2 Vordering in conventie
On Top vordert - na wijziging van haar eis bij conclusie van repliek - dat bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
1. Dela te veroordelen om de in de dagvaarding geschetste gebreken te herstellen, met dien verstande dat in ieder geval de volgende resultaten dienen te worden bereikt:
a. Het moet leiden tot een situatie die voldoet aan de volgende norm:
i. De temperatuur mag niet hoger zijn dan 25,5 °C, behalve in maximaal 10% van de gebruikstijd;
ii De temperatuur in het gehuurde dient nimmer hoger te zijn dan 28 °C;
iii Maximaal toelaatbaar is: een verschil van 10 °C tussen de luchttemperatuur en de oppervlaktetemperatuur, welke norm hooguit in 10% van de gebruikstijd mag worden overschreden, maar nimmer met meer dan 5 °C.
b. Die temperaturen moeten kunnen worden bereikt met normaal gebruik van het pand, inclusief het op gezette tijden kunnen openzetten van de deuren, en met inzet door On Top van een niet meer dan normale koelingsinstallatie (qua capaciteit, technische inrichting, kosten en overige 'belasting' van het pand, ook qua grootte en zichtbaarheid en verbruik), zoals On Top mocht verwachten ingeval de klimaatgevel van aanvang af correct zou hebben gefunctioneerd.
c. Het uiterlijk van het pand moet binnen en buiten niet voor de gebruikers zichtbaar veranderen, noch door eventueel toe te passen andere materialen, nog door aanbreng van (andere) zonwering of wat dan ook.
d. Het moet niet leiden tot hogere financiële of andere lasten of beperkingen van On Top of haar personeel of haar gasten.
e. Het herstel dient qua operationele activiteiten niet meer tijd in beslag te nemen dan 14 dagen.
2. Te bepalen dat Dela dit herstel conform het sub 1 gevorderde dient te hebben afgerond binnen een maand na betekening van het ten deze te wijzen vonnis.
3. Te bepalen dat Dela een dwangsom verschuldigd is van € 100.000,-- indien zij het vonnis geheel of gedeeltelijk niet (tijdig) nakomt, te vermeerderen met een dwangsom van € 10.000,-- voor iedere dag of deel daarvan dat dat voortduurt.
4. Te bepalen dat On Top over de periode vanaf 21 december 2005 tot aan het volledige herstel van het gebrek aan huur en bijkomende kosten slechts gehouden is tot betaling van 50% van de geldende huurprijs, met veroordeling van Dela om het per maand vanaf 21 december 2005 tot aan voltooiing van herstel van de gebreken teveel betaalde binnen 14 dagen na betekening van het vonnis aan On Top te restitueren, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf iedere datum dat de teveel betaalde 50% aan Dela is voldaan.
5. Te verklaren voor recht dat Dela jegens On Top toerekenbaar tekort schiet in de nakoming van haar verplichtingen en dat zij gehouden is om aan On Top te vergoeden de schade die On Top heeft geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de datum waarop de schade is geleden, met veroordeling van Dela om aan On Top te voldoen een voorschot op deze schadevergoeding ter hoogte van € 200.000,-- te betalen binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, dat voorschot te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf datum dagvaarding.
6. Dela te veroordelen in de kosten van deze procedure.
subsidiair:
7. Enigerlei oordeel te geven zoals de kantonrechter dat in het licht van de omstandigheden in het belang van On Top geraden acht. On Top legt aan haar vordering, tegen de achtergrond van voormelde feiten, bij dagvaarding het volgende ten grondslag.
2.1 Na ingebruikname van de ruimte in maart 2006 bleek al zeer snel dat het pand niet voldoende koel bleef. De aangebrachte koelinstallatie, een gebruikelijke die berekend was op een ruimte als de onderhavige, bleek niet in staat om de binnenzijde van het pand op een goed temperatuurniveau te houden.
2.2 Naarmate de zomer in 2006 vorderde, bleek dat het 'niet op een goede temperatuur kunnen houden' bepaald een understatement was. Het pand bleek volstrekt ontoereikend te koelen te zijn: als de zon scheen liep de temperatuur enorm op en bereikte volstrekt onaanvaardbare hoogtes. In de zomers daarna zijn er in het pand binnentemperaturen bereikt van meer dan 50°C. Dit heeft er zelfs toe geleid dat er medewerkers en gasten van On Top zijn flauwgevallen.
2.3 Aanvankelijk was het On Top niet duidelijk wat de oorzaak was van de problemen. Ze heeft Energiq meerdere malen aanpassingen laten doen in de koelinstallatie, teneinde tot een aangename binnentemperatuur te komen. Daaruit is echter gebleken dat de aanwezige installatie, zelfs op vol vermogen, ontoereikend was voor een gezonde en verantwoorde klimaatbeheersing.
2.4 Deze bevindingen zijn op 3 augustus 2006 door On Top schriftelijk aangekaart bij Dela. On Top heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat sprake was van een gebrek in de zin van artikel 7:204 BW. On Top heeft Dela gevraagd - en voorzover nodig gesommeerd - om dat te verhelpen.
