ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8402

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
9 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 12/1658 WET
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake het verbod op de manifestatie Occupy Den Haag

Op 9 maart 2012 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in een zaak betreffende de manifestatie Occupy Den Haag. Verzoekers, bestaande uit verschillende individuen en het Samenwerkingsverband Occupy Den Haag, hadden een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening tegen een besluit van de burgemeester van Den Haag, die op 22 februari 2012 had besloten de manifestatie te verbieden en het kampement op het Malieveld uiterlijk op 28 februari 2012 schoon op te leveren. De burgemeester stelde dat het permanente karakter van het kampement het recht op betoging te buiten ging en dat er incidenten waren die een verbod rechtvaardigden.

Tijdens de zitting werd duidelijk dat verzoekers bereid waren om tijdelijk naar een andere locatie, de Koekamp, te verhuizen indien dat nodig was in verband met de City Pier City-Loop (CPC) die op 11 maart 2012 zou plaatsvinden. De voorzieningenrechter overwoog dat de burgemeester niet voldoende had aangetoond dat de manifestatie niet meer het karakter van een betoging had en dat er geen dringende redenen waren om de manifestatie te beëindigen. De voorzieningenrechter besloot dat het verzoek om een voorlopige voorziening gedeeltelijk werd toegewezen, in die zin dat het besluit van de burgemeester, dat de manifestatie na de CPC-Loop niet mocht worden voortgezet, werd geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester in de proceskosten moest worden veroordeeld en dat het door verzoekers betaalde griffierecht moest worden vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van het recht op vergadering en betoging, zoals vastgelegd in de Grondwet, en de voorwaarden waaronder dit recht kan worden beperkt. De voorzieningenrechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling dat de manifestatie een gevaar voor de openbare orde vormde en dat de verzoekers recht hadden om hun betoging voort te zetten, mits zij zich aan de geldende regels hielden.

Uitspraak

VOORZIENINGENRECHTER VAN DE RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 12/1658 WET
uitspraak ingevolge artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op het verzoek om een voorlopige voorziening van
[verzoeker 1],
[verzoeker 2],
[verzoeker 3],
[verzoeker 4] en
het Samenwerkingsverband Occupy Den Haag,
verzoekers
(gemachtigde: mr. M.A.R. Schuckink Kool),
tegen
de burgemeester van Den Haag, verweerder
(gemachtigde: mr. J. Bootsma).
Procesverloop
Bij besluit van 22 februari 2012 heeft verweerder besloten hetgeen waarvan Occupy Den Haag als manifestatie kennis heeft gegeven te verbieden. Het besluit houdt in dat het tot permanent verworden kampement van Occupy Den Haag op het Malieveld te Den Haag uiterlijk op 28 februari 2012 schoon opgeleverd dient te worden.
Bij brief van 24 februari 2012 hebben verzoekers bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Tevens hebben zij bij brief van 24 februari 2012 de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek is op 28 februari 2012 ter zitting behandeld.
Verzoekers [verzoeker 1], [verzoeker 2] en [verzoeker 3] zijn mede als vertegenwoordigers van het Samenwerkingsverband Occupy Den Haag, in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verzoeker [verzoeker 4] is niet verschenen.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Voorts zijn van de zijde van verweerder verschenen [A], [B] en [C].
De voorzieningenrechter heeft de behandeling van het verzoek om een voorlopige voorziening aangehouden. Partijen worden in de gelegenheid gesteld om met elkaar in overleg te treden en de voorzieningenrechter uiterlijk op 2 maart te informeren over de uitkomst van dit overleg.
Verzoekers hebben de voorzieningenrechter bij brief van 24 februari 2012, verzonden per faxbericht op 2 maart 2012, nader geïnformeerd. Partijen hebben de voorzieningenrechter verzocht om uitspraak te doen op het verzoek om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarop het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1 Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Voor zover deze toetsing meebrengt dat het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter daaromtrent een voorlopig karakter en is dat niet bindend voor de beslissing in die procedure.
2.1 In artikel 9, eerste lid, van de Grondwet wordt het recht tot vergadering en betoging erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
In artikel 9, tweede lid, van de Grondwet is bepaald dat de wet regels kan stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
2.2 Ingevolge artikel 2 van de Wet Openbare Manifestaties (hierna: WOM) kunnen de bij of krachtens de bepalingen uit deze paragraaf aan overheidsorganen gegeven bevoegdheden tot beperking van het recht tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging en het recht tot vergadering en betoging, slechts worden aangewend ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
2.3 Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de WOM kan de burgemeester naar aanleiding van een kennisgeving voorschriften en beperkingen stellen of een verbod geven.
