2.4.3. Ook als de rechtbank eiser volgt in zijn stelling dat hij zich heeft bekeerd tot het christendom faalt de beroepsgrond dat het bestreden besluit moet worden vernietigd omdat eiser als christen en onafhankelijk van zijn asielrelaas, bij terugkeer een risico loopt als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 dan wel artikel 3 van het EVRM. Eiser verwijst in dit verband onder andere naar het algemeen ambtsbericht Iran van
25 augustus 2011 (hierna: ambtsbericht), een brief van de Minister aan de Tweede Kamer van 19 september 2011, een artikel van de BBC over de risico's die christenen lopen in Iran, een certificaat van zijn doop en stelt dat hij via Facebook familieleden heeft aangemoedigd zich ook te bekeren tot het christelijke geloof.
Uit de brief van de Minister aan de Tweede Kamer van 19 september 2011 en het artikel van de BBC leidt de rechtbank niet af dat iedere in Nederland tot het christendom bekeerde Iraniër een reëel risico loopt te worden onderworpen aan doodstraf of executie, folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen. Ook uit het ambtsbericht leidt de rechtbank dit niet af. Het ambtsbericht maakt een onderscheid tussen enerzijds 'oude kerken', volgens het ambtsbericht 'geïnstitutionaliseerde kerkgemeenschappen, zoals de rooms-katholieke kerk, de Armeens katholieke kerk, de Armeens orthodoxe kerk, de Assyrische kerk, de protestantse en de Latijnse kerk. (...)' en anderzijds 'nieuwe kerken', volgens het ambtsbericht 'niet-geïnstitutionaliseerde kerkgemeenschappen, zoals (en voornamelijk) huiskerken, de Assemblies of God en andere evangeliserende groepen.'
Het ambtsbericht vermeldt hierover:
In vergelijking met 'oude' kerken staan de (over het algemeen actiever
evangeliserende) 'nieuwe' kerken om deze reden in grotere belangstelling van de
autoriteiten. Bezoekers - en met name leiders - van deze 'nieuwe' kerken lopen
daarom meer kans hinder van de autoriteiten te ondervinden. Vooral als de
binnenlandse politieke situatie daartoe aanleiding geeft, is sprake van een
toenemende druk op bezoekers en leiders van 'nieuwe' kerken.
Verder vermeldt het ambtsbericht onder andere:
'De ervaring leert dat vooral evangeliserende (huis)kerken negatieve aandacht van
de autoriteiten trekken, evenals openlijke evangelisatie en inwijding van nieuwe
priesters.(...)
De wijze van maatschappelijk kunnen functioneren wordt voor een groot deel bepaald door de mate waarin de betrokkenen met hun bekering in de openbaarheid treden. Indien een tot het christendom bekeerde moslim discreet omgaat met zijn/haar bekering, zou dit over het algemeen niet leiden tot problemen met de autoriteiten. Of zich in de verslagperiode problemen hebben voorgedaan met betrekking tot van uit Nederland - of andere landen - teruggekeerde bekeerlingen (vanuit de islam of ander geloof), die in Iran vanwege hun (eigen) bekering in de problemen zijn gekomen, is geen informatie bekend.
Iraniërs die zich in het buitenland hebben bekeerd en vervolgens terugkeren naar
Iran, komen aldaar in dezelfde positie terecht als andere personen die zich tot het
christendom hebben bekeerd. In de praktijk zal de betreffende persoon de bekering
waarschijnlijk niet ter sprake brengen en het nieuwe geloof in besloten kring
belijden. In dit geval is het risico voor de betreffende persoon om met de Iraanse
autoriteiten in de problemen te komen relatief klein, aangezien de autoriteiten deze
persoon vanuit de sharia nog steeds als moslim zullen beschouwen. Indien uit het
buitenland teruggekeerde bekeerlingen naar Iran terugkeren en zich daar actief
bezighouden met de evangelisatie van anderen, lopen zij wél een groot risico in de problemen te geraken met de Iraanse autoriteiten.'
Eiser heeft geen feiten aannemelijk gemaakt waaruit volgt dat eiser in Iran zal behoren tot een 'oude kerk' of een 'nieuwe kerk'. Met de, niet met stukken of anderszins nader onderbouwde, stelling dat eiser via Facebook heeft geprobeerd familieleden te bekeren, heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat zijn gedrag in Iran tot vervolging zal leiden. Eiser heeft geen feiten aannemelijk gemaakt waaruit volgt dat hij zich in Iran, ook bij aanwezigheid van een reëel risico op onmenselijke of vernederende behandelingen, actief zal bezighouden met de evangelisatie van anderen. Daarbij acht de rechtbank mede van belang dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de Iraanse autoriteiten op de hoogte zijn van de gestelde acties via Facebook en overigens naar de rechtbank ambtshalve bekend is Facebook de mogelijkheid heeft afgeschermd en onder een andere dan de eigen naam te communiceren.
Voor zover eiser in Iran zijn geloof niet kan uitoefenen op dezelfde wijze als in Nederland en zich daarvoor beroept op artikel 9 van het EVRM, onder verwijzing naar een tweetal arresten van het EHRM (Razgahi vs Zweden, 64599/01, Z en T vs het Verenigd Koninkrijk, 27034/05), heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat die inbreuk zo ernstig is dat eiser daardoor bij terugkeer een risico loopt als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 dan wel artikel 3 van het EVRM.