2.5 Hierop heeft een afspraak plaatsgevonden tussen MAB en On Top. MAB heeft daarbij aangegeven dat in haar ogen de temperatuurproblemen te wijten waren aan het feit dat de klimaatgevel niet als zodanig gebruikt werd. Er zou dus geen sprake zijn van een gebrek, maar van onjuist c.q. non-gebruik van de (volgens MAB verder correct aangebrachte) voorzieningen in het pand. Men weigerde om verder iets te doen.
2.6 Daarop heeft On Top een externe onafhankelijke deskundige ingeschakeld, Caubergh-Huygen. Zij heeft Cauberg-Huygen gevraagd om de oorzaak van de problemen te analyseren.
2.7 Cauberg-Huygen heeft op 19 april 2007 een rapport uitgebracht. Cauberg-Huygen trok - op basis van bevindingen ter plaatse en berekeningen op grond van de aanwezige materialen en installaties - een aantal conclusies.
2.8 Ten eerste stelde Cauberg-Huygen vast dat de huidige situatie (non-gebruik van de klimaatgevel, non-gebruik van de zonwering, gebruik van de door Energiq aangebrachte installatie) tot onaanvaardbaar hoge temperaturen leidde. Uit de berekeningen kwamen binnentemperaturen voor van 40°C, waar maximaal 24°C de norm is. Dit waren waardes die ver uitstegen boven de voorgeschreven normen en een commercieel verantwoord gebruik van het pand in belangrijke delen van het jaar (nagenoeg) onmogelijk maakten. In ieder geval was het een situatie die On Top voorafgaand aan het sluiten van de huurovereenkomst niet voor ogen heeft gehad, niet heeft gewenst en waarop zij niet bedacht behoefde te zijn. Als zij dit wel zou hebben geweten, zou zij de huurovereenkomst nimmer zijn aangegaan, zeker niet op de huidige voorwaarden. Hierover bestaat tussen partijen eigenlijk ook geen verschil van mening.
2.9 Vervolgens heeft Cauberg-Huygen bezien wat de resultaten zouden zijn als in de toenmalige situatie de zonwering die in de klimaatgevel zat (horizontale lamellen) werd gebruikt. Gevolg: de binnentemperatuur werd nog hoger.
2.10 Daarna heeft Cauberg-Huygen berekend wat de gevolgen zouden zijn als de klimaatgevel alsnog zou gaan worden geventileerd (zoals oorspronkelijk de bedoeling, waarvoor dan nog wel de ventilatiegaten moesten worden aangebracht, die ontbraken), zonder gebruik van de zonweringslamellen. Ook dat leidde tot te hoge temperaturen.
2.11 Als derde heeft Cauberg-Huygen bezien wat er zou gebeuren als het originele plan werd uitgevoerd: zowel ventileren als de zonweringslamellen gebruiken. Wat bleek: ook dat was geen oplossing: de binnentemperatuur werd dan zelfs hoger dan in de bestaande situatie, namelijk 51°C.
2.12 Cauberg-Huygen concludeerde dat de situatie niet aanvaardbaar was. Belangrijker was, dat men concludeerde dat deze klimaatgevel als zodanig juist niet deugde en dat zij - ook al zou ze in gebruik worden genomen zoals door de bouwer bedoeld - nimmer in staat zou zijn om het pand adequaat te koelen. Door de (foute) constructie fungeerde de gevel juist contraproductief: ze had juist een sterk opwarmend effect op de binnentemperatuur.
2.13 De oorzaak daarvan school volgens Cauberg-Huygen in het feit dat er onjuiste glassoorten waren gebruikt.
2.14 De hoge temperaturen leidden tot meerdere problemen en tot schade:
a. De temperatuur is in de zomer vaak zo hoog, dat het niet aangenaam is om er als gast te verblijven en gasten wegblijven. Er zijn zelfs al mensen flauw gevallen. Daardoor is het bezoek van gasten minder dan het normaal zou zijn: herhalingsbezoeken komen veel minder voor. De problemen zijn ook in [plaatsnaam] onderwerp van gesprek en de betreffende [A] vestiging staat bekend om deze kwestie. Concreet: door deze omstandigheden en het negatieve imago maakt On Top beduidend minder omzet dan zij normaliter zou hebben gemaakt.
b. De omgeving is door de problematiek niet geschikt om in te werken en de temperatuur is - zodra de zon gaat schijnen - hoger dan toegestaan volgens de voorschriften van de Arbeidsomstandighedenwet en andere toepasselijke regelgeving. Het zal niet lang meer duren of On Top krijgt daardoor problemen met haar personeel of de Arbeidsinspectie. Verder leidt dat tot de noodzaak om meer personeel in te zetten: in de zomer werkt men standaard met minimaal twee mensen vanwege het risico op flauwvallen, waar dat anders op rustige tijden met één persoon zou kunnen.
c. Door de lage omloopsnelheid in het restaurant is On Top meer dan normaal genoodzaakt producten weg te gooien wegens bederf.
d. Het wijzigen van de klimaatgevel (stap 1 van het stappenplan) heeft geleid tot stagnatie in de bedrijfsvoering en toekomstige maatregelen zullen dat weer doen.
e. Er treedt ook goodwillschade op. Indien On Top de onderneming wil verkopen, dan zal de opbrengst door dit soort problemen lager zijn.
f. Verder heeft On Top inmiddels schade geleden door de kosten die zij maakt aan:
- Het inhuren van losse extra airco units;
- Deskundigen, zoals Cauberg-Huygen en de kosten van rechtsbijstand. Op de voet van artikel 6:96 lid 2 BW dient Dela die aan On Top te vergoeden.