Ingevolge artikel 5, tweede lid, aanhef en onder c, van de WOM kan een verbod slechts worden gegeven indien een van de in artikel 2 genoemde belangen dat vordert.
Ingevolge artikel 5, derde lid, van de WOM kan een voorschrift, beperking of verbod geen betrekking hebben op de inhoud van hetgeen wordt beleden, onderscheidenlijk van de te openbaren gedachten of gevoelens.
3.1 In de aankondiging betoging Occupy Den Haag van 15 oktober 2011 is het volgende vermeld:
" "Occupy Den Haag" (hierna: de betoging) vindt plaats vanaf 15 oktober. Het doel van de betoging is vrede, in de breedste zin van het woord. De reden voor de betoging is voor iedereen die mee doet uniek. Vanuit de betoging worden debatten georganiseerd door een publiek forum. Voor deze doorlopende vergadering is elke inwoner uitgenodigd, zowel officieel als officieus. Het doel van de debatten is het vinden van manieren om de vrede te stichten en te handhaven. Het gaat dan ook om een vreedzame betoging, een aspect dat zowel bij de individuele betogers als bij de toeschouwers nadrukkelijk in de aandacht zal worden gebracht. Een belangrijk aspect van de betoging is het aanhoudende karakter ervan. Dit is met het oogmerk een publiek gespreksplatform te creëren waar ieder en al op welk tijdstip dan ook terecht kan om te discussiëren en geïnformeerd te worden. Het aanhoudende karakter is ook belangrijk vanuit het oogpunt van solidariteit met andere zulke betogingen die op verscheidene plekken in de wereld plaatsvinden. Deze andere betogingen gaan 24 uur per dag door en bieden elkaar op elk moment steun evenals een mogelijkheid tot discussie. De betoging sympathiseert met de betogingen die sinds 15 mei in Spanje worden gehouden, de betogingen in Griekenland sinds 5 mei 2012, Occupy Wall Street sinds 17 september, en elke betoging in dezelfde aard die waar ook ter wereld plaats vindt of zal gaan vinden in de loop van komende weken.
Een einddatum is nog niet vastgesteld. Aan te nemen is dat een besluit hierover in het forum genomen zal worden, wanneer de betogende mensen gezamenlijk van mening zijn dat de betoging niet langer noodzakelijk is. Het is aan de mensen die betogen hierover een oordeel te vellen. Wat wel aan te nemen is: deze gebeurtenis zou hartverwarmend zijn en reden voor een goed feestje."
3.2 Verweerder heeft het Malieveld te Den Haag aangewezen als een terrein waar manifestaties mogen plaatsvinden. Verzoekers houden sinds 15 oktober 2011 een manifestatie op het Malieveld met een kampement, onder de naam Occupy Den Haag. Verweerder heeft (de aanhangers van) de betoging bij uitzondering toegestaan om te overnachten in het Occupykamp op het Malieveld omdat de betogers zeer hechtten aan het continue karakter van de manifestatie.
4 Aan het thans bestreden besluit is ten grondslag gelegd dat het inrichten van een permanent verblijf in de openbare ruimte, met uitsluiting van elk ander gebruik van die ruimte, het recht op betoging te buiten gaat. Daarbij is van belang dat een manifestatie naar zijn aard tijdelijk is en dat een permanent verblijf dat niet is. Het moment waarop de wijze waarop Occupy Den Haag de openbare ruimte voor zichzelf gebruikt kan met ingang van
29 februari 2012 niet meer als een op grond van de WOM te beschermen manifestatie worden aangemerkt. Voorts is aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat het op een permanent verblijf gericht kampement, gelet ook op de incidenten, moet worden beëindigd ter bestrijding en voorkoming van wanordelijkheden.
Verweerder heeft daartoe overwogen dat in de wekelijkse overleggen met Occupy Den Haag steeds is benadrukt dat het manifestatieterrein niet het karakter van een (semi-) permanente verblijfslocatie of kampeerterrein mag krijgen. Ook is steeds duidelijk aangegeven dat op een gegeven moment een einde zal moeten komen aan de manifestatie. Verweerder constateert dat de inspanningen van Occupy Den Haag er op zijn gericht om het verblijf op het Malieveld steeds permanentere vormen te doen aannemen, waarmee men verder verwijderd is geraakt van een - naar zijn aard tijdelijke - manifestatie op grond van de WOM.
