ECLI:NL:RBSGR:2012:BV7139

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
390784 - HA ZA 11-1005
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming en ongerechtvaardigde verrijking in verband met satellietcommunicatie

In deze zaak vorderde Dyos BVBA, een vennootschap naar Belgisch recht, betaling van kosten die verband hielden met het gebruik van een Ship Security Alert System (SSAS) door de gedaagden, Argo Maritiem Vennootschap onder firma, Niba Maritiem B.V. en Vanie Holding B.V. Dyos stelde dat er een contractuele relatie bestond tussen haar en Argo, en dat Argo ongerechtvaardigd was verrijkt door gebruik te maken van de diensten van Dyos zonder daarvoor te betalen. De rechtbank onderzocht de rechtsmacht en het toepasselijke recht, waarbij werd vastgesteld dat de rechtbank bevoegd was op basis van de EEX-Vo, en dat Nederlands recht van toepassing was op de vorderingen van Dyos.

De rechtbank oordeelde dat er geen contractuele relatie bestond tussen Dyos en Argo, omdat Dyos niet zelfstandig een aanbod had gedaan dat door Argo was aanvaard. De rechtbank concludeerde dat de overeenkomst tussen Argo en Inmarsat geen zelfstandig vorderingsrecht voor Dyos jegens Argo creëerde. Daarnaast werd de subsidiaire vordering van Dyos tot vergoeding van schade op basis van ongerechtvaardigde verrijking afgewezen, omdat niet was voldaan aan de vereisten van artikel 6:212 BW. De rechtbank oordeelde dat Argo niet ongerechtvaardigd was verrijkt, aangezien de kosten voor het gebruik van het SSAS niet in rekening waren gebracht op basis van de bestaande overeenkomst. Dyos werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 390784 / HA ZA 11-1005
Vonnis van 22 februari 2012
in de zaak van
de vennootschap naar Belgisch recht
DYOS BVBA,
gevestigd te Baarle-Hertog, België,
eiseres,
advocaat mr. drs. K.S. Loilargosain te 's-Gravenhage,
tegen
1.de vennootschap onder firma
ARGO MARITIEM VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA,
gevestigd en kantoorhoudende te Gouda,
en haar vennoten
2.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NIBA MARITIEM B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Arnhem,
3.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VANIE HOLDING B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Gouda,
gedaagden,
advocaat mr. M. van der Bent te Middelburg.
Eiseres zal hierna worden aangeduid als Dyos en gedaagden gezamenlijk als Argo en haar vennoten. Gedaagden zullen afzonderlijk Argo, Niba en Vanie genoemd worden.
1.De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 22 maart 2011, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 6 juli 2011 waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 29 november 2011 en de daarin vermelde stukken.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.
2.De feiten
2.1.Dyos houdt zich onder meer bezig met het leveren en installeren van satelliet- communicatieapparatuur en het verlenen van daaraan gerelateerde services aan eigenaren van schepen. Enig aandeelhouder en bestuurder van Dyos is de heer [A] (hierna: "[A]"). [A] dreef voor de oprichting van Dyos een eenmanszaak onder de naam Dyos Communications. Deze eenmanszaak in op 20 december 2010 ingebracht in Dyos.
2.2.Argo houdt zich bezig met de winning van zand en/of grind in het maritieme gebied, de afzet daarvan in de markt en de exploitatie van de hiervoor benodigde schepen en andere registergoederen. Niba en Vanie zijn de vennoten van Argo. Directeur van Argo is de heer [B] (hierna: "[B]").
2.3.Naar aanleiding van de sinds 2001 wereldwijd verhoogde terreurdreiging heeft de International Maritime Organization de International Ship and Port Facility Security Code in het leven geroepen. Op grond van deze code zijn in Europees verband regels opgesteld met betrekking tot de beveiliging van schepen. Onderdeel van deze regels is het verplicht op schepen aanwezig hebben van een Ship Security Alert System (SSAS), ook wel aangeduid als Mobile Earth Station (MES). Bij activering van het SSAS in geval van calamiteiten wordt ieder half uur via een satellietverbinding een sms-bericht met daarin de coördinaten van het schip verzonden naar een vooraf door de eigenaar van het schip opgegeven telefoonnummer. Deze verzending verloopt via een Land Earth Station (LES) op het vaste land, ook wel grondstation genoemd.