2.15 On Top begroot haar schade tot op de dag van de dagvaarding (8 december 2009) op € 518.963,--. In productie 6 heeft On Top een nadere toelichting op deze schade gegeven.
2.16 De situatie is te kwalificeren als een gebrek aan het gehuurde in de zin van artikel 7:204 BW: er is sprake van een staat of eigenschap van het pand, dan wel een andere niet aan On Top toe te rekenen omstandigheid, waardoor de zaak aan On Top niet het genot kan verschaffen dat zij bij het aangaan van de overeenkomst mocht verwachten van een goed onderhouden zaak van de soort als waarop de huurovereenkomst betrekking heeft.
2.17 Het gebrek is al aanwezig geweest op het moment van aanvang van de huurovereenkomst. Voorts meent On Top dat het gebrek van dien aard is, dat Dela het gebrek bij het aangaan van de huur kende althans behoorde te kennen c.q. onderkennen, waarmee zonodig ook is voldaan aan het criterium van artikel 7:209 BW.
2.18 Dit gebrek bestaat enerzijds uit de onmogelijkheid om de geprojecteerde koelinstallatiesystemen aan te leggen (het ontbreken van ventilatiesleuven in de klimaatgevel) en anderzijds het überhaupt ondeugdelijk zijn van het door de verhuurder ontworpen pand c.q. de (klimaat)gevel. Immers: ook bij ingebruikname daarvan is het pand met normale maatregelen niet koel te krijgen volgens de deskundigen.
2.19 Gezien het voorgaande rusten op Dela meerdere verplichtingen c.q. is voor On Top een aantal rechten ontstaan:
a. Krachtens art. 7:206 lid 1 BW is Dela gehouden het gebrek op eerste verzoek van On Top te verhelpen.
b. Krachtens art. 7:208 en 6:74 BW is Dela gehouden om On Top de schade te vergoeden die zij hierdoor lijdt.
c. Krachtens art. 7:207 BW is On Top gerechtigd tot een huurprijsvermindering wegens gederfd huurgenot.
d. Krachtens art. 6:265 BW is On Top gerechtigd om de huurovereenkomst tussentijds buitengerechtelijk (al dan niet partieel) te ontbinden.
2.20 Bij brief van 4 mei 2007 heeft On Top het rapport van Cauberg-Huygen toegezonden aan Dela, met verzoek - en voorzoveel nodig de sommatie en ingebrekestelling - om de problematiek op te lossen. Daarna heeft een uitgebreide correspondentie plaatsgevonden.
2.21 Ondanks het rapport van Cauberg-Huygen zijn tussen partijen discussies blijven bestaan over de oorzaak van de problemen en de vraag hoe die op te lossen. De belangrijkste reden is, dat Dela de juistheid van de conclusies van Cauberg-Huygen altijd heeft ontkend.
2.22 Aanvankelijk was er volgens Dela helemaal niets aan de hand en had zij niets fout gedaan. Pas na het rapport van Cauberg-Huygen heeft Dela erkend dat er sprake was van een gebrek waarvoor ze verantwoordelijk was. Zij meent echter dat haar tekortschieten beperkt is tot het niet-aanwezig zijn van de openingen in de klimaatgevel.
2.23 Zij is uiteindelijk bereid geweest om die openingen alsnog aan te brengen. Zij meent dat haar verplichtingen daarbij ophouden - en is ook niet bereid om de schade tot aan dat moment te vergoeden - en meent dat het verder aan On Top is om de klimaatgevel alsnog in gebruik nemen zoals zij bedoeld is. Als On Top de klimaatgevel op de bij huurcontract voorziene wijze in gebruik zou nemen, zou het gehuurde op normale wijze kunnen worden gebruikt, zo stelt Dela. Volgens Dela zouden haar deskundigen - waaronder Becks - die visie onderschrijven. Inmiddels is echter boven water gekomen dat deze deskundige de visie van Dela helemaal niet onderschrijft, sterker, het met de deskundige van On Top eens is.
2.24 Wat On Top betreft is het rapport van deskundige Cauberg-Huygen helder. Volgens Cauberg-Huygen is de constructie van de klimaatgevel ten principale ondeugdelijk en is het - zonder vervanging daarvan - niet mogelijk om het klimaat in het pand onder controle te krijgen, anders dan hooguit met extreme maatregelen (aanbreng extreem zware koelinstallatie en combinaties van diverse koelingssytemen). Het alsnog aanbrengen van openingen in de gevel en het aansluiten van de koelingsinstallatie is niet toereikend.
2.25 In de loop van 2008 is (opnieuw) een patstelling ontstaan, waarbij zowel de partijen als hun deskundigen tegenover elkaar stonden met verschillende visies.
2.26 Op 11 maart 2008 heeft een bespreking plaats gevonden. Een van de belangrijkste punten uit dat overleg was een zogenaamd 'stappenplan' dat volgens Dela zou moeten worden doorlopen. Volgens Dela was dat stappenplan aan haar geadviseerd door haar deskundige Becks en was de mening van Becks - zoals die zou blijken uit een mail van MAB aan de advocaat van Dela d.d. 22 februari 2008 - de volgende:
"De huurder had zich naar onze mening moeten realiseren dat onder deze omstandigheden specifieke oplossingen voor de klimaatinstallaties bedacht hadden moeten worden. Hiertoe is van onze zijde herhaaldelijk aangegeven dat in het door ons aangeboden casco zowel bouwkundige als installatietechnische voorzieningen en nutsaansluitingen waren opgenomen.