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de City Pier City-Loop (CPC) Den Haag op zondag 11 maart 2012 zal plaatsvinden en dat het Malieveld daartoe van woensdag 7 maart 2012 tot en met maandag 12 maart 2012 in gebruik zal zijn. De organisator heeft bij e-mailbericht van 3 februari 2012 zijn zorgen geuit over de aanwezigheid van Occupy Den Haag op het Malieveld, nu voortzetting van Occupy Den Haag aldaar een goed verloop van de CPC-Loop in de weg staat en zorgen bestaan over de veiligheid en ordehandhaving. Voorts heeft Staatsbosbeheer, de eigenaar van het Malieveld, bij brief van 6 februari 2012 zijn zorgen kenbaar gemaakt over het kampement van Occupy Den Haag op het Malieveld. Het Malieveld zal binnenkort voor andere geplande activiteiten worden gebruikt, hetgeen niet samengaat met het huidige gebruik dat Occupy Den Haag van het Malieveld maakt. Voorts heeft verweerder verwezen naar het e-mailbericht van 7 februari 2012 van de organisatie van de Veteranendag, die zich zorgen maakt over de beschikbaarheid van het terrein te zijner tijd. Verweerder heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat de CPC-Loop het begin van het evenementenseizoen inluidt. Enige dagen na de afbouw van de CPC-Loop zal de opbouw van het volgende evenement beginnen en naar verwachting zullen naast evenementen ook grootschalige betogingen op het Malieveld plaatsvinden. Verweerder wijst er op dat het kampement, tegen de afspraken in, wordt uitgebreid met meer en grotere objecten en dat hiertegen reeds is opgetreden. Voorts hebben incidenten plaatsgevonden.
5 Verzoekers stellen zich in hun verzoek en ter zitting op het standpunt dat het recht van vergadering en betoging, als onderdeel van een manifestatie, valt onder artikel 9 van de Grondwet. Dit is nader uitgewerkt in artikel 2 van de WOM. Het continue bezettings-karakter is het wezenskenmerk van deze manifestatie, hetgeen ligt besloten in de naam van de betoging. Er bestaat geen reden om deze (vorm van) manifestatie te onttrekken aan het regime van de WOM. Verzoekers stellen vrij te zijn in de keuze van uitingsvorm, hetgeen de overheid niet kan beperken.
Verzoekers kunnen zich niet vinden in het standpunt van verweerder dat de voortzetting van de manifestatie een goed verloop van de CPC-Loop in de weg zou staan. Ook van andere op termijn geplande evenementen op het Malieveld is op voorhand onduidelijk of deze tot beëindiging van het Occupy-kampement zouden noodzaken. Ten onrechte heeft verweerder opgedragen het kampement reeds per 28 februari 2012 te beëindigen, nu de eerste voorbereidingen voor de CPC-Loop pas beginnen op 6 maart 2012. Verweerder is niet ingegaan op het voorstel van verzoekers om in overleg een alternatieve locatie te zoeken voor voortzetting van de manifestatie en het daarbij behorende kampement. De locatiekeuze is geen essentieel element van de manifestatie. Het wezenskenmerk van de manifestatie is de continue aanwezigheid op een in het oog springende locatie in de openbare ruimte met het oog op de verbreiding van de meningsuiting waar Occupy sinds de aanvang van zijn manifestatie voor heeft gestaan. Het Malieveld is daartoe wel een geschikte locatie.
6.1 Ter zitting is gebleken dat verzoekers, indien er geen mogelijkheid bestaat om ten tijde van de CPC-Loop met het kampement op het Malieveld te blijven, in overleg tijdelijk naar bijvoorbeeld de Koekamp willen verhuizen.
Na hun overleg hebben partijen medegedeeld dat het kampement wordt verplaatst naar de Koekamp. Verweerder is er echter geen voorstander van dat het kampement terugkeert naar het Malieveld. De locatie op de Koekamp biedt verzoekers de mogelijkheid hun actie voort te zetten in afwachting van een uitspraak van de rechter in de hoofdzaak. Voor zover verzoekers wensen terug te keren naar het Malieveld, kunnen zij een nieuwe kennisgeving doen. Verzoekers hebben medegedeeld dat zij een goed lopende manifestatie hebben op het Malieveld en dat verweerder de tijdelijke maatregelen aangrijpt om de condities waaronder de manifestatie kan worden voortgezet voor langere tijd negatief te beïnvloeden.