2.4.Argo is eigenaar van onder meer de zandschuiver met de naam Argo I (hierna: "het schip"). Op 27 februari 2007 heeft de besloten vennootschap Alphatron B.V. (hierna: "Alphatron") in opdracht van Argo op het schip een SSAS geïnstalleerd. Argo heeft daarbij het toenmalige mobiele telefoonnummer van [B] door Alphatron als alarmnummer laten instellen. Voor de levering van het SSAS heeft Alphatron bij factuur van 25 januari 2007 een bedrag van € 2.094,40, inclusief BTW, bij Argo in rekening gebracht.
2.5.De verzending van het signaal vanuit het op het schip geïnstalleerde SSAS verliep via het satellietsysteem van Inmarsat Ltd. (hierna: "Inmarsat"). Alphatron heeft daartoe op 15 januari 2007 een aanvraagformulier (hierna: "de SARF") aan Argo gezonden dat Argo op 31 januari 2007 heeft ondertekend. Argo heeft op deze datum eveneens de bij dit aanvraagformulier gevoegde 'Terms and Conditions for the Utilization of the Inmarsat Space Segment by Ship Earth Stations and Land Mobile Earth Stations Including Aero-C & Aero Mini-M' (hierna: "de Terms & Conditions") ondertekend. In deze Terms & Conditions is onder meer het volgende bepaald:
"Article 1
Scope of Terms and Conditions
These Terms and Conditions shall apply to the authorization between Inmarsat Limited ("the Company") and the Owner or Licensee of the Mobile Earth Station ("MES") ("the MES Owner") described in the applicable Service Activation Registration Form ("SARF"), with respect to the utilization of the Inmarsat space segment by the MES.
(...)
For the purpose of these Terms and Conditions:
(1) "SARF" means an application made by the MES Owner for utilization of the Inmarsat space segment;
(2) "Point of Service Activation (PSA)" means the entity responsible for processing the SARF.
Article 2
MES Performances, Criteria and Operations
(...)
(D) Suspension for Non-Payment of Accounts and Other Causes
(1) Without prejudice to any of the other remedies and provisions of these Terms and Conditions or at law, the Company and any or all of the land earth station (LES) Operators in the Inmarsat system may, individually or jointly, suspend the authorization due to non-payment of accounts for the telecommunications services provided by the LESs, unauthorized use of the MES, loss of theft of the MES, fraudulent use of or by the MES, other non-compliance with these Terms and Conditions, insolvency of the MES Owner or MES Operator or their designated entity responsible for payment of accounts, or any other reason established under the Company's Barring Procedures in force at the relevant time.
(...)
Article 3
Financial Obligations
The establishment of charges for the telecommunications services provided by the land earth stations (LESs) is the prerogative of the owner and/or operator of the LES. All accounts for telecommunications services via the LESs must be paid by the MES Owner without delay. In the event of delayed payment the Company and the LES Operators concerned may discontinue telecommunications services for the MES in default, except for the exchange of distress traffic, in accordance with Article 2(D) (3) above. If an LES Operator is unable to collect charges from the Accounting Authority, ISP or other billing entity specified in the SARF, personal and corporate details of the MES Owner or Operator may be disclosed to the LES Operator for the purposes of debt collection. (...)
Bij het aanvraagformulier was tevens gevoegd het formulier met de aanhef 'Notes for Completing the Maritime Mobile Earth Station (MES) Service Activation Registration Form (SARF)' met onder meer de volgende inhoud:
"Note B Paying the Bill
MARITIME MESs THAT MAY, AT ANY TIME, BE USED FOR DISSTRESS AND SAFETY PURPOSES MUST HAVE AN ACCOUNTING AUTHORITY. THIS IS TRUE FOR ALL SHIPS THAT HAVE ONLY ONE MES INSTALLED ON BOARD. (...)
