ECLI:NL:RBSGR:2012:BV6671

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
20 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
400454 - FA RK 11-6149
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M.C. Ritsema van Eck - van Drempt
  • C.J.M. Manders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbetering van de akte van de burgerlijke stand in een echtscheidingsprocedure met internationale elementen

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 20 februari 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot verbetering van de akte van de burgerlijke stand. Het verzoek is ingediend door de man, die stelt dat de echtscheiding tussen hem en de vrouw met wederzijds goedvinden in Marokko is uitgesproken. De vrouw en de ambtenaar van de burgerlijke stand hebben verweer gevoerd tegen het verzoek van de man. Tijdens de zitting op 16 januari 2012 zijn beide partijen verschenen, vergezeld van hun advocaten, en is de zaak uitvoerig behandeld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de man een document heeft overgelegd dat een akte van echtscheiding betreft, maar dat deze akte niet voldoet aan de eisen van erkenning in Nederland. De rechtbank heeft de erkenningsregels voor buiten Nederland tot stand gekomen echtscheidingen besproken, met verwijzing naar de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank concludeert dat de man niet heeft aangetoond dat de vrouw heeft ingestemd met de echtscheiding en dat de ontbinding van het huwelijk niet door een bevoegde autoriteit is bevestigd.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van de man afgewezen, met de beslissing dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt. De rechtbank heeft benadrukt dat de man niet aan zijn stelplicht heeft voldaan en dat de benodigde documenten ontbraken om tot een volledige beoordeling te komen. De beschikking is gegeven door de kinderrechter en griffier, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 11-6149
Zaaknummer: 400454
Datum beschikking: 20 februari 2012
Verbetering akte register burgerlijke stand
Beschikking op het op 4 augustus 2011 ingekomen verzoekschrift van:
[de man],
de man,
wonende te [woonplaats man],
advocaat mr. L. van Wassenberg te Amstelveen.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[de vrouw],
de vrouw,
wonende te [woonplaats vrouw],
advocaat mr. M. Spapens te Amsterdam.
en
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage,
zetelend te 's-Gravenhage,
hierna te noemen: de ambtenaar.
Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- de brief met bijlagen d.d. 19 augustus 2011 van de zijde van de man;
- het verweerschrift van de vrouw;
- de brief met bijlage d.d. 4 oktober 2011 van de zijde van de ambtenaar;
- de brief met bijlage d.d. 20 december 2011 van de zijde van de man.
Op 16 januari 2012 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de man en de vrouw vergezeld van hun advocaat. Namens de ambtenaar zijn verschenen mevrouw L.I. Holtus en de heer A.R. Baptiste. De vrouw is ter terechtzitting tevens bijgestaan door de heer A. Dahmani, tolk in de Marokkaanse taal.
Verzoek en verweer
Het verzoek zoals dat - naar de rechtbank begrijpt - thans luidt strekt ertoe de ambtenaar te gelasten het huwelijksregister te verbeteren in die zin dat de akte van inschrijving van de Nederlandse echtscheidingsbeschikking wordt doorgehaald, zulks kosten rechtens.
De vrouw en de ambtenaar verzoeken om het verzochte af te wijzen.
Feiten
- De man en de vrouw zijn gehuwd op [datum huwelijk] te [plaats huwelijk], Marokko.
- Bij beschikking d.d. [datum beschikking] van de rechtbank te Amsterdam is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken, die op [datum inschrijving echtscheidingsbeschikking] in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand is ingeschreven.
- Bij akte van echtscheiding voorkomend in het register der echtscheidingen [documentnummer] te [plaats], Marokko is de overeengekomen echtscheiding tussen partijen opgenomen.
- De man heeft de Nederlandse en de Marokkaanse nationaliteit. De vrouw heeft de Marokkaanse nationaliteit.
Beoordeling
Rechtsmacht en toepasselijk recht
De rechtbank is van oordeel dat de onderhavige zaak voldoende met de rechtssfeer van Nederland is verbonden, zodat de Nederlandse rechter op grond van artikel 3, onder c, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rechtsmacht toekomt. Immers, het verzoek heeft betrekking op doorhaling van een in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand opgenomen akte.