De voorzieningenrechter overweegt dat verweerder heeft medegedeeld dat de voorschriften en afspraken voor de aanwezigheid op de Koekamp gelijk zijn aan die van het Malieveld, met uitzondering van het plaatsen van een auto. De voorzieningenrechter gaat er van uit dat hiermee tevens de toestemming om op het kampement te mogen overnachten in stand blijft.
Nu verzoekers het Occupy-kamp tijdelijk willen verhuizen, dient het verzoek om een voorlopige voorziening, voor zover gericht tegen verplaatsing van het kampement in verband met de CPC-Loop en voor de periode dat daartoe het Malieveld is gehuurd door de betreffende organisatie, te worden afgewezen.
6.2 Voor zover het verzoek om een voorlopige voorziening is gericht tegen de weigering van verweerder om het kampement van Occupy Den Haag na de CPC-Loop terug te laten keren naar het Malieveld, hetgeen dient te worden beschouwd als een aanzet om de manifestatie op het Malieveld te beëindigen, overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
Vooropgesteld wordt dat de onderhavige procedure zich niet voor de beantwoording van principiële vragen leent, zoals de vraag hoe de uit de Grondwet voortvloeiende redenen tot beëindiging van een manifestatie - meer in het bijzonder een manifestatie zoals die van Occupy Den Haag - uitgelegd dient te worden.
Op basis van de feiten en omstandigheden die verweerder heeft aangedragen is vooralsnog niet komen vast te staan dat deze betoging, welke mede is vormgegeven met een kampement, niet meer het karakter van een manifestatie heeft. Het tijdsverloop is niet bepalend voor de vraag of een verbod kan worden opgelegd om de manifestatie voort te zetten. Een dergelijk verbod is immers alleen mogelijk in de door de wet gegeven gevallen. Niet aannemelijk is dat thans sprake is van wanordelijkheden dan wel zodanige wanordelijkheden zijn te verwachten, dat een verbod op voortzetting van de manifestatie op het Malieveld is gerechtvaardigd. Derhalve bestaat nu geen grond om de manifestatie in die zin te beperken of te beëindigen. De voorzieningenrechter overweegt voorts dat ter zake van gestelde andere geplande evenementen of demonstraties op het Malieveld niet met spoed dient te worden geoordeeld. Onbekend is welke evenementen of demonstraties te verwachten zijn en of deze rechtvaardigen dat het Malieveld daarvoor door verzoekers wordt ontruimd.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het verzoek om een voorlopige voorziening dient te worden toegewezen, in die zin dat het bestreden besluit, voor zover dit in zich heeft dat verzoekers de betoging met het Occupy-kamp na de CPC-Loop niet mogen voortzetten op het Malieveld dan wel dat de manifestatie geheel beëindigd dient te worden, dient te worden geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de te nemen beslissing op bezwaar.
7 Verweerder wordt met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, van de Awb veroordeeld in de kosten die verzoekers in verband met de behandeling van het verzoek redelijkerwijs hebben moeten maken. Deze kosten zijn op voet van het bepaalde in het Besluit proceskostenbestuursrecht vastgesteld op € 874,- (1 punt voor het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 437,-).
Verweerder dient voorts het door verzoekers betaalde griffierecht te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage
1 wijst het verzoek om een voorlopige voorziening, voor zover gericht tegen verplaatsing van het kampement van Occupy Den Haag in verband met de CPC-Loop, af;
2 wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe, in die zin dat het bestreden besluit, voor zover dit in zich heeft dat verzoekers de betoging met het Occupy-kamp na de CPC-Loop niet mogen voortzetten op het Malieveld dan wel dat de manifestatie geheel beëindigd dient te worden, wordt geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de te nemen beslissing op bezwaar;
3 veroordeelt verweerder in de proceskosten ad € 874,-- welke kosten verweerder aan verzoekers dient te vergoeden;
4 bepaalt dat verweerder het door verzoekers betaalde griffierecht van € 156,-- (1x) vergoedt.
De uitspraak is gedaan door mr. E.Kouwenhoven, rechter, in aanwezigheid van
A.J. Faasse-van Rossum, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
9 maart 2012.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.