Enter the entity, Inmarsat Service Provider (ISP) or Accounting Authority (AA) that will be responsible for handling and managing your traffic account. This is the entity where invoices from Land Earth Station (LES) will be sent. The customer must ensure that prior agreement with either the ISP or AA has been secured before completing this section. PSAs may not agree to process the application if no evidence is shown that such agreement exists. (...)"
2.6.Inmarsat en Dyos Communications zijn overeengekomen dat Dyos Communications door Inmarsat wordt aangewezen als PSA. Daartoe hebben zij op 13 september 2006 een overeenkomst gesloten waarin zij onder meer het volgende zijn overeengekomen:
"WHEREAS
(a) Inmarsat wishes to appoint DYOS Communications as a Point of Service Activation for the purposes of the registration and activation of MESs and SIM cards within the Inmarsat system (...)
3. Charges
3.1 Inmarsat reserves the right to appoint the PSA as its agent to collect any charges which Inmarsat may at any time in the future elect to levy on the MES Owner at the time of activation, pursuant to the Inmarsat Terms and Conditions for Use of the Space Segment. Inmarsat shall provide to the PSA a written notice thirty (30) days in advance or changes to existing charges become effective. (...)"
2.7.Alphatron heeft Dyos Communications op 1 februari 2007 opdracht gegeven om de op het schip geïnstalleerde SSAS te activeren. Dyos Communications heeft hiervoor bij factuur van 26 februari 2007 een bedrag van € 115,-- bij Argo in rekening gebracht. Daarnaast heeft Alphatron namens Argo NL01/Stratos (hierna: "Stratos") verzocht om op te treden als Billing Entity c.q. Accounting Authority (AA). Het SSAS op het schip van Argo stond in verbinding met het grondstation Vizada Leso.
2.8.In het najaar van 2009 is het SSAS op het schip van Argo getest. Na afloop van de test is het systeem abusievelijk niet uitgeschakeld waardoor gedurende een langere periode ieder half uur data (sms-berichten) via het Inmarsat satellietsysteem zijn verzonden. [B] is zich er niet van bewust geweest dat deze berichten verzonden werden omdat hij het telefoonnummer dat hij had opgegeven niet langer gebruikte.
2.9.Stratos heeft de navolgende facturen aan Dyos Communications verzonden voor de kosten van de vanaf het schip van Argo via het Inmarsat satellietsysteem verzonden SSAS-data, vermeerderd met een fee:
- de factuur van 5 oktober 2009 ten bedrage van € 808,-- met betrekking tot het SSAS-dataverkeer in september 2009;
- de factuur van 5 november 2009 ten bedrage van € 2.906,41 met betrekking tot het SSAS-dataverkeer in oktober 2009;
- de factuur van 4 december 2009 ten bedrage van € 11.688,34 met betrekking tot het SSAS-dataverkeer in november 2009;
- de factuur van 5 januari 2010 ten bedrage van € 11.769,69 met betrekking tot het SSAS-dataverkeer in december 2009;
de factuur van 5 februari 2010 ten bedrage van € 6.269,41 met betrekking tot het SSAS-dataverkeer in januari 2010.
2.10.Dyos Communications heeft de navolgende facturen aan Argo verzonden voor de kosten van de vanaf het schip van Argo via het Inmarsat satellietsysteem verzonden SSAS-data, vermeerderd met een 'administration fee' van 10% en een 'tax' van 21%:
- de factuur van 17 december 2009 ten bedrage van € 20.169,04 met betrekking tot het SSAS-dataverkeer in oktober 2009;
- de factuur van 16 februari 2010 ten bedrage van € 4.921,71 met betrekking tot het SSAS-dataverkeer in september 2009;
- de factuur van 16 februari 2010 ten bedrage van € 19.460,03 met betrekking tot het SSAS-dataverkeer in november 2009;
- de factuur van 16 februari 2010 ten bedrage van € 10.165,74 met betrekking tot het SSAS-dataverkeer in december 2009;
- de factuur van 16 februari 2010 ten bedrage van € 1.407,77 met betrekking tot het SSAS-dataverkeer in de maanden april, oktober en december 2008 en februari, maart, april en juni 2009.