Zowel bureau Becks als wij zijn van mening dat indien op basis van deze uitgangspunten een hierop toegespitste installatie was ontworpen (afgezogen klimaatgevel, een gekoelde ventilatie met een ruim voldoende omvang en de toepassing van vloerkoeling) een meer dan acceptabel binnenklimaat zou zijn ontstaan".
2.27 Gezien de - naar On Top destijds van Dela begreep - verschillen van inzicht tussen de deskundigen is in april 2008 een 'tussenafspraak' getroffen om uit de impasse te komen, gebaseerd op dit zogenaamde 'stappenplan van Becks' .
2.28 Dit stappenplan hield het volgende in:
a. Dela zou er op haar kosten voor zorg dragen dat de klimaatgevel zou worden voorzien van eerdergenoemde openingen aan de onderzijde. Aldus werd alsnog mogelijk gemaakt dat er een koelinstallatie op de gevel kon worden aangesloten.
b. On Top zou toch de koelinstallatie daarop laten aansluiten/aanpassen. Ze zou de daarmee gemoeide kosten voorfinancieren, evenwel onder voorbehoud van haar rechten. Aldus zou men 'uitproberen of dit voldoende zou zijn'.
c. Over vergoeding van schade zijn nog geen afspraken gemaakt.
d. Hierna zou men verder bezien, afhankelijk van de resultaten.
2.29 Dela heeft de hiervoor bedoelde wijziging laten uitvoeren. Één en ander is per 1 december 2008 opgeleverd. On Top heeft de koelinstallatie nog niet laten aanpassen. De reden daarvoor is tweeërlei.
2.30 Ten eerste heeft On Top - ter uitvoering van de werkafspraak - een aantal installateurs benaderd. Al die installateurs hebben On Top echter laten weten, dat de beoogde werkzaamheden zonde waren van de kosten omdat de maatregel niet zou werken. Iedereen onderschreef de bezwaren zoals beschreven in het rapport van Cauberg-Huygen.
2.31 Belangrijker nog is, dat On Top inmiddels had geconstateerd dat zij door Dela ter gelegenheid van het maken van de werkafspraak omtrent het stappenplan is misleid, zo niet bedrogen.
2.32 On Top heeft medio 2009 beslag weten te leggen op een rapport, zoals dat al op 21 december 2007 aan Dela blijkt te zijn uitgebracht door Becks. Het is dit rapport, waarop Dela haar visie zegt te hebben gebaseerd omtrent het stappenplan genoemd sub 2.28.
2.33 Blijkens dat rapport is het helemaal niet waar dat Becks een andere mening over de problematiek heeft dan Cauberg-Huygen. Uit het rapport blijkt dat Becks - anders dan Dela altijd aan On Top heeft gezegd - in grote lijnen de bevindingen van Cauberg-Huygen deelt. Men onderschrijft de visie van Cauberg-Huygen, dat ingebruikname van de klimaatgevel in zijn huidige vorm zeker geen toereikende oplossing is.
2.34 On Top vermeldt de belangrijkste passages uit het rapport van Becks:
- De klimaatgevel is niet volgens de details uitgevoerd (pag. 4).
- De luchtbehandelingsinstallatie die On Top heeft aangebracht is zwaar genoeg: ze levert een 5-voudig ventilatievoud en is een gangbare keuze (pag. 5).
- Het voorschrift in het afbouwreglement om 40 kW koelvermogen in de ruimte aan te brengen is in de praktijk niet uitvoerbaar, hoogst ongebruikelijk en niet reëel. Ook is het niet mogelijk om voornoemde hoeveelheid zonder tocht of geluidsoverlast in deze ruimte te brengen. Er is voldoende koelvermogen aangebracht door On Top (15 kW) (pag. 6).
- Het aanbrengen van de klimaatgevel volgens de ontwerpcondities zal lagere temperaturen geven, maar nog steeds een te groot aantal uren hoge temperaturen. De optredende maximale temperaturen zullen ook niet acceptabel zijn. Bovendien zal bij warme zomers en drukkere bezetting dan waarmee gerekend nog veel hogere temperaturen optreden (pag. 8).
- Zonder aanvullende oplossingen is de situatie - ook met een in bedrijf zijnde klimaatgevel - niet acceptabel (pag. 9).
- Op pagina 9 doet Becks een aantal suggesties, waaronder het realiseren van een tweede huidfaçade zoals voorgesteld door Cauberg-Huygen, het aanbrengen van te openen ramen en het aanpassen van de gevel met een borstwering.
2.35 De conclusie hieruit is, dat het in het voorjaar van 2008 afgesproken stappenplan gebaseerd is geweest op onjuiste voorlichting door Dela over de mening van haar deskundige Becks. Het blijkt dat alle deskundigen, zowel Cauberg-Huygen als Becks als de geraadpleegde installateurs, menen dat de constructie van het pand c.q. de klimaatgevel als zodanig niet deugt. Daarmee staat vast dat het stappenplan van voorjaar 2008 niet gaat werken en vergeefse moeite is. Er zijn kennelijk - helaas - meer ingrijpende maatregelen nodig. Indien On Top eerder op de hoogte zou zijn geweest van deze feiten - met name het rapport van Becks - dan had zij ook nimmer ingestemd met het eerdergenoemde stappenplan.
