ECLI:NL:RBSGR:2012:BV6876
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voortduren van de maatregel van bewaring van een Iraakse vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 13 februari 2012 uitspraak gedaan in een procedure over het voortduren van de maatregel van bewaring van een Iraakse vreemdeling, eiser, die op 10 november 2011 in bewaring was gesteld op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser had beroep ingesteld tegen het voortduren van de vrijheidsontneming en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep tegen het voortduren van de maatregel van bewaring eerder ongegrond was verklaard bij uitspraak van 29 december 2011. De rechtbank heeft de vraag beoordeeld of het voortduren van de bewaring rechtmatig was sinds het sluiten van het vooronderzoek op 27 december 2011.
Tijdens de zitting op 7 februari 2012 is gebleken dat eiser op 10 januari 2012 was gepresenteerd bij de Iraakse autoriteiten, waar zijn Iraakse nationaliteit was vastgesteld. Er heeft een vertrekgesprek plaatsgevonden op 12 januari 2012, en verweerder heeft aangegeven dat er gesprekken gaande zijn met de Iraakse autoriteiten over de afgifte van een laissez-passer voor eiser. De rechtbank oordeelde dat er nog steeds zicht op uitzetting naar Irak was, ondanks de eerdere problemen met de terugname van Iraakse vreemdelingen door de Iraakse autoriteiten.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de redelijke termijn voor verweerder om het resultaat van de gesprekken met de Iraakse autoriteiten af te wachten nog niet was verstreken. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 februari 2012, en er staat geen hoger beroep open tegen deze uitspraak.