2.11.Tussen Dyos en Argo is een verschil van mening ontstaan over de vraag of tussen hen een contractuele relatie bestaat en in het verlengde daarvan over de verschuldigdheid van de door Dyos van Argo gevorderde bedragen als gespecificeerd in de onder punt 2.10 genoemde facturen. Dit verschil van mening heeft ertoe geleid dat het SSAS van Argo in opdracht van Stratos is afgesloten van alle verkeer via de satelliet van Inmarsat.
3.Het geschil
3.1.Dyos vordert primair uit hoofde van nakoming en subsidiair uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking een hoofdelijke veroordeling van Argo en haar vennoten tot betaling van een bedrag van € 56.124,29 althans een in goede justitie te betalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de respectieve vervaldata van de facturen, althans vanaf 5 maart 2010, althans vanaf een in goede justitie te bepalen tijdstip, tot de dag der algehele voldoening. Daarnaast vordert Dyos een hoofdelijke veroordeling van Argo en haar vennoten tot betaling van een bedrag van € 1.785,-- aan buitengerechtelijke kosten en een hoofdelijke veroordeling in de proceskosten.
3.2.Ter onderbouwing van haar primaire vordering stelt Dyos dat zij via Alphatron als PSA is betrokken bij de SARF tussen Inmarsat en Argo. Uit de SARF en de bijbehorende Terms & Conditions blijkt volgens Dyos dat de uitvoering van de SARF met name een taak is van de PSA. Dyos stelt dat zij in haar hoedanigheid van PSA onder meer heeft zorggedragen voor het activeren van het SSAS op het schip. Dat Dyos de PSA was volgt uit het door Dyos als productie 6 overgelegde activatieformulier dat bij de aan Argo verzonden rekening was gevoegd. Volgens Dyos heeft Inmarsat kosten in rekening gebracht bij Vizada Leso voor het verzenden van data via haar satellietsysteem, welke kosten Vizada Leso op haar beurt in rekening heeft gebracht bij Stratos. Dyos stelt in haar hoedanigheid van PSA bij de SARF door Stratos te zijn aangesproken tot betaling van de in rov. 2.9 bedoelde facturen die betrekking hebben op de kosten van het gebruik door Argo van het SSAS gedurende de periode van september tot en met december 2009. Argo is volgens Dyos als eigenaar van het SSAS op grond van artikel 3 van de Terms & Conditions gehouden om deze kosten onmiddellijk aan haar te vergoeden. Uit de SARF en de Terms & Conditions blijkt volgens Dyos genoegzaam dat ter zake tussen haar en Argo een contractuele relatie bestaat.
3.3.Subsidiair is Dyos van mening dat Argo ongerechtvaardigd ten koste van haar is verrijkt. De verrijking van Argo bestaat naar de mening van Dyos hieruit dat zij als eigenaar van het SSAS gebruik heeft gemaakt van het SSAS, hetgeen heeft geleid tot dataverkeer waarvan Argo de uiteindelijk voor haar rekening komende kosten niet heeft voldaan. Argo stelt te zijn verarmd nu zij in haar hoedanigheid van PSA door Stratos is aangesproken tot betaling van deze kosten. Deze kosten zijn volgens Dyos reeds deels door haar voldaan (facturen van 5 oktober en 5 november 2009), terwijl voor het overige deel van de kosten een betalingsregeling met Stratos is overeengekomen. Naar de mening van Dyos is het causaal verband tussen de verrijking en de verarming gegeven, terwijl volgens haar een redelijke grond voor de verrijking ontbreekt. Argo is volgens Dyos dan ook gehouden tot vergoeding van de schade die zij dientengevolge lijdt en die zij begroot op de door Stratos in rekening gebrachte bedragen, vermeerderd met de daarbij in rekening gebrachte kosten en de door Dyos gemaakte onkosten.