Nu het verzoek strekt tot aanvulling van een in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand opgenomen akte zal Nederlands recht worden toegepast.
Inhoudelijke beoordeling
Ingevolge artikel 1:24, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan aanvulling van een register van de burgerlijke stand met een daarin ontbrekende akte of latere vermelding, doorhaling van een daarin ten onrechte voorkomende akte of latere vermelding, of verbetering van een daarin voorkomende akte of latere vermelding die onvolledig is of een misslag bevat, op verzoek van belanghebbenden of van het openbaar ministerie worden gelast door de rechtbank.
De man heeft in het verzoekschrift gesteld dat de echtscheiding tussen partijen met wederzijds goedvinden reeds op [datum] te Marokko is uitgesproken. Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat [datum] bedoeld is. Gelet hierop dient de inschrijving van de Nederlandse echtscheidingsbeschikking d.d. [datum beschikking], die op [datum inschrijving echtscheidingsbeschikking] is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand te worden doorgehaald, aldus de man. Hiertoe heeft de man, zoals ter terechtzitting is gebleken, aangevoerd dat sprake is van een rechtsgeldige verstoting die op grond van artikel 3 van de Wet conflictenrecht Echtscheiding (hierna: WCE) in Nederland erkend dient te worden.
De rechtbank overweegt als volgt. De erkenningsregels voor buiten Nederland tot stand gekomen echtscheidingen zijn opgenomen in de artikelen 10:57 en 10:58 van BW, voorheen artikel 2 en 3 WCE.
Ingevolge artikel 10:57 BW wordt een buiten het Koninkrijk na een behoorlijke rechtspleging verkregen ontbinding van het huwelijk of scheiding van tafel en bed in Nederland erkend, indien zij tot stand is gekomen door de beslissing van een rechter of andere autoriteit aan wie daartoe rechtsmacht toekwam. Ingevolge het tweede lid wordt een buiten het Koninkrijk verkregen ontbinding van het huwelijk of scheiding van tafel en bed, die niet voldoet aan één of meer van de voorwaarden in het vorige lid gesteld, toch in Nederland erkend, indien duidelijk blijkt dat de wederpartij in de buitenlandse procedure uitdrukkelijk of stilzwijgend hetzij tijdens die procedure heeft ingestemd met, hetzij zich na die procedure heeft neergelegd bij de ontbinding van het huwelijk of de scheiding van tafel en bed.
Ingevolge artikel 10:58 BW wordt een ontbinding van het huwelijk buiten het Koninkrijk uitsluitend door een eenzijdige verklaring van de man tot stand gekomen, niet erkend, tenzij (a) de ontbinding van het huwelijk in deze vorm overeenstemt met de personele wet van de man (b) de ontbinding ter plaatse waar zij geschiedde rechtsgevolg heeft; en (c) duidelijk blijkt dat de vrouw uitdrukkelijk of stilzwijgend met de ontbinding van het huwelijk heeft ingestemd of zich daarbij heeft neergelegd.
De man heeft een document, voorzien van de vereiste legalisatiestempels, alsmede een beëdigde vertaling van dit document overgelegd. Het overgelegde document betreft een akte opgenomen in register der echtscheidingen [documentnummer] (hierna: de akte) en behelst een afschrift van overeengekomen echtscheiding die is opgenomen in het register der echtscheidingen [documentnummer] onder [documentnummer en datum]. Uit de akte blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat sprake is geweest van een overeengekomen echtscheiding zonder voorwaarden. Voorts blijkt uit de akte dat de man de vrouw heeft verstoten. Gelet op het bepaalde in het arrest van de Hoge Raad d.d. 13 juli 2001, LJN: AB2623, is niet uitgesloten dat een huwelijksontbinding door verstoting onder de werking van artikel 10:57 BW (voorheen artikel 2 WCE ) kan vallen. Wil dat het geval zijn, dan zal sprake moeten zijn van een huwelijksontbinding die, hoezeer ook gegrond op een verstoting, tot stand is gekomen na een procedure waarin de vrouw als 'wederpartij' de gelegenheid heeft gehad om gehoord te worden, door een tot beëindiging van het huwelijk strekkende beslissing door de rechter of andere autoriteit.
