage.
Partijen worden hierna [eiseres] , de Maatschap, [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] genoemd.
1.De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 28 december 2009;
- de conclusie van antwoord van 10 maart 2010;
- het tussenvonnis van 24 maart 2010 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de akte overlegging productie van de zijde van [eiseres];
- de beschikking waarbij de comparitie van partijen nader is bepaald op 22 september 2010;
- het proces-verbaal van comparitie van 22 september 2010 en de daarin genoemde stukken;
- de beschikking van 10 oktober 2000;
- de conclusie van repliek, tevens conclusie wijziging eis en gronden;
- de concusie van dupliek
- het tussenvonnis van 18 mei 2011.
Wegens organisatorische redenen is dit vonnis gewezen door een andere rechter dan de rechter die de comparitie na antwoord heeft gehouden.
2.De feiten
2.1.[eiseres] en [B] zijn op 19 december 1964 in het huwelijk getreden onder opmaking van huwelijkse voorwaarden, waarbij iedere gemeenschap tussen hen is uitgesloten.
2.2. Tussen [C] en [D] als verkopers en [B] en [eiseres] als kopers is op 28 juni 2001 een schriftelijke koopovereenkomst gesloten met betrekking tot de woning gelegen aan de [A-straat te plaats A]. [eiseres] heeft deze koopovereenkomst ondertekend.
2.3.[eiseres] is wegens ernstige depressieve klachten op 13 oktober 2001 opgenomen op de psychiatrische afdeling van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), alwaar zij opgenomen is geweest tot 24 april 2002.
2.4.[gedaagde sub 2] is notaris. Op 28 november 2001 heeft [gedaagde sub 2] [eiseres] bezocht in het LUMC. Gedurende dat bezoek heeft [eiseres] een notariële volmacht afgegeven. Deze volmacht luidt, voor zover van belang, als volgt:
"(...)
De comparante verklaarde bij deze volmacht te geven aan de heer [B] (...) om voor en namens de volmachtgever, ten behoeve van:
De naamloze vennootschap Friesland Bank N.V., gevestigd te 8911 BN Leeuwarden, Zuiderstraat 1, hierna te noemen de bank, het recht van hypotheek en het pandrecht te vestigen op de hierna omschreven goederen en tot zekerheid als hierna omschreven tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen de hypotheekgever aan de bank al dan niet in rekening-courant, daaronder begrepen rente, kosten en provisiën, of uit welken andere hoofde ook, verschuldigd mocht zijn of worden, tot een bedrag van ten hoogste EEN MILJOEN ZESHONDERDDUIZEND GULDEN (ƒ 1.600.000,--) te vermeerderen met rente en kosten, te vijfendertig procent van vorenbedoeld bedrag, derhalve in totaal, tot een bedrag van ten hoogste twee miljoen eenhonderd zestig duizend gulden (ƒ 2.160.000,---) op:
1. het woonhuis met schuren, ondergrond, erf tuin en verdere aanhorigheden staande en gelegen te [A-straat te plaats A] (...)
2. het herenhuis met garage, zomerhuis en ondergrond, erf en tuin, staande en gelegen te [plaats B] (...)
3. het woonhuis met ondergrond, tuin en verdere aanhorigheden, staande en gelegen te [C-straat te plaats C], (...)
[eiseres] voornoemd heeft tot het vorenstaande toestemming als bedoeld in artikel 1:88 van het Burgerlijk Wetboek verleend aan haar echtgenoot, de heer [B] voornoemd, tot het doen van vorenbedoelde rechtshandelingen.
(...)"
2.5.Op 30 november 2001 is de woning gelegen aan de [A-straat te plaats A] geleverd aan [B]. Over de levering aan (enkel) [B] is in de akte van levering vermeld, voor zover van belang:
"(...)
Verkoper heeft blijkens een met koper op 28 juni tweeduizend een aangegane koopovereenkomst aan koper en [eiseres], (...), verkocht het hierna vermelde woonhuis. Gemelde [eiseres] en de verkoper en koper zijn bij nadere mondelinge overeenkomst overeengekomen dat de uit de hiervoor vermelde koopovereenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen voor [eiseres] aan de koper zijn overgedragen zodat thans slechts de hiervoor genoemde koper aan de tenuitvoerlegging van de schriftelijke koopovereenkomst is gebonden."
2.6.[B] heeft bij verzoekschrift van 10 januari 2007 de echtscheiding tussen partijen verzocht.