2.36 Overigens is het stappenplan ook om een andere reden zinledig. Als dat plan wordt uitgevoerd, is het nog steeds volstrekt onzeker (sterker: blijkens de deskundigen onwaarschijnlijk) of de temperatuurproblemen opgelost zullen zijn. Indien de klimaatgevel wordt aangepast, kan in de praktijk pas in de zomer van 2010 worden vastgesteld of de maatregel in de praktijk heeft geholpen - en dan moet dat ook nog een voldoende warme zomer zijn.
2.37 Als dan blijkt dat de maatregel niet heeft gewerkt komt in die zomer het hele circus van discussies en mogelijk een procedure weer op gang en is in ieder geval zeker dat het probleem in die zomer niet zal zijn opgelost Het is juist van belang en de bedoeling om nu - in de koude periode - het probleem op te lossen, zodanig dat zomer 2010 zonder problemen zal verlopen.
2.38 Het voorgaande bezwaar tegen 'maar wat uitproberen' is niet alleen van praktische aard, maar ook van principiële aard. Problemen als de onderhavige behoren niet te worden aangepakt met 'uitprobeersels' waarvan niet zeker is of ze werken en waarbij steeds in de praktijk wordt bezien wat het effect is.
2.39 Alvorens een aanpassing wordt uitgevoerd en de daarmee gemoeide kosten worden gemaakt, moet minstens in theorie vast staan dat de oplossing zal werken. De praktijk is dan de ultieme toets, maar zij kan geen vervanging zijn van het theoretische en modelmatige ontwikkelproces dat aan het aanbrengen van dure bouwkundige voorzieningen vooraf dient te gaan.
2.40 Deze aanpak - eerst een theoretisch werkende oplossing uitdenken alvorens kosten te maken aan een installatie - is de enige gebruikelijke bij ontwikkeling van onroerende zaken en in feite welk product dan ook. Dat geldt temeer in casu, nu alle deskundigen van oordeel zijn dat de ingebruikname van de klimaatgevel in de huidige constructie in ieder geval niet toereikend zal zijn.
2.41 On Top heeft Dela bij brief van 3 september 2009 dan ook laten weten dat zij - gegeven de inmiddels bekende feiten - uitvoering van het stappenplan zinloos acht en voorlopig opschort. Zij acht zich ronduit misleid over de kansen op succes daarvan, gezien de inmiddels bekend geworden rapportage van Becks alsook gezien de reacties op dat plan van de diverse installateurs.
2.42 Dela heeft op die brief gereageerd op 28 september 2009. Zij houdt vast aan het stappenplan uit april 2008 en weigert verdere medewerking aan een andere oplossing c.q. aanpak. Aldus is tussen partijen opnieuw een patstelling ontstaan.
2.43 Gezien deze situatie acht On Top sprake van een situatie die voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 44 boek 3 BW en 228 boek 6 BW betreffende de leerstukken bedrog en dwaling. Op grond daarvan roept zij bij deze de vernietiging van de betreffende afspraken in.
2.44 Subsidiair beroept zij zich op het leerstuk van de onvoorziene omstandigheden (artikel 258 boek 6 BW) en het leerstuk van de redelijkheid en de billijkheid ex artikel 248 boek 6 BW, op grond waarvan zij eveneens meent dat zij niet (meer) kan worden gehouden aan de afspraken van voorjaar 2008.
2.45 In de visie van On Top dient een externe deskundige te worden benoemd, die de kwestie analyseert, de oorzaak van de problemen onderzoekt en bindend voorschrijft welke maatregelen nodig zijn om het probleem op te lossen. Immers: de kern van het geschil is de vraag in hoeverre de constructie van het pand en de klimaatgevel deugdelijk zijn en welke maatregelen nodig zijn om het pand alsnog adequaat te kunnen koelen.
2.46 Om die reden heeft On Top per 7/8 december 2009 bij deze rechtbank een verzoekschrift voorlopig deskundigenbericht ingediend. De resultaten van dat deskundigenbericht kunnen in deze procedure worden gebruikt.
2.47 De zaak speelde ten tijde van de dagvaarding al meer dan drie jaar. On Top ervaart dat Dela volstrekt geen haast maakt met oplossing van het probleem, laat staan dat zij haast maakt met vergoeding van de schade die On Top nog elke dag lijdt. Om die reden heeft On Top er recht en belang bij, om gelijktijdig met het initiëren van een voorlopig deskundigenbericht ook een bodemprocedure te starten, teneinde Dela te dwingen de gebreken te herstellen en de schade te vergoeden. Op die wijze is in ieder geval, zodra het deskundigenbericht afkomt, een belangrijk deel van het voorwerk in de procedure verricht. Verder wenst On Top een voorschot op de schadevergoeding te ontvangen, zolang er nog geen definitieve uitkomst is.
2.48 Om die reden is de dagvaarding uitgebracht. On Top heeft keuze uit diverse juridische standpunten en rechtsmiddelen. De belangrijkste keuze is die tussen ontbinding danwel een vordering tot herstel, beide opties gecombineerd met schadevergoeding.
