ECLI:NL:RBSGR:2012:BW1185

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
1 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 12 / 5962
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige voortzetting van de maatregel in asielprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 1 maart 2012 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Somalische man, had beroep ingesteld tegen de voortzetting van de maatregel op basis van artikel 6 van de Vreemdelingenwet. De rechtbank oordeelde dat de voortzetting van deze maatregel in strijd was met het beleid zoals beschreven in hoofdstuk C12/2.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000. In de beschikking op de asielaanvraag werd namelijk een vertrektermijn van vier weken genoemd, wat de rechtbank als onrechtmatig beschouwde. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en beval de opheffing van de bewaring met ingang van de uitspraakdatum. Tevens werd de Staat der Nederlanden veroordeeld tot schadevergoeding van €640 aan eiser, en tot vergoeding van de proceskosten van €874 aan de griffier. De rechtbank wees erop dat de maatregel onrechtmatig was geworden op 22 februari 2012, de dag na de asielbeschikking. De stelling van verweerder dat er sprake was van een ambtelijke misslag werd door de rechtbank verworpen. De rechtbank benadrukte dat de inhoud van de beschikking leidend is en dat de voortzetting van de maatregel niet kon worden gerechtvaardigd. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met een termijn van één week voor het indienen van het beroepschrift, dat aan bepaalde vereisten moet voldoen.

Uitspraak

RECHTBANK ’s-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Zittinghoudende te Amsterdam
zaaknummer: AWB 12 / 5962
V-nr: [V-nr]
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 1 maart 2012 in de zaak tussen
[eiser], alias [alias],
geboren op [1992], van (gestelde) Somalische nationaliteit, eiser,
gemachtigde: mr. F.M. Holwerda, advocaat te Amsterdam
en
de minister voor Immigratie en Asiel,
verweerder,
gemachtigde: mr. E.M.M. Wantenaar, werkzaam bij de Immigratie en Naturalisatiedienst.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 maart 2012. Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn voornoemde gemachtigde. Ook was ter zitting aanwezig
A. Awed, als tolk in de Somalische taal.
Met inachtneming van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank onmiddellijk na sluiting van het onderzoek ter zitting mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank heeft hierbij aan partijen medegedeeld dat partijen binnen één week na verzending van een afschrift van deze uitspraak hoger beroep kunnen instellen.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en beveelt dat de bewaring met ingang van heden wordt opgeheven. De rechtbank veroordeelt de Staat der Nederlanden tot vergoeding van de schade, groot € 640,-- (zegge: zeshonderd en veertig euro) aan eiser. De rechtbank veroordeelt verweerder als in het ongelijk gestelde partij in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep bij de rechtbank redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn begroot op € 874,- als kosten van verleende rechtsbijstand, te betalen aan de griffier van deze rechtbank.
Motivering
De rechtbank is van oordeel dat de maatregel met ingang van 22 februari 2012, de dag nadat de asielbeschikking is genomen, onrechtmatig is geworden. In de asielbeschikking wordt een vertrektermijn van vier weken genoemd. Dit maakt voortzetting van de maatregel in strijd met het beleid zoals beschreven in hoofdstuk C12/2.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000. Verweerders stelling dat sprake is van een ambtelijke misslag wordt door de rechtbank niet gevolgd. De rechtbank is van oordeel dat moet kunnen worden afgegaan op de inhoud van de beschikking.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
M.M.J. Mooijer mr. A.J. Dondorp
griffier rechter
afschrift verzonden op:
Conc.: MM
Coll:
D: C
VK
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres: Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage). De termijn voor het instellen van hoger beroep bedraagt één week. Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing.