ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8559

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
7 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
408838 - FA RK 11-9538
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vervangende toestemming tot huwelijk voor minderjarige verzoekster

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 7 maart 2012 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een minderjarige verzoekster die vervangende toestemming vroeg om te huwen met haar partner. De verzoekster, die op dat moment zeventien jaar oud was en zwanger, had een relatie met de heer [de man] sinds december 2010. De ouders van verzoekster en Bureau Jeugdzorg waren echter tegen het huwelijk, waarbij de ouders hun toestemming weigerden op basis van hun geloof en cultuur. Bureau Jeugdzorg uitte zorgen over de afhankelijkheid van verzoekster van haar partner en de mogelijke negatieve impact op haar ontwikkeling.

De rechtbank overwoog dat volgens artikel 1:31 van het Burgerlijk Wetboek een huwelijk alleen kan worden aangegaan door personen van achttien jaar of ouder, maar dat er uitzonderingen zijn voor minderjarigen die zwanger zijn of al een kind hebben. In dit geval was de verzoekster zwanger, maar de rechtbank benadrukte dat toestemming van de ouders vereist was volgens artikel 1:35 BW. Aangezien de ouders hun toestemming weigerden, moest de rechtbank beoordelen of deze weigering redelijk was.

De rechtbank concludeerde dat de weigering van de ouders gerechtvaardigd was, gezien hun geloofsovertuigingen en de zorgen van Bureau Jeugdzorg over de ontwikkeling van verzoekster. De rechtbank oordeelde dat het in het belang van verzoekster was om de ondertoezichtstelling te handhaven, zodat zij de nodige begeleiding kon krijgen in haar ontwikkeling naar volwassenheid. De rechtbank wees het verzoek af, met de overweging dat het huwelijk pas na de achttiende verjaardag van verzoekster zou plaatsvinden, wat de zorgen over haar ontwikkeling niet zou wegnemen.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 11-9538
Zaaknummer: 408838
Datum beschikking: 7 maart 2012
Vervangende toestemming tot huwelijk
Beschikking op het op 7 december 2011 ingekomen verzoekschrift van:
[verzoekster],
verzoekster,
wonende te [woonplaats verzoekster],
advocaat mr. L.C. Griffioen-Wennekers te Waddinxveen.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[de moeder],
de moeder,
wonende te [woonplaats moeder].
[de vader],
de vader,
wonende te [woonplaats vader].
Stichting Bureau Jeugdzorg,
gevestigd te Katwijk,
voogdes.
Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen het verzoekschrift en de daarbij en nadien overgelegde stukken.
Op 25 januari 2012 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoekster met haar advocaat, de ouders, alsmede mevrouw P. van den Brink en mevrouw Sparrenboom namens Bureau Jeugdzorg. Van de zijde van verzoekster zijn nadere stukken overgelegd.
Na de terechtzitting is nog ontvangen de brief d.d. 25 januari 2012, met bijlagen, van Bureau Jeugdzorg.
Verzoek
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank aan verzoekster vervangende toestemming verleent om in het huwelijk te treden met de heer [de man].
Feiten
- Verzoekster is geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats].
- Verzoekster heeft sinds december 2010 een affectieve relatie met de heer [de man], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (hierna: de man).
- Verzoekster is zwanger en zal op of omstreeks 15 mei 2012 bevallen van haar eerste kind.
- Verzoekster en de man wensen in het huwelijk te treden.
- De ouders van verzoekster oefenen gezamenlijk het gezag over haar uit.
- Verzoekster is door de kinderrechter van deze rechtbank onder toezicht gesteld, welke ondertoezichtstelling laatstelijk is verlengd tot 17 november 2012.
- De ouders van verzoekster alsmede de voogdes weigeren toestemming te verlenen voor het aangaan van een huwelijk.
Beoordeling
Verzoekster heeft verklaard dat zij en de man sinds december 2010 een relatie hebben en dat de man het thans nog ongeboren kind wil erkennen. Verzoekster en de man willen hun leven delen en het kind samen verzorgen en opvoeden. Zij wensen daartoe in het huwelijk te treden. Dit wordt door de ouders van verzoekster en Bureau Jeugdzorg echter niet toegestaan.
De ouders hebben ter terechtzitting verklaard dat zij op zich niet tegen het huwelijk zijn. Hun geloof en cultuur staan het evenwel niet toe om hun dochter toestemming te geven te huwen nu zij nog geen achttien jaar is.
Bureau Jeugdzorg heeft verklaard niet achter het verzoek te staan. Bureau Jeugdzorg is van mening dat verzoekster erg afhankelijk is van de man waardoor zij bedreigd wordt in haar sociale ontwikkeling. Verzoekster weigert hulpverlening en wil niet het gesprek met de gezinsvoogd aangaan. Bureau Jeugdzorg vreest dat verzoekster klem raakt in haar relatie met de man. Verzoekster moet ondersteund worden bij het volwassen worden en heeft ondersteuning nodig bij de zorg voor haar baby.
De rechtbank overweegt als volg.
Artikel 1:31, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW), bepaalt dat om een huwelijk te mogen aangaan een man en een vrouw de leeftijd van achttien jaren moeten hebben bereikt. Aan dit vereiste kan de Minister van Justitie om gewichtige reden ontheffing verlenen. Deze dispensatie is evenwel niet vereist, onder meer, in het geval de vrouw zestien of zeventien jaar is, zwanger is of reeds een kind ter wereld heeft gebracht en de man meerderjarig is. Nu hiervan in het onderhavige geval sprake is, is het verzoekster en de man toegestaan in het huwelijk te treden.
Artikel 1:35, eerste lid, BW bepaalt evenwel dat een minderjarige geen huwelijk mag aangaan zonder toestemming van zijn ouders. Voorts bepaalt het derde lid van voornoemd artikel dat een minderjarige die onder voogdij staat, bovendien toestemming nodig heeft van zijn voogd.
Nu verzoekster de leeftijd van zeventien jaar heeft, is toestemming krachtens artikel 1:35 BW van de ouders vereist. De rechtbank overweegt dat Bureau Jeugdzorg belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling van de minderjarige en geen voogdes als bedoeld in artikel 1:35, derde lid, BW is. Derhalve is alleen de toestemming van de ouders vereist. Nu de ouders deze toestemming weigeren, verzoekt verzoekster de rechtbank de toestemming van haar ouders te vervangen opdat zij met de man in het huwelijk kan treden.
Indien een ouder die het gezag over zijn wettig kind uitoefent zijn in artikel 1:35, eerste lid, BW, bedoelde toestemming weigert kan aan de rechtbank vervangende toestemming worden gevraagd. De rechtbank dient te onderzoeken of de weigering, alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen, redelijk is te achten. Daarbij is het belang van de minderjarige doorslaggevend.
De rechtbank is van oordeel dat de ouders bij hun weigering toestemming te verlenen in dezen gerechtvaardigd betekenis toekennen aan hun geloof en cultuur, zodat de weigering naar het oordeel van de rechtbank redelijk te achten is. Hier komt bij dat de rechtbank toewijzing van het verzoek niet in het belang van verzoekster acht. Verzoekster is onder toezicht gesteld, welke ondertoezichtstelling op 14 november 2011 is verlengd tot de leeftijd waarop verzoekster de leeftijd van achttien jaren zal bereiken. Het aangaan van een huwelijk heeft tot consequentie dat verzoekster voor de wet meerderjarig wordt. Hierdoor zal aan de ondertoezichtstelling een einde komen. Gelet op de zorgen die thans nog bestaan ten aanzien van verzoekster, namelijk dat zij zich onttrekt aan het gezag van haar ouders en het feit dat de gezinsvoogd weinig zicht heeft op het doen en laten van verzoekster doordat verzoekster stelselmatig weigert het gesprek aan te gaan, maken dat de rechtbank van oordeel is dat het in het belang van verzoekster is dat de ondertoezichtstelling blijft gehandhaafd zodat haar ontwikkeling gevolgd en begeleid kan blijven worden. Daarvoor bestaat temeer reden gelet op de zwangerschap van verzoekster. Verzoekster heeft begeleiding nodig in haar ontwikkeling naar volwassenheid en zal voorts begeleid moeten worden na de geboorte van haar kind. Dat het huwelijk, zoals ter terechtzitting door verzoekster en de ouders is verklaard, na het achttiende jaar van verzoekster in ieder geval doorgaat, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Verzoekster wordt eerst op 12 november 2012 achttien jaar, zodat er nog acht maanden resten om de bedreiging van de ontwikkeling van verzoekster en haar (thans nog ongeboren) kind zo veel als mogelijk af te wenden.
Beslissing
De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. Ritsema van Eck-van Drempt, bijgestaan door P. Hillebrand als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 maart 2012.