2.49 On Top kiest er vooralsnog voor om herstel te vorderen, vermeerderd met vermindering van de huurprijs over de periode dat het gebrek zich voordoet alsmede schadevergoeding. On Top behoudt zich evenwel het recht voor om op een later moment alsnog voor ontbinding te kiezen, met name indien de problemen niet binnen afzienbare tijd zijn opgelost.
2.50 On Top vordert primair dat Dela wordt veroordeeld om het hiervoor geschetste gebrek te herstellen. Bij dat herstel dienen de resultaten te worden bereikt zoals in het petitum zijn opgenomen.
2.51 Door de problematiek derft On Top substantieel huurgenot. Zij verzoekt de kantonrechter om vermindering van de huurprijs vanaf aanvang huur (21 december 2005) tot het moment dat de problematiek volledig zal zijn opgelost. On Top acht een vermindering van 50% redelijk (onverminderd het recht op schadevergoeding), met bepaling dat On Top gerechtigd is om de geldvorderingen die zij uit hoofde van dit vonnis verkrijgt mag verrekenen met de huurpenningen.
2.52 Bovenstaande feiten hebben er toe geleid dat On Top sinds de opening elke maand verlies draait in plaats van winst. Hiervoor is de schade gemotiveerd en gespecificeerd.
2.53 On Top brengt als productie 6 een voorlopige schadeberekening en specificaties van de schade in het geding. Ze vraagt een veroordeling van Dela tot vergoeding van deze schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Nu diverse schadeposten reeds thans redelijk duidelijk zijn, vordert On Top een voorschot op de schade ter hoogte van € 200.000,--.
2.54 Bij conclusie van repliek heeft On Top haar vordering zoals hiervoor sub 1 onder a gewijzigd als daar weergegeven. On Top heeft haar vordering - na ontvangst van het deskundigenbericht van Köhler Peutz - als volgt nader onderbouwd.
2.55 Tussen partijen is niet in geschil, dat de temperaturen in het gehuurde niet voldoende onder controle (te hoog) zijn. De huidige klimaatbeheersing voldoet niet. Het geschil bestaat vooral uit de vraag:
a. Wat de oorzaak is van de te hoge temperaturen;
b. Hoe het probleem kan worden verholpen;
c. Wat ieders verantwoordelijkheid is bij zowel de oorzaak als de oplossing.
2.56 De bedoeling van de opdracht aan deskundige Köhler Peutz was, om helderheid te krijgen over tenminste de feitelijke en technische aspecten betreffende het sub 2.55 bedoelde. Op basis daarvan zou dan vervolgens juridisch kunnen worden bezien wie waarvoor verantwoordelijk is.
2.57 In de optiek van On Top kan de rapportage van Köhler Peutz als volgt worden samengevat. On Top bespreekt per onderdeel ook direct haar visie op de mening van Köhler Peutz.
Normen
2.58 Als norm voor 'een acceptabel binnenklimaat' legt Köhler Peutz aan:
a. De temperatuur mag niet hoger zijn dan 25,5 °C, behalve in maximaal 10% van de gebruikstijd;
b. De temperatuur in het gehuurde dient nimmer hoger te zijn dan 28 °C;
c. Verder moet zijn voldaan aan de volgende norm: een verschil van maximaal 10 °C tussen de luchttemperatuur en de oppervlaktetemperatuur, welk maximum hooguit in 10% van de gebruikstijd mag worden overschreden (maar hoeveel de overschrijding maximaal mag zijn, wordt niet omschreven. On Top gaat er van uit, dat die overschrijding maximaal 5 °C mag zijn).
2.59 Het rapport geeft geen motivering voor deze norm. On Top acht de norm evenwel acceptabel.
Nodige maatregelen
2.60 Allereerst oordeelt Köhler Peutz, dat in alle vormen van koeling in dit pand, daadwerkelijk gebruik van de klimaatgevel (afgezogen) vereist is. Aldus is ook de aanwezigheid van de ventilatiesleuven onderaan de binnenbeglazing vereist en het (aanvankelijk) ontbreken daarvan essentieel.
2.61 Dat is echter niet genoeg. Om daadwerkelijk een acceptabel binnenklimaat te kunnen creëren, zijn volgens Köhler Peutz de volgende aanvullende maatregelen nodig c.q. mogelijk:
a. De zonwering dient te worden gebruikt. Daarvan wordt opgemerkt, dat dat een gegeven de omstandigheden onpraktisch onderdeel is, zeker waar ze handmatig moet worden bediend en dus veel discipline van het personeel vergt. Een slechte keuze dus.
b. Er dient een ander plafond te worden aangebracht dan het huidige verlaagde plafond: een thermisch open of 'koelplafond'. Ter verduidelijking: dit is een andere omschrijving voor de facto 'geen plafond', maar zicht op de betonnen tussenvloer en het dak, met inbegrip van zichtbaarheid van de constructie, leidingen, bedrading e.d. Dat zou een extra koelvermogen opleveren van 80 W per m2 ofwel 4 kW, ten opzichte van de thans aanwezige 14,2 kW.
2.62 Deze bevindingen zijn voor On Top teleurstellend. Op zich is daar niets mis mee: het leven kent nu eenmaal leuke en minder leuke momenten. Belangrijker is echter, dat On Top de bevindingen en adviezen onjuist, onvoldoende gemotiveerd en onvoldoende begrijpelijk acht. Ter toelichting het volgende.