2.7.[eiseres] is een procedure begonnen tegen [B], waarbij zij heeft gevorderd dat [B] eraan meewerkt dat het woonhuis aan de [A-straat] aan haar wordt toegescheiden. Bij vonnis van 21 januari 2009 heeft de rechtbank [B] veroordeeld om binnen één maand na de betekening van het vonnis de onverdeelde helft van de woning aan de [A-straat] over te dragen aan [eiseres], op straffe van een dwangsom. [eiseres] heeft van dit vonnis appel ingesteld.
2.8.[eiseres] heeft bij de Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen 's-Gravenhage een klacht ingediend tegen [gedaagde sub 2]. Bij beslissing van 11 november 2009 is deze klacht gegrond verklaard. De beslissing luidt, voor zover van belang, als volgt:
"Wat er ook zij van de toenmalige medische toestand van klaagster, zoals beschreven in dit medisch rapport - waarvan de notaris overigens kennelijk pas in deze klachtprocedure heeft kennisgenomen -, de Kamer is van oordeel dat de omstandigheid alleen al dat klaagster op de dag van de ondertekening van de notariële volmacht als patiënte in een psychiatrisch ziekenhuis verbleef, voor de notaris de doorslaggevende reden had moeten zijn om éérst bij de medische staf en in ieder geval bij de behandelaar van klaagster na te gaan of en in hoever klaagster in staat kon worden geacht haar wil voor de afgifte van de notariële volmacht te bepalen.
De Kamer stelt vast dat de notaris dit heeft nagelaten.
De klacht is daarom gegrond, (...)"
3.Het geschil
3.1.[eiseres] vordert, na eiswijziging, dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden veroordeelt hoofdelijk aan haar te betalen een bedrag van € 367.131,14, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding, alsmede een bedrag uit hoofde van de immateriële schade, vast te stellen door de rechtbank in goede justitie, met hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de kosten van het geding.
3.2.[eiseres] heeft in de dagvaarding aan haar vorderingen samengevat het volgende ten grondslag gelegd. [eiseres] was niet in staat haar wil omtrent de op 28 november 2001 verleende volmacht te bepalen, hetgeen voor [gedaagde sub 2] kenbaar moet zijn geweest nu zij [eiseres] ter verkrijging van die volmacht heeft bezocht op de psychiatrische afdeling van het LUMC. [gedaagde sub 2] heeft ten onrechte nagelaten het verplegend of behandelend personeel te consulteren omtrent de toestand van [eiseres]. Aldus heeft [gedaagde sub 2] haar zorgplicht als notaris, zoals deze is beschreven in artikel 17 lid 1 van de Wet op het notarisambt, geschonden. Doordat [gedaagde sub 2] ten onrechte is uitgegaan van de wil van [eiseres] omtrent het verlenen van de volmacht, heeft [eiseres] schade geleden. Deze schade bestaat uit het feit dat op het pand aan de [A-straat], mede ten laste van [eiseres], een hypotheekrecht is gevestigd ten behoeve van de Friesland Bank N.V.. De Friesland Bank N.V. heeft aangegeven de hypotheekovereenkomst te willen beëindigen en het openstaande hypotheekbedrag te willen incasseren. Aangezien zonder het handelen van [gedaagde sub 2] geen hypotheek op naam van [eiseres] zou zijn gevestigd, stelt [eiseres] zich op het standpunt dat [gedaagde sub 2] "aansprakelijk is voor de hypotheeksom die op haar naam gevestigd is".
[eiseres] heeft bij repliek de grondslag van haar vordering aangevuld en aan haar vorderingen mede ten grondslag gelegd dat [gedaagde sub 2] haar zorgplicht heeft geschonden door geen nadere informatie in te winnen aangaande de volgens de leveringsakte van 30 november 2001 tussen de verkopers en [eiseres] en [B] gesloten mondelinge overeenkomst, waarbij zou zijn overeengekomen dat de woning enkel aan [B] geleverd behoefde te worden. De desbetreffende rechtshandeling (het leveren van het pand enkel aan [B]) was voor [eiseres] immers zeer nadelig, te meer daar [eiseres] wel hoofdelijk aansprakelijk was voor de met het recht van hypotheek verzwaarde geldlening. [eiseres] acht het voorts onrechtmatig dat in de volmacht niet de omstandigheden zijn vermeld waaronder de volmacht tot stand is gekomen. Als dat wel was gebeurd is het de vraag of de Friesland Bank de met hypotheek versterkte geldleningsovereenkomst had gesloten. Tot slot verwijt [eiseres] [gedaagde sub 2] dat de geldleningsovereenkomst tussen [eiseres] en [B] enerzijds en de Friesland Bank anderzijds tot stand is gekomen. [gedaagde sub 2] is volgens [eiseres] aanwezig geweest bij het ondertekenen van de schuldbekentenis.
