ECLI:NL:RBSGR:2012:BW9729
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.J. Don
- A.M. van Brakel
- C.W. de Wit
- Rechtspraak.nl
Verklaring rechtsvermoeden van overlijden in het kader van vermissing
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 30 januari 2012 uitspraak gedaan over een verzoek tot verklaring van rechtsvermoeden van overlijden. Het verzoekschrift was ingediend door verzoekster, die de vermiste persoon, haar partner, al geruime tijd niet had kunnen traceren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vermiste op 24 november 2010 voor het laatst in leven was gezien en dat er sindsdien geen contact meer met hem is geweest. De verzoekster heeft diverse pogingen ondernomen om de vermiste te vinden, waaronder het inschakelen van de politie en het doen van aangifte van vermissing in Duitsland. Ondanks deze inspanningen is er geen enkel spoor van de vermiste gevonden.
De rechtbank heeft de juridische basis voor het verzoek onderzocht, waarbij artikel 1:413 van het Burgerlijk Wetboek werd ingeroepen. Dit artikel stelt dat belanghebbenden de rechter kunnen verzoeken om de vermiste op te roepen om van zijn in leven zijn te doen blijken, en indien dit niet mogelijk is, om een verklaring van rechtsvermoeden van overlijden af te geven. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de omstandigheden van de vermissing, waaronder financiële problemen en het vertrek naar het buitenland, niet voldoende zijn om te concluderen dat de vermiste overleden is. De rechtbank heeft benadrukt dat er geen bewijs is dat het ontbreken van levensteken uitsluitend kan worden toegeschreven aan het overlijden van de vermiste.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek afgewezen, met de overweging dat er onvoldoende gronden zijn om een rechtsvermoeden van overlijden vast te stellen. De beslissing is genomen met inachtneming van de belangen van de verzoekster en haar kinderen, maar de rechtbank kon niet voorbijgaan aan de noodzaak van bewijs voor het overlijden. De rechtbank heeft de zaak afgesloten met de mededeling dat het verzoek is afgewezen, en dat de onzekerheid over het bestaan van de vermiste voortduurt.