2.63 Volgens Köhler Peutz is de problematiek oplosbaar met de in overweging 2.61 genoemde maatregelen. Köhler Peutz laat op onderdelen echter na, om haar bevindingen uit te werken en te motiveren. Met name geldt dat het 'extra koelvermogen'. Volgens Köhler Peutz kan dat vorm krijgen, door het aanbrengen van koelplafonds. Dat zou een toename van 4 kW genereren, hetgeen (in combinatie met de rest) toereikend zou zijn. 4 kW koelvermogen is echter vergelijkbaar met de warmte die alleen al wordt afgegeven door de spots (verlichting) in het pand. Daargelaten dat die in de zomer veelal al uit staan, legt een dergelijke toename in de ogen van On Top - althans haar deskundige Cauberg-Huygen - onvoldoende gewicht in de schaal.
2.64 Voorzover Köhler Peutz bedoelt te zeggen dat er daarnaast nog ander extra koelvermogen moet worden aangebracht, door uitbreiding van de installatie, geldt het volgende. Er bevindt zich al veel koelvermogen in het pand. Dat neemt al een fors deel van de ruimte in beslag, wat onder meer komt omdat het bouwkundig niet is toegestaan om koelapparatuur op het dak te plaatsen, maar volledig van Eneco moet worden afgenomen.
2.65 Nog meer koelvermogen zal nog meer fysieke ruimte vergen. Nog daargelaten dat in dat kader alle extra vermogen eigenlijk al teveel is, laat Köhler Peutz na om aan te geven hoeveel er 'bij zou moeten' en welke gevolgen dat heeft voor de fysieke ruimte (en of die gevolgen acceptabel zijn en waarom).
2.66 Het 'aanbrengen van een open plafond' (eufemisme voor 'geen plafond') is een belangrijke keuze, die esthetische en akoestische gevolgen heeft. On Top betwist dat van haar kan worden verlangd dat ze die gevolgen accepteert. Het is simpelweg niet fraai, zeker niet voor een restaurant, het verdraagt zich niet met haar huisstijl en bovendien is het niet eens toegelaten (zie Afbouwreglement sub 2.6), in ieder geval niet zonder aanvullende akoestische maatregelen.
2.67 Köhler Peutz laat na te motiveren welke akoestische maatregelen dat met zich mee zou brengen, alsmede om aan te geven of dat maatregelen zijn die redelijkerwijs bij dit gebruik van dit pand van de huurder zouden mogen worden verwacht. Aldus is deze mening van Köhler Peutz niet toetsbaar op realiteitsgehalte, althans dient terzake nader onderzoek plaats te vinden.
Andere constructie beter
2.68 Volgens Köhler Peutz zorgt de gekozen constructie (veel glasoppervlak en de glassoort) voor een 'grote externe warmte last'. Ze is van mening dat een andere constructie van het gehuurde, met name een geringer glasoppervlak of een andere glassoort, een betere keuze zou zijn geweest.
2.69 De laatste zin is een vrij neutrale omschrijving en On Top acht onduidelijk, hoeveel stelligheid en mate van afkeuring van de betreffende technische beslissing hier in werkelijkheid achter schuil gaat. Duidelijk is wel, dat de warmteproblematiek veel groter is dan nodig was geweest.
2.70 In de kern is dat ook het verwijt van On Top aan Dela: een onverantwoorde keuze qua constructie (teveel glas, geen zonwerend glas ?!) en onvoldoende begeleiding bij de invulling van de verdere klimaatbeheersing, wat voor de hand had gelegen bij zo'n complex object (geen 'integraalontwerpproces').
Zonwerende beglazing
2.71 Hetzelfde probleem (het had veel handiger en beter gekund) constateert Köhler Peutz zoals gezegd ook met betrekking tot de gekozen glassoort. Ze oordeelt dat toepassing van een andere glassoort (zonwerend in plaats van gewoon blank) tot een beduidend betere situatie zou hebben geleid. Men werkt dat ook uit in onder meer tabel 1, 5 en 9 van het rapport:
a. Zie tabel 1, tweede rij gegevens: daar wordt weergegeven hoeveel uren de norm wordt overschreden uitgaande van: de huidige gevel, geventileerd, huidig plafond en installatie en gebruik zonwering: resp. 476 en 162 uur (l). Zonder zonwering: 540 resp. 261 uur (tabel 5).
b. Vergelijk dat met tabel 9, eerste rij gegevens: situatie idem, zónder gebruik van zonwering, maar enkel met zonwerend glas: resp. 208 en 22 uur.
2.72 Met andere woorden: het lijkt erop dat de keuze van de glassoort de meeste impact heeft. Het niét kiezen voor een zonwerende glassoort is bij een pand als dit ook onbegrijpelijk. Köhler Peutz formuleert het weliswaar vrij voorzichtig, maar in feite zegt ze dat de problemen zich niet zouden hebben voorgedaan bij toepassing van zonwerende beglazing (pag. 6, 20 en 21).
Integraal ontwerp proces
2.73 Volgens het rapport had het voor de hand gelegen, dat verhuurder - gezien de complexiteit van het pand en klimaatgevels in het algemeen - het pand zou hebben laten ontwerpen middels een zogenaamd 'integraalontwerpproces' (pag. 8). Bovendien zegt men, dat de huidige problematiek ook voorzienbaar is geweest: dit was te verwachten (pag. 8).
