Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is het volgende naar voren gekomen.
1. Verzoekster is alleenstaand. Zij is niet gehuwd en er is geen geregistreerd partnerschap. De partner met wie zij samenwoonde heeft haar in 2006 verlaten. Hij zou in Zwitserland verblijven. Verzoekster heeft vergeefs getracht zijn woon- of verblijfplaats te achterhalen. Verzoekster en haar voormalige partner hebben samen een kind van inmiddels 14 jaar. Het kind verblijft bij de moeder.
2. Verzoekster heeft een full time baan. Verzoekster heeft financiële problemen gekregen nadat haar partner haar verlaten heeft.
3. Blijkens de bij het toelatingsverzoek bijgevoegde Vtlb berekening is het inkomen incl. vakantiegeld € 2.207,16 en is het vrij te laten bedrag inclusief te reserveren vakantiegeld € 1,788,17. In de Vtlb berekening is voor woonkosten een bedrag voor hypotheekrente, erfpacht en bijdrage VvE opgevoerd en is een bedrag ad € 366,35 opgenomen als woonkosten boven de maximale huurtoeslag. In de berekening van het inkomen is een belastingteruggaaf opgenomen.
4. Verzoekster en haar voormalige partner hebben in 2001 een woning gekocht, gefinancierd met een hypothecaire lening. In 2005 hebben zij, met onderzetting van de woning middels een tweede hypotheek aanvullende leningen opgenomen. De leningen waarvoor hypotheek is verleend bedragen heden per saldo € 233.407,66.
5. Als schuldpositie geeft verzoekster € 93.886,53 op. Hierin zijn begrepen de achterstand op de rente en aflossing van de eerste hypotheek ad € 23.438,20, de totale schuld aan de tweede hypotheeknemer ad € 52.309,44 alsmede de overige schulden.
6. In het minnelijk traject is aan de eerste hypotheekhouder een aanbod gedaan voor een percentage van de achterstallige rente en aflossing, aan de tweede hypotheekhouder een aanbod voor een percentage van de totale vordering en aan de overige schuldeisers eveneens een aanbod voor een percentage van de totale vordering. In het overzicht van de schulden zijn de hypotheeknemers als preferente crediteuren aangemerkt.
7. In de toelichting op het minnelijk aanbod wordt beargumenteerd aangegeven dat bij vrije verkoop de opbrengst van de woning aanzienlijk minder zal zijn dan de vordering van de eerste hypotheeknemer. Bovendien wordt aangegeven dat vrije verkoop van de woning op grote problemen en juridische kosten stuit omdat de handtekening van de voormalige partner van verzoekster is vereist.
8. Bij het aanbod wordt een nadere toelichting gegeven welke de rechtbank zo verstaat dat bij acceptatie van het aanbod de resterende financiële mogelijkheden van verzoekster haar in staat stellen te blijven wonen in haar huidige woning. In het aanbod is daarom geformuleerd dat bij acceptatie de schuldeisers moeten afzien van hun verhaalsmogelijkheden op het in de woning aanwezige onverdeelde deel dat eigendom is van de voormalige partner van verzoekster.
9. Verzoekster geeft desgevraagd aan dat zij niet getracht heeft goedkopere woonruimte te vinden. Zij heeft het huis wel te koop gezet, maar de problematiek van het gedeelde eigendom en de onbereikbaarheid van haar mede-eigenaar verhindert de verkoop.
10. De schuldhulpverlener geeft aan dat het aanbod niet door alle schuldeisers is geaccepteerd en dat daarom het minnelijk traject is mislukt.