3.4.Argo en haar vennoten voeren gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.De beoordeling
Bevoegdheid
4.1.Aangezien Dyos in België is gevestigd, is sprake van een geschil met een internationaal karakter. De rechtbank dient om die reden eerst (ambtshalve) onderzoeken of haar rechtsmacht toekomt om over dit geschil te oordelen. Daartoe dient de Verordening EG Nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, Pb EG 2001, L12/1 (hierna:"EEX-Vo") te worden geraadpleegd. Nu Argo en haar vennoten zijn gevestigd in Nederland, komt de rechtbank op grond van de hoofdregel van artikel 2 EEX-Vo de bevoegdheid toe om van het onderhavige geschil kennis te nemen.
Toepasselijk recht primaire vordering
4.2.Aan de orde is in de eerste plaats de primaire vordering van Dyos strekkende tot nakoming van een met Argo gesloten overeenkomst. Alvorens wordt toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van deze vordering dient te worden vastgesteld welk recht op de gestelde verbintenis uit overeenkomst van toepassing is. Het toepasselijk recht moet worden bepaald aan de hand van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, Trb. 1980, 156 (hierna: "EVO") en voor zover het verbintenissen uit overeenkomst na 17 december 2009 betreft aan de hand van de Verordening (EG) No. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I), Pb. EU 2008, L 177/6. (hierna: "Rome I"). Nu uit de stellingen van Dyos volgt dat de door haar bedoelde overeenkomst in 2007 is gesloten, dient het toepasselijk recht aan de hand van het EVO te worden bepaald.
4.3.Nu partijen geen rechtskeuze hebben gedaan wordt de door Dyos gestelde overeenkomst op grond van artikel 4 lid 1 EVO beheerst door het recht van het land waarmee zij het nauwst is verbonden. Op grond van artikel 4 lid 2 EVO wordt vermoed dat de overeenkomst het nauwst is verbonden met het land waar de partij die de kenmerkende prestatie moet verrichten op het tijdstip van het sluiten van de overeenkomst haar gewone verblijfplaats of, wanneer het een vennootschap, vereniging of rechtspersoon betreft, haar hoofdbestuur heeft. De rechtbank is met Argo van oordeel dat het door Dyos in haar hoedanigheid van PSA verlenen van diensten binnen de gestelde rechtsverhouding heeft te gelden als de kenmerkende prestatie. Uit de omstandigheid dat de door [A] gedreven eenmanszaak Dyos Communications eerst in 2010 is ingebracht in Dyos, volgt dat ten tijde van het sluiten van de overeenkomst de eenmanszaak Dyos Communications de contractuele wederpartij van Argo was en derhalve heeft te gelden als de kenmerkende prestant. Dyos Communications deed blijkens haar briefpapier (zie onder meer productie 3 bij de conclusie van antwoord) ten tijde van het sluiten van de overeenkomst zaken vanuit Nederland. Dit brengt mee dat de gestelde overeenkomst wordt beheerst door Nederlands recht.
Vordering tot nakoming
4.4.Argo heeft de primaire vordering van Dyos betwist met de stelling dat behoudens het eenmalig door Dyos verzorgen van de verbinding tussen het SSAS en de satelliet van Inmarsat geen sprake is van een contractuele relatie tussen haar en Dyos waaruit het door Dyos gestelde zelfstandige vorderingsrecht jegens haar voortvloeit. Anders dan Dyos stelt kan deze contractuele relatie naar de mening van Argo niet worden geconstrueerd aan de hand van artikel 3 van de Terms & Conditions en evenmin uit het als productie 6 overgelegde registratieformulier. Volgens Argo heeft Dyos haar nimmer een aanbod gedaan dat door haar is aanvaard. Argo stelt voorts niet te hebben ingestemd met enige betrokkenheid van Dyos bij haar overeenkomst met Inmarsat. Van een rechtsgeldig derdenbeding in die overeenkomst op grond waarvan voor Argo verplichtingen ten opzichte van een ander dan Inmarsat in het leven zijn geroepen is volgens Argo evenmin sprake.