3.3.Gedaagden voeren gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.De beoordeling
Vorderingen voor zover ingesteld jegens [gedaagde sub 3] en de maatschap
4.1.Ter gelegenheid van de comparitie van partijen heeft [eiseres] haar vorderingen, voor zover gericht tegen [gedaagde sub 3], ingetrokken, zodat deze geen behandeling meer behoeven.
4.2. [eiseres] heeft onvoldoende toegelicht op welke grond de maatschap mede aansprakelijk is voor de door haar gestelde fouten van [gedaagde sub 2]. Dat ook een werknemer van de maatschap betrokken is geweest bij de totstandkoming van de volmacht is daartoe in ieder geval onvoldoende. Dit brengt mee dat de vorderingen, voor zover gericht tegen de maatschap, zullen worden afgewezen.
Zorgplicht notaris
4.3.De rechtbank begrijpt de stellingen van [eiseres] aldus, dat zij [gedaagde sub 2] in de eerste plaats verwijt dat zij [eiseres] de volmacht heeft laten tekenen zonder zich er in voldoende mate van op de hoogte te stellen of [eiseres] in staat was haar wil omtrent die volmacht te bepalen. Voorts verwijt [eiseres] [gedaagde sub 2] dat zij haar zorgplicht heeft geschonden door geen nadere informatie in te winnen aangaande de volgens de leveringsakte van 30 november 2001 tussen de verkopers en [eiseres] en [B] gesloten mondelinge overeenkomst, waarbij is overeengekomen dat de woning enkel aan [B] geleverd zou worden. Daarnaast verwijt [eiseres] [gedaagde sub 2] dat de geldleningsovereenkomst met de Friesland Bank is overeengekomen.
4.4.Als uitgangspunt bij de beoordeling geldt de zwaarwegende zorgplicht van de notaris; indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven brengt deze zorgplicht mee dat de notaris zich ervan vergewist dat degene die ten overstaan van de notaris een rechtshandeling verricht in voldoende mate in staat is zijn wil omtrent die rechtshandeling te vormen. De omstandigheid dat [eiseres], naar [gedaagde sub 2] bekend was, ten tijde van het tekenen van de machtiging wegens een zware depressie was opgenomen in het ziekenhuis, had aanleiding moeten zijn een nader onderzoek naar de wil van [eiseres] in te stellen. [gedaagde sub 2] stelt zich op het standpunt dat zij uitgebreid met [eiseres] heeft gesproken en dat haar daarbij gebleken is dat [eiseres] coherent was en begreep wat haar werd voorgehouden. Ook als dit juist is heeft [gedaagde sub 2] daarmee niet aan haar zorgplicht voldaan. Het gaat immers niet alleen om de vraag of de waarneming van [eiseres] ongestoord was en of zij - in intellectuele zin - begreep wat [gedaagde sub 2] haar voorhield, maar ook om de vraag of de ziekte van [eiseres] in de weg stond aan het bepalen van haar wil. [eiseres] heeft onbetwist gesteld dat zij leed aan een ernstige depressie en als gevolg daarvan feitelijk geen enkele interesse (meer) had voor hetgeen met haar of haar bezittingen zou gebeuren. [gedaagde sub 2] had, gezien het feit dat de depressie van [eiseres] zo ernstig was dat zij in het ziekenhuis was opgenomen (ten tijde van het tekenen van de machtiging verbleef [eiseres] daar al meer dan een maand), contact moeten opnemen met de behandelaar(s) van [eiseres] teneinde overleg te plegen over de vraag of [eiseres] wel in staat was haar wil te bepalen. Daartoe was te meer reden omdat hetgeen in de leveringsakte van de woning aan de [A-straat te plaats A] is neergelegd tot gevolg heeft gehad dat [eiseres], anders dan aanvankelijk tussen [eiseres] en [B] en de verkopers was overeengekomen, níet haar aandeel in de woning geleverd heeft gekregen maar wèl - naar de notaris bekend was althans kon zijn - hoofdelijk aansprakelijk werd voor een lening die kennelijk (mede) ter financiering van die woning werd aangegaan. Aan de orde was dus niet enkel de uitvoering van de door [eiseres] reeds vóór de opname gesloten koopovereenkomst, maar ook een wijziging daarin die voor [eiseres] potentieel nadelig was. Het feit dat de verkoper ([C]) bij het passeren van de koopakte aanwezig was en niet heeft gemeld dat geen sprake was van een nadere overeenkomst, maakt dit niet anders. [C] had er als verkoper immers enkel belang bij dat de woning werd geleverd. Het lag dan ook niet op zijn weg om vragen te stellen over of te protesteren tegen de levering enkel aan [B]. Het gaat erom dat de notaris had moeten nagaan of [eiseres] daadwerkelijk imstemde met de levering aan uitsluitend [B].