Samenvatting en bewijsaanbod - suggestie voor verdere aanpak
2.74 Het rapport van Köhler Peutz geeft op een aantal punten helderheid. Op een aantal punten derhalve echter nog niet:
a. Helder is, dat toepassing van ander glas de meeste impact heeft. Dat betekent dat al het andere eigenlijk symptoombestrijding is. Probleem daarbij is, dat daardoor het oplossen van de problematiek - veroorzaakt door de verhuurder en diens ontwerp - wordt afgewenteld op de huurder.
Gezien de feiten is wellicht sprake van een pand 'dat met veel moeite wel te koelen is', maar dat abominabel is ontworpen en huurder voor veel grotere problemen en (gebruiks)beperkingen plaatst, dan ze redelijkerwijs van een dergelijk modern pand hoefde te verwachten.
b. Ook als de gevel wordt afgezogen, zijn nog aanvullende maatregelen nodig (ander plafond en/of meer koelvermogen).
c. Onduidelijk is welke effecten een ander plafond heeft op de esthetische en akoestische aspecten.
d. Onduidelijk is, of het aanbrengen van extra koelvermogen redelijkerwijs wel van de huurder kan worden verlangd.
2.75 Aldus zijn nog diverse belangrijke vragen onbeantwoord. On Top is van mening, dat het antwoord op die vragen in haar voordeel zal zijn en de juistheid van haar standpunt en vordering zal aantonen. Ze biedt derhalve terzake nader bewijs aan, door het laten uitvoeren van aanvullend deskundigenonderzoek. Enerzijds kan dat plaats vinden door aanvullende vragen aan Köhler Peutz of een andere deskundige van dezelfde aard, anderzijds door een deskundigenopdracht aan een bureau op het vlak van plafonds en akoestische maatregelen.
2.76 Voorts acht On Top het praktisch en opportuun - en wellicht is die aanpak ook toereikend om meer helderheid te krijgen - dat er ten overstaan van de kantonrechter een zitting zal plaats vinden in aanwezigheid van de diverse deskundigen (en partijen), opdat één op één verbaal kan worden gecommuniceerd, vragen kunnen worden gesteld en kan worden gediscussieerd over diverse aspecten of onduidelijkheden. Het behoeft geen betoog dat schriftelijke communicatie belangrijke beperkingen heeft en meer kans biedt op miscommunicatie, zodat On Top met nadruk verzoekt om een integrale zitting zoals hiervoor beschreven.
Aansprakelijkheid Dela
2.77 On Top is van mening, dat het rapport van Köhler Peutz - bezien in samenhang met de overige feiten en producties - haar visie bevestigt, dat sprake is van een gebrek ex artikel 7:204 BW. Mocht de kantonrechter dat oordeel voorshands niet delen, dan biedt On Top daarvan nader bewijs aan, met name middels de hiervoor sub 2.74 t/m 2.76 bedoelde aanpak.
2.78 Verder staat vast, dat sprake is van een situatie waarin Dela het gebrek kende of minstgenomen behoorde te kennen. Één en ander volgt evident uit beantwoording door Köhler Peutz van vraag 8:
'Met betrekking tot deze vraag wordt opgemerkt dat het in hoofdstuk 3 tot en met 6 uiteengezette onderzoek ook vóór 2005 uitgevoerd had kunnen worden. Op basis van het onderzoek hadden tijdens een integraalontwerpproces tijdig passende bouwkundige en installatietechnische maatregelen genomen kunnen worden'.
2.79 Aldus is voldaan aan het voorschrift van artikel 7:209 BW, zodat Dela geen rechten kan ontlenen aan de contractuele exoneraties waarop ze zich beroept.
Petitum gewijzigd te lezen
2.80 On Top kan accepteren, dat voor de beoordeling aan welke maatstaven het gehuurde dient te voldoen wil sprake zijn van een acceptabel binnenklimaat, de door Köhler Peutz vermelde normen als uitgangspunt worden genomen (zie §. 2.4). Dat betekent dat het petitum van de vordering dienovereenkomstig gewijzigd dient te worden gelezen conform hetgeen hiervoor bij de vordering onder primair, 1 sub a. is vermeld.
Vermindering huurprijs en schade
2.81 De schade voor On Top is substantieel en structureel. Door de klimaatbeheersingsproblematiek staat het pand in [plaatsnaam] bekend als 'probleem pand', ook bij de doelgroep (winkelend publiek). Dat leidt structureel tot minder bezoekers, niet alleen op warme dagen, maar ook de rest van het jaar. Bovendien leidt dat tot een verminderde interesse van kopers van de exploitatie: On Top wil de exploitatie verkopen, maar kopers haken steeds af vanwege deze problemen. Daardoor duurt haar schade langer door dan nodig is en wordt ze ook gevormd door goodwillschade.
2.82 De exacte hoogte van de schade laat zich slechts schatten. De concreet zichtbare schade aspecten heeft ze in het vorenstaande reeds uitgewerkt, maar de mate waarin de huurprijs dient te worden verminderd zal aan de vrijheid van de kantonrechter dienen te worden overgelaten. On Top biedt wel aan de hoogte nader te adstrueren door het laten uitbrengen van een deskundigenbericht.