4.5.Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan (artikel 6:217 BW). Een voorstel tot het sluiten van een overeenkomst, gericht tot een of meer bepaalde personen, vormt een aanbod, indien het voldoende bepaald is en daaruit blijkt van de wil van de aanbieder om in geval van aanvaarding gebonden te zijn. Ingevolge artikel 3:33 BW vereist de aanvaarding van een aanbod een wil die is gericht op het sluiten van de overeenkomst (conform het aanbod) en die zich door een verklaring heeft geopenbaard. Op grond van artikel 3:35 BW kan jegens hem die eens anders verklaring of gedraging, overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, heeft opgevat als aanvaarding van zijn aanbod, geen beroep worden gedaan op het ontbreken van een met deze verklaring overeenstemmende wil.
4.6.Vast staat dat Argo Alphatron heeft benaderd in verband met de aanschaf van een SSAS en dat Alphatron een SSAS heeft geleverd en geïnstalleerd op het schip van Argo. Hieruit volgt dat tussen Alphatron en Argo een overeenkomst tot stand is gekomen. Ook staat vast dat Alphatron de SARF met bijbehorende Terms & Conditions van Inmarsat aan Argo ter ondertekening heeft voorgelegd en dat Argo deze formulieren heeft ondertekend. Met die ondertekening is, door tussen komst van Alphatron, ook tussen Inmarsat en Argo een overeenkomst tot stand gekomen. Tussen partijen staat niet ter discussie dat Dyos niet zelfstandig en evenmin via Alphatron en/of Inmarsat een aanbod aan Argo heeft gedaan dat door Argo is aanvaard. Van een zelfstandige overeenkomst tussen Dyos en Argo is dan ook geen sprake. De rechtbank begrijpt het betoog van Dyos aldus dat zij van mening is dat de overeenkomst tussen Argo en Inmarsat mede een zelfstandig vorderingsrecht van haar jegens Argo behelst en dat zij dientengevolge partij bij die overeenkomst is geworden en Argo is gehouden om de kosten verbonden aan het gebruik van het SSAS aan haar te voldoen. Op grond van artikel 6:253 BW schept een overeenkomst voor een derde het recht een prestatie van een der contractspartijen te vorderen indien de overeenkomst een beding van die strekking inhoudt en de derde dit beding aanvaardt. Of al dan niet sprake is van een dergelijk derdenbeding is een vraag van uitleg van de overeenkomst tussen Inmarsat en Argo. Dyos verwijst ter onderbouwing van haar stelling dat sprake is van een derdenbeding naar artikel 1 sub B onder 2 en artikel 3 van de Terms & Conditions. Uit deze artikelen kan het bestaan van een derdenbeding echter niet worden afgeleid. Artikel 1 sub B onder 2 van de Terms & Conditions behelst immers slechts een definitie van de PSA en rept met geen woord over een zelfstandig vorderingsrecht van de PSA jegens de eigenaar van het SSAS terwijl uit artikel 3 slechts blijkt van een vorderingsrecht van de LES (grondstation) jegens de eigenaar van een SSAS en/of diens AA voor de door de LES verrichte telecommunicatiediensten. Nu uit de SARF en de overige bepalingen van de Terms & Conditions evenmin blijkt van een aan Dyos toekomend zelfstandig vorderingsrecht jegens Argo ter zake van de kosten van het gebruik van het SSAS dient haar primaire vordering tot nakoming te worden afgewezen.
