ECLI:NL:RBSGR:2012:BW6069
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.J. Paris
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vaststelling van het Nederlanderschap op basis van de Rijkswet op het Nederlanderschap
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 10 mei 2012 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoekster] om vast te stellen dat zij de Nederlandse nationaliteit bezit. [verzoekster] is geboren op [geboortedatum] 1960 in Suriname en heeft vanaf haar geboorte de Nederlandse nationaliteit bezeten, maar verkreeg op 25 november 1975 de Surinaamse nationaliteit. Zij stelt dat zij tijdig heeft geopteerd voor het Nederlanderschap volgens artikel 6 lid 4 van de Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname (TOS). Op 12 november 1978 bereikte zij de meerderjarige leeftijd en binnen vijf jaar na die datum heeft zij haar wil om het Nederlanderschap te verkrijgen kenbaar gemaakt. Ondanks haar herhaalde aanvragen voor een visum voor Nederland, werd haar verzoek afgewezen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen gewijzigde feiten of omstandigheden zijn die een ander oordeel rechtvaardigen dan in een eerder verzoek van [verzoekster] dat op 4 juni 2009 werd afgewezen. De IND heeft in deze procedure geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren gebracht die de afwijzing zouden kunnen onderbouwen. De rechtbank concludeert dat de situatie van een andere verzoeker, [A], niet vergelijkbaar is met die van [verzoekster], omdat [A] ten tijde van de inwerkingtreding van de TOS al meerderjarig was en in Nederland verbleef. De rechtbank blijft bij haar eerdere beslissing en wijst het verzoek van [verzoekster] af.
De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. R.J. Paris en is daarmee definitief. De zaak betreft de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de voorwaarden waaronder een verzoek om vaststelling van het Nederlanderschap kan worden gedaan.