4.5.Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat [gedaagde sub 2], door er van uit te gaan dat [eiseres] haar wil kon bepalen ten aanzien van de afgegeven machtiging, gecombineerd met het niet-leveren van de woning aan haar, niet heeft gehandeld conform de op haar als notaris rustende zorgplicht.
4.6.Bij repliek heeft [eiseres] haar stellingen uitgebreid en aangevoerd dat [gedaagde sub 2] tevens een verwijt valt te maken van het feit dat tussen [eiseres] en de Friesland Bank een overeenkomst van geldlening tot stand is gekomen. Deze stelling wordt verworpen. Betrokkenheid van een notaris bij het totstandkomen van een overeenkomst van geldlening is niet vereist. [eiseres] heeft voorts niet duidelijk gemaakt op welke wijze de desbetreffende overeenkomst tot stand is gekomen. Het ligt voor de hand, zoals [gedaagde sub 2] aanvoert, dat de Friesland Bank op enig moment een hypotheek-offerte heeft uigebracht die door [eiseres] en [B] is aanvaard. [eiseres] stelt hierover echter niets, zodat onduidelijk blijft hoe de overeenkomst van geldlening tot stand is gekomen. Het ligt op de weg van [eiseres], als eisers in deze procedure en als partij bij deze geldleningsovereenkomst, om daar duidelijkheid over te verschaffen. Het feit dat - mogelijk ten tijde van het transport - nog een schuldbekentenis is getekend, betekent niet dat niet reeds voordien wilsovereenstemming bestond tussen de bank en [B] en [eiseres] met betrekking tot het aangaan van die geldleningsovereenkomst. Ook het feit dat [gedaagde sub 2], als notaris betrokken bij het transport, deze schuldbekentenis mede heeft ondertekend brengt niet mee dat zij had moeten (of kunnen) ingrijpen in de tussen de Friesland Bank enerzijds en [B] en [eiseres] anderzijds totstandgekomen overeenkomst van geldlening. Dat betrokkenheid van de notaris bij het vestigen van het recht van hypotheek (ten behoeve van de geldgever) wel is vereist maakt dit niet anders.
Schade en causaal verband
4.7.Resteert de vraag welke schade [eiseres] heeft geleden als gevolg van het onrechtmatig handelen van [gedaagde sub 2].
4.8.[gedaagde sub 2] voert daarover in de eerste plaats aan dat als zij overleg had gevoerd met de behandelend arts, dit overleg tot de uitkomst zou hebben geleid dat [eiseres] voldoende in staat werd geacht haar wil te bepalen. [eiseres] betwist dit standpunt. De rechtbank acht van [gedaagde sub 2] onvoldoende onderbouwd; op basis van hetgeen [eiseres] gestaafd met medische bescheiden naar voren heeft gebracht is de conclusie gerechtvaardigd dat [eiseres] niet haar wil kon bepalen omtrent het verrichten van een voor haar potentieel nadelige rechtshandeling.
4.9. De rechtbank gaat er voor de beoordeling in deze procedure vanuit dat [eiseres] de beslissing om de woning aan de [A-straat te plaats A] te kopen, alsmede de daarmee samenhangende beslissing deze woning te financieren door middel van een bij de Friesland Bank afgesloten hypothecaire lening door [eiseres] (samen met [B]) genomen zijn op een moment dat [eiseres] nog wel in staat was haar wil te bepalen en dat zij dus zowel het verwerven als het op deze wijze financieren van de woning heeft gewenst. Voor zover dit al anders was ([eiseres] stelt dit wel maar onderbouwt dit niet en heeft ook geen stappen genomen om tot ongedaanmaking van deze overeenkomsten te komen), kan daarvan in ieder geval aan de notaris geen verwijt worden gemaakt. Het moet er derhalve voor gehouden worden dat de aankoop van de woning en de financiering daarvan door [eiseres] gewenst waren en derhalve niet tot schadevergoeding ten laste van de notaris kunnen leiden. In het oog moet worden gehouden dat de notariële overdracht van de woning alsmede de notariële vestiging van het recht van hypotheek, waarbij de notaris betrokken was, slechts de leveringshandelingen vormen van eerder aangegane obligatoire overeenkomsten waarbij de notaris niet betrokken was. De financiële gevolgen van de omstandigheid dat [eiseres], naar zijn in de stukken aanvoert, de aankoop van de woning aan de [A-straat] eigenlijk helemaal niet wenste, kunnen daarom niet als schadeposten ten laste van de notaris worden gebracht. Daarbij zij nog opgemerkt dat [eiseres] er van uit lijkt te gaan dat als zij de machtiging niet had getekend, de levering zonder nadelige consequenties voor haar achterwege zou zijn gebleven. [eiseres] vermeldt echter ten onrechte niet waarop zij dit uitgangspunt baseert; het ligt immers veeleer voor de hand dat de verkopers van de woning [eiseres] en [B] aan de koopovereenkomst hadden gehouden en minstgenomen de contractuele boete hadden gevorderd in het geval [eiseres] en [B] niet wensten af te nemen.