Toepasselijk recht subsidiaire vordering
4.7.Vervolgens ligt ter beoordeling voor de subsidiaire vordering van Dyos tot vergoeding van schade uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking. Allereerst dient te worden vastgesteld aan de hand van welk recht deze vordering moet worden beoordeeld. Nu de gestelde ongerechtvaardigde verrijking van Argo heeft plaatsgevonden na 11 januari 2009 (de eerste door Stratos bij Dyos in rekening gebrachte factuur dateert immers van oktober 2009) dient deze vraag te worden beantwoord aan de hand van de Verordening (EG) No. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 inzake het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II), Pb. EU 2007, L 199/40. (hierna: "Rome II"). Artikel 10 lid 1 Rome II bepaalt dat de niet-contractuele verbintenis die voortvloeit uit ongerechtvaardigde verrijking en die tevens verband houdt met een bestaande, nauw met die ongerechtvaardigde verrijking samenhangende betrekking tussen de partijen, zoals een overeenkomst of een onrechtmatige daad, wordt beheerst door het recht dat op die betrekking van toepassing is. In het onderhavige geval is echter geen sprake van een betrekking tussen partijen die nauw samenhangt met de door Dyos gestelde ongerechtvaardigde verrijking. Van een overeenkomst tussen Dyos en Argo is blijkens hetgeen hiervoor is overwogen immers geen sprake, terwijl het bestaan van een andere betrekking tussen partijen evenmin is gesteld of gebleken. In het geval dat het toepasselijke recht niet op grond van lid 1 kan worden bepaald en de partijen op het tijdstip van de gebeurtenis die de ongerechtvaardigde verrijking veroorzaakt, hun gewone verblijfplaats in hetzelfde land hebben, is op grond van artikel 10 lid 2 Rome II het recht van dat land van toepassing. Volgens Dyos is sprake van ongerechtvaardigde verrijking nu Argo met het gebruik van het SSAS dataverkeer heeft gegenereerd waarvan zij tot op heden de kosten niet heeft gedragen. Dit dataverkeer heeft plaatsgevonden voordat [A] zijn eenmanszaak Dyos Communications heeft ingebracht in Dyos. Nu Dyos Communications handelde vanuit Nederland en ook Argo in Nederland is gevestigd, is op grond van artikel 10 lid 2 Rome II Nederlands recht van toepassing op de vordering uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking.
4.8.Volgens Argo kan de subsidiaire op ongerechtvaardigde verrijking gegronde vordering van Dyos evenmin slagen nu niet is voldaan aan de cumulatieve vereisten van artikel 6:212 BW: er moet sprake zijn van verarming aan de zijde van Dyos, van verrijking aan de zijde van Argo, van causaal verband tussen verarming en verrijking èn voor de verrijking dient geen rechtvaardiging aanwezig te zijn.
4.9.Op grond van artikel 6:212 lid 1 BW is hij die ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van een ander verplicht, voor zover dit redelijk is, diens schade te vergoeden tot het bedrag van zijn verrijking. Vast staat dat Dyos door Stratos is aangesproken tot betaling van een aantal facturen met betrekking tot (uiteindelijk door Inmarsat in rekening gebrachte) kosten gemoeid met de verzending in het najaar van 2009 van het alarmsignaal vanuit het SSAS op het schip naar het door Argo opgegeven mobiele telefoonnummer. Dyos heeft naar aanleiding van het verweer van Argo een aantal betalingsbewijzen overgelegd waaruit volgt dat zij een aantal van deze facturen heeft voldaan. Daarnaast heeft Dyos betoogd dat zij voor het overige deel van de vordering van Stratos een betalingsregeling heeft getroffen. Daarmee staat in voldoende mate vast dat sprake is van een verarming aan de zijde van Dyos. Vervolgens komt aan de orde de vraag of Argo door het verzenden van de berichten is verrijkt. De rechtbank is met Argo van oordeel dat daarvan in ieder geval geen sprake is voor zover het gaat om de berichten die zijn verstuurd omdat het alarmsignaal abusievelijk is blijven aanstaan; Argo had er immers wel belang bij dat het systeem met een zekere regelmaat werd getest, maar had er geen belang bij dat gedurende lange tijd ieder half uur een sms-bericht werd verzonden. Door het verzenden van die onnodige berichten is Argo dus ook niet verrijkt. Ook het feit dat het aan Argo zelf te wijten is dat zij niet heeft opgemerkt dat het systeem was blijven aanstaan leidt niet tot de conclusie dat Argo door die overbodige sms-berichten is verrijkt.