De rechtbank is van oordeel dat uit de akte niet blijkt dat het huwelijk door een beslissing van de rechter dan wel een andere bevoegde instantie is ontbonden. Uit de akte blijkt slechts dat de rechtbank te [plaats] inzake zaak [zaaknummer] op [datum] toestemming heeft verleend om een echtscheiding op te nemen en dat met betrekking tot die overeengekomen echtscheiding getuigenissen zijn afgelegd. Verder blijkt uit de akte dat de originele akte van overeengekomen echtscheiding is gehomologeerd door de notariële rechter. Deze homologatie betreft geen ontbinding van het huwelijk door een beslissing van de rechter of andere bevoegde instantie, maar een toets of de procedure inzake de overeengekomen echtscheiding naar behoren is verlopen.
De ambtenaar heeft onweersproken gesteld dat naast de gelegaliseerde echtscheidingsakte in ieder geval ook een gelegaliseerde "quarar" (een beschikking van de Marokkaanse rechtbank waarbij de ontbinding van het huwelijk wordt bevestigd en de echtscheidingsdatum wordt vermeld) en een gelegaliseerde "Copie Integrale de l'acte de naissance" (een volledig afschrift van de geboorteakte) van beide partijen waarin een kantmelding wordt geplaatst van de echtscheiding tussen partijen dienen te worden overgelegd teneinde tot een volledige beoordeling te komen. Nu dergelijke stukken ontbreken en gelet op de handelwijze van de man in de Nederlandse echtscheidingsprocedure, waarover hieronder meer, houdt de rechtbank het er op basis van de beschikbare informatie voor dat de ontbinding van het huwelijk niet door een beslissing van een rechter of andere bevoegde autoriteit tot stand is gekomen. Derhalve wordt niet voldaan aan artikel 10:57, eerste lid, BW.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat de man niet aannemelijk heeft gemaakt dat de vrouw uitdrukkelijk dan wel stilzwijgend heeft ingestemd met de verstoting, zodat evenmin wordt voldaan aan het bepaalde in de artikelen 10:57, tweede lid en 10:58, aanhef onder c, BW.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de man in het licht van de gemotiveerde betwisting van de vrouw niet aan zijn stelplicht voldaan ter zake van zijn stelling dat de vrouw heeft ingestemd met de echtscheiding in Marokko. In ieder geval heeft hij die stelling niet aannemelijk gemaakt. De man heeft weliswaar gesteld dat de vrouw in [datum] in Marokko bij de rechtbank in persoon is verschenen, hier staat tegenover de verklaring van de vrouw dat zij in [datum] niet in Marokko is geweest. De man heeft zijn stelling vervolgens niet onderbouwd. Verder heeft de man de door hem gestelde machtiging, waarmee de vrouw volgens de man haar broer heeft gemachtigd om haar in de echtscheidingsprocedure in Marokko te vertegenwoordigen, voorzien van een gelegaliseerde handtekening van de vrouw, niet overgelegd. Dit terwijl de vrouw heeft betwist dat sprake is geweest van een rechtsgeldige machtiging en gesteld heeft dat zij nimmer met de echtscheiding heeft ingestemd. De rechtbank acht ook niet aannemelijk dat sprake is geweest van (vrijwillige) instemming van de vrouw met een echtscheiding naar Marokkaans recht. Met die stelling van de man valt niet, althans niet zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, te verenigen dat de vrouw [datum indiening verzoekschrift] een echtscheidingsprocedure in Nederland is gestart, dat de man in die procedure geen verweer heeft gevoerd, hij nadien bovendien heeft berust in de Nederlandse echtscheidingsbeschikking en hij het verzoek tot inschrijving van de Nederlandse beschikking in de registers van de burgerlijke stand mede heeft ondertekend.
Gezien het voorgaande zal de rechtbank het verzoek van de man afwijzen.
Proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren als hierna vermeld.
Beslissing
De rechtbank:
wijst af het verzoek van de man;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte ten aanzien van de proceskosten.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. Ritsema van Eck - van Drempt, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. C.J.M. Manders als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 februari 2012.