4.10.[eiseres] vordert als materiële schadevergoeding de ten tijde van de conclusie van Repliek nog bij de Friesland Bank openstaande bedrag van de hypothecaire lening, vermeerderd met de bedragen die zij reeds ter aflossing van die lening heeft gedaan. Gezien het bovenstaande kunnen deze bedragen niet, althans niet zonder meer, worden beschouwd als schade ten gevolge van het onrechtmatig handelen van de notaris.
4.11.De rechtbank is van oordeel dat wel aan de notaris kan worden toegerekend dat [eiseres] niet de onverdeelde helft van de woning heeft verkregen. Uit het bovenstaande volgt immers dat de notaris er gezien de geestestoestand van [eiseres] niet van had mogen uitgaan dat de wil van [eiseres] erop gericht was dat zij, anders dan aanvankelijk overeengekomen, geen eigenaar zou worden van de onverdeelde helft van de woning maar wel hoofdelijk aansprakelijk zou worden voor de voor de aankoop van de woning aangegane hypothecaire lening.
4.12.De rechtbank kan op dit moment echter niet vaststellen of [eiseres] schade heeft geleden als gevolg van het feit dat zijn geen eigenares is geworden van de onverdeelde helft van de woning. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de rechtbank bij vonnis van 21 januari 2009 (zie randnummer 2.7 hierboven) [B] heeft veroordeeld de onverdeelde helft van de woning aan [eiseres] te leveren. Beide partijen hebben hoger beroep ingesteld van dit vonnis; het is de rechtbank niet bekend of de procedure in hoger beroep tot een eind is gekomen en evenmin of het tot levering aan [eiseres] van de onverdeelde helft van de woning is gekomen.
De rechtbank zal [eiseres] derhalve in staat stellen om zich bij akte uit te laten over de schade die is geleden in verband met het niet leveren van de onverdeelde helft van de woning aan haar. [gedaagde sub 2] zal vervolgens bij antwoordakte op deze akte kunnen reageren. Het beroep op de schadebeperkingsverplichting zal de rechtbank in verband hiermee -voor zover relevant bij eindvonnis - bespreken.
Immateriële schadevergoeding
4.13.[eiseres] vordert naast materiële schadevergoeding ook immateriële schadevergoeding. [eiseres] stelt dat zij als gevolg van het onrechtmatig handelen van [gedaagde sub 2] geestelijk letsel heeft opgelopen. Naar vaste rechtspraak valt het veroorzaken van een psychische stoornis onder het toepassingsbereik van artikel 6:106 BW, echter geldt als voorwaarde dat die stoornissen zo ernstig zijn dat zij een aantasting van de persoon opleveren als bedoeld in dat artikel. Onvoldoende is dat sprake is van meer of minder sterk psychisch onbehagen of een zich gekwetst voelen. [eiseres] stelt dat zij als gevolg van de perikelen rondom de woning is opgenomen in een psychiatrische inrichting. [eiseres] legt echter geen stukken over die deze stelling onderbouwen. Gezien het feit dat [eiseres] - naar uit de in deze zaak vaststaande feiten volgt - reeds geruime tijd bekend is met ernstige psychische problematiek ligt ook niet voor de hand dat kan worden vastgesteld dat haar opname enkel verband houdt met het handelen van de notaris, waarbij nog wordt aangetekend dat, zoals hierboven al geoordeeld, de notaris in ieder geval geen verwijt kan worden gemaakt van het feit dat [eiseres] de woning aan de [A-straat te plaats A] heeft gekocht. De vordering tot vergoeding van immateriële schadevergoeding zal daarom bij eindvonnis worden afgewezen.
5.De beslissing
De rechtbank:
- verwijst de zaak naar de rol van 29 februari 2012 voor het nemen van een akte aan de zijde van [eiseres] als omschreven in rov. 4.12;
- bepaalt dat gedaagden vervolgens bij antwoordakte kunnen reageren;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A. Schreuder en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2012.