4.10.Resteert de vraag of Argo is verrijkt voor zover het gaat om de kosten van het met een zekere regelmaat eenmalig verzenden van een sms-bericht teneinde het SSAS te testen, dus voor zover het gaat om de reguliere, ook door Argo gewenste sms-berichten (waarbij wordt opgemerkt dat het daarbij gaat om een fractie van de thans door Dyos gevorderde bedragen). De rechtbank beantwoordt ook die vraag ontkennend. Het gaat bij het verzonden van die sms-berichten immers niet om een ongerechtvaardigde verrijking. Dat Argo in staat zou zijn om dergelijke berichten te verzenden vindt immers haar grondslag in de door Argo door tussenkomst van Alphatron met Inmarsat gesloten overeenkomst. Uit de SARF, waarin de overeenkomst met Inmarsat is belichaamd, blijkt niet dat na activering van het SSAS op Argo een verplichting rust tot het betalen van een vergoeding voor het gebruik van het SSAS. De SARF biedt dan ook geen grondslag voor de thans aan Argo in rekening gebrachte kosten. De Terms & Conditions bieden deze grondslag evenmin. Uitsluitend in artikel 3 wordt gerept over financiële verplichtingen van de eigenaar van het SSAS. Uit dit artikel kan worden opgemaakt dat uitsluitend de LES is gerechtigd om een vergoeding in rekening te brengen voor de door haar verrichte telecommunicatiediensten. Wie deze LES is, hoe deze LES aan de tussen Inmarsat en Argo gesloten overeenkomst een eigen vorderingsrecht kan ontlenen, op welke wijze de LES haar vorderingsrecht kan uitoefenen, voor welke telecommunicatiediensten een vergoeding dient te worden betaald en hoeveel deze vergoeding bedraagt, is echter volstrekt onduidelijk. Gelet op deze onduidelijkheden, behoefde Argo er op basis van de met Inmarsat gesloten overeenkomst niet op bedacht te zijn dat van haar een vergoeding kon worden gevorderd voor het gebruik van het SSAS. Dit klemt te meer nu Argo onbetwist heeft gesteld dat het SSAS regelmatig is getest en voor deze tests geen vergoeding in rekening is gebracht. Voorts betrekt de rechtbank bij haar oordeel dat Argo onbetwist heeft gesteld dat voor het gebruik van andere systemen aan boord van het schip die eveneens met een satelliet in verbinding staan evenmin kosten in rekening worden gebracht, zodat Argo ook niet bedacht hoefde te zijn op het in rekening brengen van dergelijke kosten. Gesteld noch gebleken is ten slotte dat Alphatron Argo in het kader van de aanschaf en installatie van het SSAS en het sluiten van de overeenkomst met Inmarsat op de hiervoor geschetste punten duidelijkheid heeft verschaft. Deze omstandigheden leiden tot de conclusie dat de door Argo met Inmarsat gesloten overeenkomst Argo in staat stelde om test-berichten te verzenden en dat Argo daarvoor op basis van deze overeenkomst geen kosten behoefde te betalen naast de door Argo betaalde aansluitkosten. Ook het verzenden van reguliere test-berichten levert daardoor geen ongerechtvaardigde verrijking van Argo op. De subsidiaire vordering van Dyos tot vergoeding van schade zal daarom eveneens worden afgewezen.
4.11.Dyos zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten, te vermeerderen met de gevorderde rente.
5.De beslissing
De rechtbank:
- wijst het gevorderde af;
- veroordeelt Dyos in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Argo en haar vennoten begroot op € 1.181,-- aan verschotten en € 1.788,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na datum van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
- verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A. Schreuder en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.